Alles over sport logo

LHBTI in de sport

Gendervraagstukken staan stevig op de agenda, ook binnen de sport. Terecht, want inclusiviteit van deze groep is nog lang niet vanzelfsprekend. De John Blankenstein Foundation zet zich in voor acceptatie van mensen uit de LHBTI+ gemeenschap in de sport. Bestuurslid en workshopcoördinator Thijs Smeenk vertelt hoe zij dat doen.

Acceptatie en inclusiviteit: wat zeggen de cijfers

Vanuit het Sportakkoord wordt sportdeelname van onder andere de LHB-groep (lesbische, homoseksuele en biseksuele personen) gemonitord. De cijfers uit 2018 laten zien dat deze groep niet veel lager scoort wat betreft wekelijkse sportdeelname en qua voldoen aan de beweegrichtlijnen. Het clublidmaatschap van de LHB-groep ligt met 19% echter wél een stuk lager dan bij de totale bevolking (28%).

Het Mulier Instituut doet al jaren onderzoek naar de ontwikkelingen in gender en inclusiviteit in de sport. Dat omvat ook de inclusiviteit ten aanzien van seksuele voorkeur en genderidentiteit, zoals lesbische, homoseksuele, biseksuele, transgender of intersekse personen (LHBTI). We delen een aantal inzichten uit onderzoek:

  • 90% van de verenigingssporters vindt het geen probleem als een medesporter aangeeft homoseksueel te zijn. Onder mannelijke teamsporters is dat 84%.
  • Mannelijke teamsporters geven bijna twee keer zo vaak (18%) dan andere sporters aan, dat in hun sportgroep regelmatig grappen of negatieve opmerkingen worden gemaakt over homoseksualiteit.
  • 70% van de Nederlanders vindt dat scheidsrechters moeten ingrijpen als sporters ‘homo’ of ‘mietje’ als scheldwoord gebruiken in de sport. Onder mannelijke teamsporters onderschrijft minder dan 50% de noodzaak tot sanctionering.
  • Bij 12% van de verenigingssporters was in het afgelopen jaar positieve aandacht voor de acceptatie van homoseksualiteit binnen hun sportvereniging. Onder mannelijke voetballers was dat 18%.
  • Vooral voetbalverenigingen hebben expliciet beleid gericht op het tegengaan van discriminatie, inclusief discriminatie naar seksuele voorkeur. Dit geldt voor twee op de drie voetbalclubs tegenover één op de vijf overige verenigingen.
  • Zo’n 66% van de bevolking vindt het bestaan van speciale LHBTI-sportverenigingen onzin.
  • Meer dan 25% van alle verenigingssporters en één op de tien mannelijke teamsporters is voorstander van sekseneutrale toiletten en kleedruimtes in sportaccommodaties.
  • Clubbestuurders oordelen positiever over homo-acceptatie in hun vereniging/sport dan sporters.

Taboe in de sport

De John Blankenstein Foundation is eind 2008 opgericht om de acceptatie van mensen uit de LHBT+-gemeenschap in de sportwereld te bevorderen. John Blankenstein was scheidsrechter in het betaalde voetbal en openlijk homoseksueel. Thijs Smeenk: “De sportwereld, en met name de voetbalwereld, is in onze ogen een van de laatste werelden waar homoseksualiteit nog steeds een enorm taboe is, vooral bij mannen. Sporters zijn vaak bang voor afwijzing. Het woord ‘homo’ is een van de meest gebruikte scheldwoorden in Nederland, ook op sportclubs. De verleiding om in de kast te blijven is groot. Degenen die dat niet doen, kiezen er geregeld voor dan maar te stoppen met sport. En dat is zonde!”

Niet kunnen meepraten

Thijs spreekt uit eigen ervaring. “Zelf ben ik op mijn 16de gestopt met voetbal. Ik vond de sport nog steeds leuk, maar ik raakte in een isolement omdat ik niet met mijn ploeggenoten mee kon praten over meisjes en relaties. Ik herkende mijzelf in het verhaal van oud-profvoetballer Wensley Garden, die onder meer bij Helmond Sport speelde. Daardoor ben ik in aanraking gekomen met de John Blankenstein Foundation. Door het werk wat wij doen, hoop ik dat teamsporten voor iedereen toegankelijk en leuk blijven, ongeacht seksuele voorkeur.”

