Alles over sport logo

Wat is de sociaaleconomische waarde van sporten en bewegen?

Sport en bewegen kunnen leiden tot verschillende positieve – en soms negatieve – effecten. De beweegrichtlijnen geven aan hoeveel iemand moet bewegen voor een goede gezondheid. Het rapport De sociaaleconomische waarde van sporten en bewegen[1] geeft een indicatie van de baten en lasten als een (gemiddelde) Nederlander blijvend sport en beweegt, ten opzichte van iemand die dit niet of nauwelijks doet. Kenniscentrum Sport & Bewegen en Ecorys deden in 2017 een eerste aanzet voor een waardering van sporten en bewegen. In 2021 is dit onderzoek vernieuwd. In dit artikel lees je meer over hoeveel waarde we aan voldoende sporten en bewegen kunnen hechten.

Wat kan een gemeente met deze kennis?

De bevindingen uit het onderzoek – waarbij is uitgegaan van mensen die matig of intensief sporten en bewegen, of minimaal 150 minuten bewegen op matige intensiteit – kunnen een rol spelen bij het besluit om al dan niet te investeren in sport en bewegen en het onderbouwen van (maatschappelijk) beleid. Ook biedt het rapport handvatten bij het opstellen van maatschappelijke kosten-batenanalyses voor projecten gericht op het stimuleren van sporten en bewegen. En kan het helpen bij het antwoord op de vraag: ‘Mogen we wat meer uitgeven aan (het mogelijk maken en stimuleren van) sporten en bewegen, of geven we al te veel uit?’

Wat is er nieuw?

De update van het Ecorys-onderzoek bevat actuele inzichten en cijfers. Ook zijn de effecten op leerprestaties en aandoeningen zoals hartfalen, nek- en rugklachten en valblessures toegevoegd. Daarnaast is het effect van sporten en bewegen op 55-plussers in kaart gebracht.

Wat is de waarde van sport en bewegen? 

De waarde van sport en bewegen is verdeeld in drie hoofdgroepen: gezondheid, sociaal en arbeid. Hoe deze groepen bijdragen aan de sociaaleconomische waarde is hieronder uitgelegd.

diagram: Hoofdgroepen maatschappelijke effecten sport en bewegen
Figuur 1. Hoofdgroepen maatschappelijke effecten sport en bewegen

De waarde van een betere gezondheid

Als iemand voldoet aan de beweegrichtlijnen, heeft hij of zij minder kans op verschillende fysieke en psychische aandoeningen. Denk aan hart- en vaatziekten, darm- en borstkanker en depressie[1]. Sporten en bewegen kunnen ook een negatief effect hebben op de gezondheid, door het risico op blessures.

De effecten van gezondheid

  • Met de afname van de kans op aandoeningen hebben sporten en bewegen invloed op onder meer zorggebruik. De waarde van sporten en bewegen uit zich in dit geval in de omvang van vermeden zorgkosten[2].
  • De lasten van aandoeningen zijn niet alleen uit te drukken in de financiële uitgaven voor zorg. Aandoeningen beïnvloeden ook de kwaliteit van leven van mensen, doordat de ziektelast de levenskwaliteit (tijdelijk) verlaagt.
  • Mede door de invloed op aandoeningen, hebben sporten en bewegen ook invloed op de levensverwachting. Als gevolg van een afname in het risico op diverse (fysieke) aandoeningen neemt ook het aantal overlijdens als gevolg van deze aandoeningen af. 

De waarde van sociale effecten

Sporten en bewegen hebben naast gezondheidseffecten ook sociale effecten. Zo draagt structureel sporten en bewegen bij aan persoonlijke ontwikkeling en vaardigheden, het ontmoeten van andere mensen en lijkt het bij te dragen aan het voorkomen van verveling en het bevestigen van positieve normen en waarden.

