Alles over sport logo

Rapportage Sport 2018

De Rapportage Sport zoomt iedere vier jaar in op de sport in Nederland: wat zijn de cijfers en de trends. In de 2018-editie zien we zowel stabiliteit, als verandering. We delen de belangrijkste trends, bieden duiding en geven richting om er zelf mee aan de slag te gaan.

Wat laten de cijfers zien

De cijfers over de ontwikkeling van de sport in Nederland laten vooral stabiliteit zien. Onderstaande cijfers zijn vergelijkbaar met de cijfers uit 2014.

  • 57% van de Nederlanders doet wekelijks aan sport
  • 31% is lid van een sportvereniging
  • 10% doet op één of andere manier vrijwilligerswerk in de de sport
  • Nederland staat op de 9e plek in de internationale medaillespiegel

Bekijk op website SCP

de volledige Rapportage Sport 2018

Wat is er tussen 2014 en 2018 veranderd in de sport?

Hoewel we het in de cijfers niet direct terugzien, is de sport in Nederland wel degelijk in verandering. Ook omdat de samenleving verandert, en de sport vanzelf meebeweegt. We lichten onderstaand de opvallendste veranderingen uit.

Motorische vaardigheden nemen af, vergrijzing neemt toe

In de jeugd moet de basis worden gelegd voor een leven lang bewegen. Daarom is het zorgelijk dat de motorische vaardigheden van kinderen teruglopen. Scholen maken wat minder tijd vrij voor bewegen op school (zoals bewegingsonderwijs). En ook buiten school bewegen kinderen steeds minder.

Maar niet alleen de sportdeelname van de jeugd vraagt aandacht. De bevolking als geheel groeit vooral nog door migratie en vergrijst snel. Daardoor veranderen ook de wensen en voorkeuren voor sport en bewegen. Voor de sportwereld is het een uitdaging om deze groepen in beweging te krijgen en te houden.

Waarde van sport

Het kabinet heeft met vele betrokkenen een Sportakkoord gesloten. Hierin ligt de nadruk op het lokale sportbeleid en de voorwaarden voor sportbeoefening, zoals accommodaties, de organisatorische kracht van sportaanbieders en het bieden van veilig en plezierig sportaanbod. Dit is een koerswijziging ten opzichte van voorgaand beleid, waarin veel aandacht was voor de maatschappelijke waarde van sport.

Uit de Rapportage Sport 2018 blijkt dat de waarde van sport en bewegen voor de gezondheid sterk is, maar het is nog lastig aan te tonen in hoeverre en onder welke condities sport bijdraagt aan cognitieve ontwikkeling of betere sociale verhoudingen in de samenleving.

De economische waarde van sport is in de periode 2006-2012 ongeveer gelijk gebleven; de bijdrage van sport aan de totale economie schommelt rond de 1%.

Met de Omgevingswet komt er meer aandacht voor het ruimtebeslag van sport. Sinds 2000 is er 4000 hectare sportterrein bijgekomen, voornamelijk voor voetbal en golf. Huidige statistieken bieden onvoldoende informatie over thema’s als energieverbruik en CO2-uitstoot van sportaccommodaties.

De waarde van sport op het gebied van internationale samenwerking kan nog beter benut worden, ten behoeve van diplomatie of als exportproduct van kennis of goederen. Samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven is daarvoor van belang.

Sportbehoeften veranderen, gezondheid nog steeds een drijfveer

Nieuwe vormen van sport – deels in de openbare ruimte – worden steeds belangrijker. Ook zien we steeds meer commerciële sportaanbieders. Voorbeelden zijn beachsporten, yoga, bootcamp en e-sports. Deze activiteiten sluiten aan op veranderende behoeften en voorkeuren van deelnemers, zoals flexibiliteit in tijdstip en plaats.

Dat sporten bijdraagt aan een gezonde leefstijl is eveneens van groot belang, gezondheid is voor negen op tien mensen het belangrijkste motief om te sporten. Ook traditionele sportaanbieders zoals sportbonden en -verenigingen hebben te maken met deze veranderende behoeften en voorkeuren en werken aan innovatie van het aanbod.

Medaillespiegel stabiel, maar trots en kijkcijfers nemen af

Het topsportbeleid van Nederland focust op topsportprogramma’s met de grootste kans op sportief succes. Dat heeft bijgedragen aan onze stabiel hoge positie op de medaillespiegel. Belangrijke kanttekening is dat hoewel de overheidsuitgaven aan topsport de laatste jaren flink stijgen, de ervaren trots en waarde die Nederlanders aan topsport hechten sinds 1998 afneemt. Ook de kijkcijfers voor grote internationale sportevenementen, zoals het EK en WK voetbal, nemen af, zeker als er geen Nederlandse toppers meedoen. De prestaties van Max Verstappen doen wel de aandacht voor de Formule 1 toenemen, maar in het algemeen verzwakt het draagvlak voor het topsportbeleid.

Duiding: meerjarig meten versus nieuwe ontwikkelingen

De Rapportage Sport is een meerjarige meting. Om ervoor te zorgen dat je trends kunt monitoren en vergelijken, worden de metingen waarmee de Rapportage Sport in 2004 is begonnen, ook nu vervolgd. De rapportage geeft tot hoofdstuk 9 de doorlopende onderwerpen weer die sinds 2004 steeds opnieuw gemeten zijn. De rapportage presenteert de laatste aanvullingen op langlopende statistieken, kernindicatoren en aanpakken.