Lees ook het interview met Thijs in Trouw, waarin hij zijn ervaringen deelt: ‘Homodiscriminatie blijft onbestraft in de sport’

Gesprekken en workshops 

De foundation gaat in gesprek met bestuurders, begeleiders en sporters. Thijs: “Waar we ook komen, bij bijna elke club is het aantal mensen dat openlijk uitkomt voor een geaardheid anders dan heteroseksueel op de vingers van een hand te tellen. Gelukkig staat het onderwerp nu steeds meer op de agenda. Bestuurders zien in dat het wel heel raar is dat ze bij hun vereniging niemand kennen die bijvoorbeeld homoseksueel is.”

Ook biedt de foundation workshops aan voor bestuurders en begeleiders maar ook voor teams zelf. Thijs vertelt dat de belangstelling groeit. “Tot enkele jaren geleden liep het nog niet echt storm. Nu is dat wel anders. Veel clubs nodigen ons uit om bij hen aan de slag te gaan met het thema seksuele diversiteit. Per jaar bezoeken we tientallen verenigingen.”

bijeenkomst, workshop

Bijzondere positie transgenders

Ook voor transmannen en -vrouwen is sportdeelname een uitdaging. In de meeste sporten participeren mannen en vrouwen, jongens en meisjes in gescheiden teams. Bovendien is sport nadrukkelijk heel lichamelijk. Dat roept veel vragen op, zoals ook NOC*NSF aangeeft: “Want in welke competitie en voor welk team kom je uit? Wie vertel je over je genderidentiteit en wie niet? Hoe kom je ‘uit de kast’ Wat doe je tijdens de transitiefase? En welke regels gelden als je aan topsport doet?” De samenleving én de sport is nog volop bezig om antwoorden te vinden op deze vragen.

Rol van hetero’s bij de club

Thijs wil nog benadrukken dat de rol van de heteroseksuelen nog wel eens wordt vergeten als het gaat om seksuele diversiteit. “Juist de meerderheid, die voldoet aan de norm die we hanteren in onze maatschappij, heeft een belangrijk aandeel. Dit is ook het geval bij je eigen club of vereniging. Initiatieven vanuit deze groepen – mensen die hun hoofd boven het maaiveld durven uitsteken – waardeer ik altijd enorm. Ze hebben veel effect. Het kan in mijn ogen in de huidige tijd niet meer zo zijn dat mensen stoppen met hun sport vanwege hun geaardheid.”

Aanbod voor gemeenten

De John Blankenstein Foundation adviseert gemeenten, sportservice organisaties en sportaanbieders over hoe ze aan de slag kunnen met het verhogen van de acceptatie van LHBTI+ sporters. Gemeenten kunnen met een Needs Assessment de ontwikkelingsbehoefte en kansen in beeld brengen. Ook kunnen zij ondersteuning aanvragen van een procesbegeleider. Deze leert de gemeente om zelf tot een gerichte aanpak te komen voor meer LHBTI+ acceptatie. Met veel aandacht voor versterking van een positieve sportcultuur en vermindering van uitsluiting.

Via een bijscholing worden professionals, zoals buurtsportcoaches en beleidsambtenaren bewuster van hoe zij in hun werk kunnen bijdragen aan een inclusieve omgeving in de sport. Ze leren over de mechanismen van insluiting en uitsluiting. Daardoor kunnen zij verenigingen in hun gemeente beter begeleiden bij het versterken van een positieve en open verenigingscultuur. Vanaf 2021 kunnen gemeenten ook een inclusiviteitsscan aanvragen bij de JBF.