De effecten van sociale waarde

  • Sporten en bewegen dragen positief bij aan leerprestaties. Naar verwachting komt dat doordat sporten en bewegen bijdragen aan ontwikkeling van specifieke eigenschappen of vaardigheden (doelmatig werken, vertrouwen, teamwork) die toe te passen zijn in de schoolsituatie en effect hebben op de cognitie.
  • Licht bewijs toont aan dat sporten en bewegen een rol spelen in het verminderen van schoolverzuim en -uitval.
  • Sporten en bewegen in een sociale setting hebben een belangrijke ontmoetings- en identiteitsfunctie, die (het aangaan van) sociale banden kan versterken (‘sociaal kapitaal’). Voor de effecten van sporten en bewegen op schooluitval en sociaal kapitaal is onvoldoende kwantitatieve onderbouwing van het effect beschikbaar om de sociale waarde te kunnen bepalen.
  • Sporten en bewegen hebben een positieve invloed op het tegengaan van jeugdcriminaliteit.
  • Sporten en bewegen leveren voor mensen gewoonweg plezier op. Wie voldoende sport en beweegt, ervaart over het algemeen een hogere kwaliteit van leven. Dat effect is sterk onderbouwd, maar is niet zonder meer te vertalen naar een maatschappelijke waarde.

De waarde van arbeidsproductiviteit

Sporten en bewegen spelen een belangrijke rol in arbeidsparticipatie en productiviteit. Dat komt met name doordat sporten en bewegen positieve effecten op de gezondheid hebben. Dit leidt tot minder ziekteverzuim en hogere productiviteit in de benutte arbeidstijd.

De effecten van arbeid

  • Sporten en bewegen hebben een positieve impact op ziekteverzuim (inclusief de negatieve effecten van blessures) van totaal gemiddeld ongeveer 0,5 tot 1 werkdag per jaar.
  • Naast het effect van minder ziekteverzuim op de productiviteit, als gevolg van meer aanwezig zijn, zijn werknemers die sporten ook productiever dan hun niet-sportende collega’s op de dagen dat zij aanwezig zijn. De impact hiervan kan oplopen tot 1,5% extra productiviteit – iets meer dan 3,5 extra werkdagen per jaar.

Sport en bewegen leveren geld op

Wat deze effecten opleveren in euro’s is te zien in onderstaande figuren. Ook is er een infographic met de belangrijkste uitkomsten op één A4’tje. De maatschappelijke waarde van sporten en bewegen loopt in totaal op tot ongeveer € 35.000 – € 75.000 voor jongeren tot 25 jaar en mensen tussen 25 en 55 jaar, en ongeveer € 12.500 – € 25.000 voor 55-plussers.

Dit betreft vooral opbrengsten voor arbeid en gezondheid. In de studie van 2021 is de 55-plusser toegevoegd. Bij die doelgroep is de waarde lager, omdat ouderen minder jaren ‘over’ hebben om de positieve waarde te verzilveren. Ook werkt een deel van deze doelgroep niet meer en zullen zij dus minder waarde hebben op het gebied van arbeid (figuur 3). De figuren tonen dat het totaal van de effecten van sporten en bewegen een positieve maatschappelijke waarde heeft.

De sociale waarde van sport is nog zeer beperkt in geld uit te drukken. Hierbij is het belangrijk op te merken dat nog geen rekening is gehouden met de gemaakte kosten om mensen in beweging te krijgen. De Social Return on Investment (SROI) van sport en bewegen weegt de kosten en opbrengsten wel tegen elkaar af. Dat is gedaan op basis van het onderzoek van Ecorys uit 2017. De vernieuwde waarde is hierin nog niet verwerkt.

Figuur 2. Sociaaleconomische waarde van sporten en bewegen (contante waarde, 5- tot 24-jarigen). In de diagrammen is ‘PM’ (Pro Memorie) zichtbaar gemaakt voor waarden waarvoor voldoende bewijslast is gevonden, maar waarvoor nog geen kwantitatieve onderbouwing mogelijk is.

Diagram Sociaaleconomische waarde van sporten en bewegen
Figuur 2. Sociaaleconomische waarde van sporten en bewegen (contante waarde, 5- tot 24-jarigen). In de diagrammen is ‘PM’ (pro memorie) zichtbaar gemaakt voor waarden waarvoor voldoende bewijslast is gevonden, maar waarvoor nog geen kwantitatieve onderbouwing mogelijk is.
diagram: sociaaleconomische waarde van sporten en bewegen (contante waarde, 25- tot 54-jarigen)
Figuur 3. Sociaaleconomische waarde van sporten en bewegen (contante waarde, 25- tot 54-jarigen)
diagram: sociaaleconomische waarde van sporten en bewegen (contante waarde, 55-plus)
Figuur 4. Sociaaleconomische waarde van sporten en bewegen (contante waarde, 55-plus)

 Wie profiteert?