De waarde van deze hoofdstukken is dat het inzicht geeft in een groot aantal langetermijnontwikkelingen in de sport. Dit perspectief lees je in de eerste 8 hoofdstukken van het rapport. Onderwerpen als sportbeleid, levenslang leren bewegen, de infrastructuur, leefstijl, topsport en evenementen passeren de revue en geven over het algemeen een stabiel beeld. Net zoals de economische crisis een aantal jaren geleden geen invloed op de cijfers had, heeft het positieve tij van het moment ook geen zichtbaar effect op de trends.

De keerzijde van de aandacht voor langer lopende trends is dat de ontwikkelingen die zich buiten deze vaste aandachtsgebieden afspelen, minder aandacht krijgen. Denk aan de positie die de fitness en de fysiotherapie innemen in het aanbieden van bewegen en sport. Maar denk ook aan de groei van ‘anders georganiseerde sport’ zoals door commerciële sportaanbieders of laagdrempelige informele vormen van community sports die mensen informeel onderling organiseren, met behulp van sociale media. Deze zaken blijven in de Rapportage Sport onderbelicht, terwijl ze een steeds groter deel van het sportlandschap vormen en nieuwe, aanvullende vraagstukken opleveren. Voor beleidsmakers is het belangrijk om hier oog voor te houden.

Duiding: de maatschappelijke waarde van sport

Het tweede perspectief – naast de langlopende statistieken – dat sinds 2014 aandacht krijgt in het rapport, is de betekenis van sport voor de maatschappij. Uitgangspunt hierbij is een initiatief van voormalig minister Schippers dat inzet op ‘sport en bewegen voor maatschappelijke impact’. Die impact kan zichtbaar worden op: menselijk kapitaal (educatie, gezondheid, burgerschap, sociale leefbaarheid), economie, fysieke leefomgeving en internationale samenwerking. Hoofdstuk 9 tot en met 12 belichten deze terreinen. Daarbij is wisselend gebruik gemaakt van bestaande statistieken en onderzoek. Soms is er geïnterpreteerd omdat bestaande datasets niet voldoende antwoord bieden.

Het meten van impact is niet eenvoudig, en de resultaten zijn lastig te vangen in getallen en grafieken. De maatschappelijke waarde van sport, laat zich behalve op het vlak van gezondheid en bewegen, niet gemakkelijk wetenschappelijk bewijzen. Enerzijds omdat de verwevenheid met de factoren in de context de resultaten zozeer beïnvloeden, dat het heel lastig is om de vinger te leggen op de werkzame elementen. Het vraagt om meer en langer lopend onderzoek.

De nieuwe minister van VWS, Bruno Bruins, heeft van meet af aan gezegd dat zijn focus ligt op sportplezier. Inclusiviteit is wat hem betreft essentieel als voorwaarde ook om kwetsbare groepen te bereiken, Sport kan hét bindmiddel zijn dat veel sportverenigingen inzetten. Sport is geen wondermiddel, maar tegelijkertijd wordt in het hele land volop geëxperimenteerd en succes geboekt met sport als middel. Het meten van de sociaal maatschappelijke ‘bijvangst’ van de sport is complex – maar daarom niet minder relevant. Om die bijvangst in de toekomst te kunnen uitbouwen én te kunnen meten, vraagt dat we de sportsector ook toerusten om naast plezier, maatschappelijk van betekenis te kunnen zijn door aandacht voor diversiteit en sociale veiligheid.

Duiding: het Sportakkoord

Naast de langer lopende onderzoekslijnen en aandacht voor de maatschappelijke waarde als nevenproduct van sport, biedt het Sportakkoord een derde context om de sport te bezien. In het Sportakkoord worden thema’s als inclusief sporten, een duurzame infrastructuur, vitale aanbieders en veilige sportcultuur, levenslang bewegen en topsport beschreven. Met het Sportakkoord biedt het Rijk in samenspraak met NOC*NSF en de VSG een inhoudelijke ruggensteun voor gemeentelijk sportbeleid. Het Sportakkoord stimuleert gemeenten met lokale sportaanbieders in gesprek te gaan over de lokale vragen en mogelijkheden en tot een lokale invulling van het sportakkoord te komen.

Met een instrument als www.sportenbewegenincijfers.nl is het voor gemeenten mogelijk een goede nulmeting van hun plaatselijke situatie maken. Beleidsmakers kunnen samen met lokale partners – in lijn met de lokale context – accenten leggen om de sport lokaal vitaal te houden en tegelijk de maatschappelijke bijvangst van de sport te vergroten.

Over de Rapportage Sport

De Rapportage sport 2018 verschijnt iedere vier jaar en wordt ondersteund door het ministerie van VWS. Naast het Mulier Instituut en het Sociaal en Cultureel Planbureau hebben auteurs van de volgende organisaties aan de publicatie meegewerkt: CBS, RIVM, Hanzehogeschool Groningen, Universiteit Utrecht en Vrije Universiteit Brussel.

Samen brengen zij de ontwikkelingen in kaart op het gebied van bewegingsonderwijs, sport- en beweegdeelname, topsport, sportinfrastructuur en volgen van sportevenementen. Daarnaast is er aandacht voor de betekenis van sport voor maatschappij, economie, fysieke omgeving en internationale samenwerking.


Thema

Onderwerpen

Artikelen uitgelicht


Beleid
professional
feiten en cijfers
beleidsontwikkelingen