Uit bovenstaande handreiking ook nog de volgende tips voor gemeenten, vanuit gemeente Nijmegen:

  • Neem als gemeente stelling tegen discriminatie in sportclubs en geef hier ruchtbaarheid aan, bijvoorbeeld door een artikel in de plaatselijke of regionale krant.
  • Heb contact hierover met sportclubs. Dit gesprek kan tegelijkertijd dienen als eerste inventarisatie van mogelijke problemen.
  • Wees alert op signalen van discriminatie en vraag daar ook om bij betreffende instanties en clubs. Het is lastig een regierol te nemen als er geen aanwijzingen voor problemen zijn.
  • Leg de voornemens naar aanleiding hiervan vast in beleid en plan vervolgens de stappen voor uitvoering. Reserveer budget dat het sportclubs mogelijk maakt dit beleid over te nemen en te integreren.
  • Zorg dat het beleid is ingebed in een meer algemeen beleid. Zorg voor aandacht voor alle groepen binnen LHBTI+.
  • Toon betrokkenheid vanuit de gemeente. In Nijmegen heeft de gemeente bijvoorbeeld een homovolleybaltoernooi gesubsidieerd. De gemeente speelde zelf ook met twee teams mee.

Lopend onderzoek naar acceptatie

De John Blankenstein Foundation is penvoerder van het beleidsprogramma Alliantie Gelijkspelen, een alliantie waarin ook NOC*NSF, de KNVB, KNHB en RVFC (de ‘roze’ voetbalfanclubs) partner zijn. Al 10 jaar voert deze alliantie een beleidsprogramma uit in opdracht van de ministeries OCW en VWS, gericht op verbetering van de acceptatie van homoseksualiteit in de (georganiseerde wedstrijd)sport.

In dit kader voert het Mulier Instituut in de periode 2019 tot 2021 een onderzoek uit naar de acceptatie van homo-/biseksuele en transgender mannen en vrouwen in de sport. Het onderzoek moet inzicht bieden in de ontwikkelingen van acceptatie in de sport en in hoeverre deze mogelijk het gevolg zijn van beleidsinspanningen. Zodat toekomstig beleid hierop kan worden afgestemd.

Het onderzoek omvat onder andere deelstudies naar:

  • sportgedrag en ervaren veiligheid homo-/biseksuele mannen en vrouwen
  • sportdeelname en ervaringen transgender mensen
  • acceptatie homoseksualiteit onder betaald voetbal spelers
  • acceptatie van homoseksualiteit in sportverenigingen en onder verenigingssporters

FC Groningen: “Als je jezelf kunt zijn, dan kost dat veel minder energie. Spelers moeten uitgedaagd worden om hun grenzen te verleggen, maar niet om zich voor te doen als iemand die ze niet zijn. Tijdens een workshop voor jeugdspelers kreeg iedereen de ruimte om na te denken over het onderwerp, zonder dat er iets ‘door de strot werd geduwd’. Spelers werd gevraagd zich te verplaatsen in iemands schoenen. Hoe is het om een voorkeur te hebben voor mannen in een masculiene wereld als het voetbal? En hoe werkt het dan als je uit de kast wilt komen? En samen douchen? Hoe kijken spelers daar tegenaan?”

Excelsior Rotterdam werkt al langer samen met de John Blankenstein Foundation, van een film maken, een workshop voor de coaches, tot gekleurde schoenveters bij spelers van het eerste elftal. Ook volgden spelers van onder 15-16 en 17 een workshop. “De interactie vanuit de groepen was geweldig. Iedereen kon zijn zegje doen, geaardheid, geloof, cultuur deed helemaal niet ter zaken.”

Hockeyvereniging Westland volgde workshops voor de senioren lijn en de A-lijn. “Het was best lastig om mensen op hun ‘vrije’ avond naar de club te krijgen om over diversiteit binnen de sport te praten. Uiteindelijk kwamen beide avonden zo’n 20 mensen. Door de groepsgrootte ontstond een veilige omgeving voor discussie tussen jonge mensen te volgen. Wij denken dat deze avond zeker stof tot nadenken heeft gegeven en een bewustwordingsproces op gang heeft gebracht.”


Artikelen uitgelicht


Meedoen door sport en bewegen
Sportaanbieders
public, professional
praktijkvoorbeeld
diversiteit, veilige sportomgeving