Het individu profiteert duidelijk het meest van de effecten, met name door een hogere kwaliteit van leven. Werkgevers hebben baat bij minder ziekteverzuim en hogere arbeidsproductiviteit. Ook profiteert de overheid van hogere arbeidsproductiviteit via inkomstenbelastingen. Zorgverzekeraars hebben baat bij een afname in zorgkosten, samen met het individu dat de premie en het eigen risico betaalt. Zij lopen tegen additionele zorgkosten aan als gevolg van een toegenomen levensverwachting en blessures.

Toch is sprake van een netto besparing op zorgkosten. De baten voor de brede maatschappij liggen, naast de afgenomen zorgkosten, voornamelijk bij de sociale effecten, minder criminaliteit en toegenomen sociaal kapitaal – en daarmee mogelijk minder eenzaamheid. De overheid en pensioenverzekeraars kunnen wel hogere AOW en pensioenkosten verwachten als gevolg van een toegenomen levensverwachting. Maar de baten van een hogere levensverwachting wegen ruim op tegen deze kosten.

Wat betekent dit in de praktijk?

Een voorbeeld: een gemeente start in een wijk een programma om meer volwassenen van 25 tot 54 jaar regelmatig aan het sporten en bewegen te krijgen. Van de 5.000 inwoners in de wijk blijken op lange termijn 100 volwassenen regelmatig te sporten en bewegen, waar zij dat voorheen niet deden.

De totale sociaaleconomische impact van het programma over de hele levensduur van deze 100 volwassenen is als volgt:

  • (In)directe effecten (geprijsde markten)
    • De totale zorgkosten dalen met ongeveer € 300.000 tot € 600.000, waardoor deze mensen mogelijk minder eigen-risico betalen en zorgverzekeraars en gemeenten minder kosten maken.
    • Echter nemen de totale zorgkosten ook met ongeveer € 50.000 toe door de gevolgen van blessures, waardoor deze mensen mogelijk weer iets meer eigen-risico betalen en zorgverzekeraars meer kosten maken.
    • Het ziekteverzuim neemt af (ondanks blessures) waardoor de groep meer productieve arbeidsuren zal hebben ter waarde van ongeveer € 100.000 tot € 300.000, hierdoor is deze groep mogelijk instaat meer inkomen te verdienen en genieten werkgevers van een hogere productie.
    • De arbeidsproductiviteit van deze groep neemt toe (naast het effect van ziekteverzuim) met ongeveer € 500.000 tot € 1.200.000. Ook deze baat zal zowel de groep zelf als de werkgevers ten goede komen.
  • Externe effecten (niet-geprijsde markten)
    • De kwaliteit van leven van deze groep neemt toe met ongeveer € 2.500.000 tot € 5.300.000 – deze komt volledig ten goede aan de mensen zelf.
    • Ook is er een positief effect op de levensverwachting van de groep met ongeveer € 100.000 tot € 250.000, waarbij het positieve effect op de mensen zelf zwaarder weegt dan de negatieve effecten van hogere zorgkosten voor de zorgverzekeraar en hogere AOW- en pensioenuitkeringen voor overheid en pensioenverzekeraar.
    • Ten slotte zal, hoewel dit niet in bedragen is uitgedrukt, ook het sociaal kapitaal en het plezier van deze mensen toenemen, waar met name de groep zelf voordeel van zal genieten.

Let op!

Het gaat om een indicatie. Wie de resultaten wil interpreteren, moet met een aantal zaken rekening houden:

  • Indicatie van economische waarde: dit rapport is geen wetenschappelijke studie, maar juist een vertaalslag van beschikbare wetenschappelijke kennis voor praktische toepassing. De resultaten moeten daarom opgevat worden als een indicatie.
  • Afbakening: in dit rapport zijn de effecten van sporten én bewegen geanalyseerd.
  • Kosten van sport en bewegen: de kosten van sport en bewegen zijn buiten beschouwing gelaten in dit rapport. 
  • Gemiddelde Nederlander: effecten zijn alleen indicatief voor willekeurig genomen groepen. In de praktijk zal beleid vaak gericht zijn op specifieke doelgroepen, bijvoorbeeld lage inkomensgroepen. Voor deze groepen kunnen de gepresenteerde effecten mogelijk groter of kleiner uitvallen.
  • Omgekeerde causaliteit: op basis van de literatuur is niet altijd duidelijk of sport en bewegen ook daadwerkelijk de oorzaak zijn van bepaalde effecten. Zo hebben sportende mensen bijvoorbeeld minder verzuim, het zou echter ook kunnen dat mensen met een hoog verzuim niet sporten.
  • Directe (financiële) en externe (maatschappelijke) effecten: eventuele indirecte effecten, zoals de waarde van de verenigingsstructuur en vrijwilligerswerk of winsten op de verkoop van sportattributen, zijn buiten beschouwing gelaten. Ditzelfde geldt voor de waarde van bijvoorbeeld zwemlessen. Ook de (economische) effecten van topsport en sportevenementen zijn buiten beschouwing gelaten.
  • Disconteren: kosten en baten van een project vallen zelden precies gelijk in de tijd. Om de kosten en de baten goed te kunnen vergelijken zijn de verwachte baten teruggerekend naar het huidige moment. Kortom, een baat vandaag weegt relatief zwaarder dan over een aantal jaren.

Investeren in sport en bewegen loont

Sport en bewegen hebben maatschappelijke meerwaarde, zo blijkt uit onderzoek. Deze sociaaleconomische waarde is in 2021 opnieuw berekend door onderzoeksbureau Ecorys. Wanneer iemand structureel sport of beweegt, kan dit tot € 75.000 aan maatschappelijke waarde per persoon opleveren, over de rest van zijn of haar leven. Dit zijn gezondheids-, sociale- en arbeidsvoordelen. Ecorys heeft deze voordelen onderzocht en voor drie leeftijdsgroepen in euro’s uitgedrukt. Bekijk de infographic en het volledige rapport. Lees ook: Wat is de sociaaleconomische waarde van sporten en bewegen?

Adviesbureau Rebel en het Mulier Instituut hebben deze opbrengsten afgezet tegen de maatschappelijke kosten om te kunnen sporten en bewegen – de Social Return On Investment (SROI). Het blijkt dat de maatschappelijke opbrengsten 2,7 keer zo hoog zijn als de kosten die worden gemaakt. Dit betekent dat investeren in sporten en bewegen maatschappelijke waarde heeft. Lees het onderzoek en bekijk de infographic voor de resultaten in één overzicht. Wil je meer duiding? Lees dan: SROI van sport en bewegen: maatschappelijke opbrengsten zijn 2,7 keer zo hoog als de kosten

Jouw lokale cijfers in één overzicht

De SROI van sport en bewegen is lokaal niet overal hetzelfde. Kenniscentrum Sport & Bewegen heeft een infographic ontwikkeld waarmee in één oogopslag het lokale SROI-cijfer en andere kengetallen rondom sport en bewegen van de gemeente zichtbaar zijn. Met inzicht in deze data kun je als beleidsambtenaar het belang van investeren in sporten en bewegen nog beter onderbouwen. En je kunt het overzicht gebruiken in gesprekken binnen de eigen gemeente of met andere sectoren. Ook is het een handig overzicht om te gebruiken als startfoto voor je sport- en beweegnota of -visie. Benieuwd naar de cijfers voor jouw gemeente? Vraag dan snel de infographic aan. Deze ontvang je binnen vijf werkdagen in je inbox.

Lees meer:

  • Bekijk de infographic van het rapport ‘Sociaaleconomische waarde sport en bewegen’.
  • Lees het volledige rapport dat Ecorys in opdracht van Kenniscentrum Sport & Bewegen opstelde over de sociaaleconomische waarde van sporten en bewegen.
  • Ga je als beleidsadviseur binnen jouw gemeente aan de slag met het formuleren van nieuw beleid? Dan is de vernieuwde Beleidswijzer Sport en Bewegen een handig hulpmiddel.

Bronnen

  1. Peters N, Gerretsen B, Geijsen T. De sociaal economische waarde van sporten en bewegen. Rotterdam: Ecorys; 2021. 
  2. Duijvestijn M, Gils P van, Wit A de, Wendel-Vos W. Lichamelijke activiteit en Zorgkosten. Bilthoeven: RIVM; 2020.  (De factsheet van het RIVM bevat een verwijzing naar de voorgaande studie naar de sociaaleconomische waarde van sporten en bewegen uit 2017).

Artikelen uitgelicht


Beleid
public, professional
gezondheidsbevordering, waarde van sport en bewegen