Alles over sport logo

De leefwereld van volwassenen in armoede: Jacqueline (46)

Welke belemmeringen ervaren mensen in armoede dagelijks? En hoe denken zij over sport en bewegen? Kenniscentrum Sport & Bewegen is daarover in gesprek gegaan met volwassenen met weinig leefgeld. Hieruit blijkt dat geldgebrek niet de enige barrière is waarom hun sport- en beweegparticipatie achterloopt op die van meer welvarende mensen. Dit is het verhaal van Jacqueline (46).

“Oorspronkelijk kom ik uit Brabant, maar ik ben daar weggevlucht uit een gewelddadig huwelijk. Daarna heb ik anderhalf jaar op straat geleefd. Ik werk nu als ervaringsdeskundige bij expertisecentrum Sterk uit Armoede en woon alweer een aantal jaar in Groningen met mijn huidige partner en onze twee dochters van 7 en 12 jaar.

“Mijn man en ik zijn ouders die sporten heel belangrijk vinden voor onze kinderen. Wij hebben vroeger ook veel gesport. Mijn ouders vonden sporten belangrijk, ze hechtten er status aan. Ik bleek als jong meisje heel goed te zijn in klassieke dans en ben daarvoor naar de kunstacademie gegaan. Toen ik op mijn vijftiende een enkelblessure kreeg, werd ik afgekeurd. Mijn man z’n carrière bij de jeugdopleiding van Ajax strandde ook door een blessure. Hij zou nog graag willen sporten, maar heeft te veel fysieke mankementen. Ook ik sport niet vanwege mijn opgerekte enkelbanden, maar vooral omdat ik het te druk heb.

“Onze sport bestaat nu vooral uit het achterna rennen van onze kinderen. En dat is me nogal wat: de meisjes hebben twee keer in de week korfbaltraining en één keer per week een wedstrijd. De jongste zit nog op zwemles. En sinds kort dansen ze alle twee ook nog. Mijn man en ik vonden dat we de contributie voor de sportvereniging zelf moesten betalen. Wij kennen beide het gevoel van je hand ophouden en afhankelijk zijn van de gemeente. Iets dat we alle twee niet fijn vinden. Beiden hebben wij namelijk van onze ouders geleerd dat je je broek zelf moet ophouden. Ik heb mijn trots.”

Jeugdfonds Sport & Cultuur

“Vanuit trots wilde ik geen gebruik maken van het Jeugdfonds Sport & Cultuur. Totdat een vriendin zei: ‘Met dat geld dat je uitgeeft aan contributie, kun je ook andere leuke dingen doen.’ Dingen die ook van belang zijn om mee te kunnen doen in de maatschappij. Maar had ik daar wel recht op, terwijl ik een bijstandsuitkering had? Daar moet je dan toch gewoon voor gaan werken? Naast trots, schaamde ik me. Mijn ouders hebben mij vanuit een soort politieke overtuiging grootgebracht. Zij keken best wel neerbuigend naar mensen die van het sociale vangnet gebruikmaken. Ik liet mijn trots pas los toen ik me realiseerde dat ik dan ook soms leuke dingen mag doen zoals een ijsje eten met de meiden. Inmiddels vertel ik mijn eigen verhaal – als intermediair bij het fonds – aan andere ouders.

“Daar bovenop kwam dat we voor het vervoer naar korfbalwedstrijden afhankelijk waren van andere ouders. Gelukkig heeft de korfbalvereniging een reisschema. In Groningen wonen veel gezinnen met weinig geld, dat weet de vereniging en die houdt daar rekening mee. Ik hoefde me als ouder dus niet verantwoordelijk te voelen en te bedelen voor een plekje voor mijn kind. Toch voelde het niet fijn.

“Sinds kort hebben we een auto, daar hebben we lang voor gespaard. Mijn partner had namelijk schulden uit een eerder huwelijk. Gelukkig konden we dat allemaal zelf oplossen zonder schuldhulptraject. Een auto kost wel geld. Geld dat we ook aan leuke dingen voor ons gezin kunnen besteden, maar mede omdat we uren bezig zijn met het ov, zijn we toch overstag gegaan. Voor het komende jaar staan ook wij nu in het rijschema geboekt en van de club krijgen we een tegemoetkoming in de benzinekosten.”

Schaamte

“We hebben de kinderen nooit verteld dat we een aantal jaar gebruik hebben gemaakt van het fonds. Misschien uit schaamte, misschien om ze te ontlasten. Ik hoef me in ieder geval niet te schamen, dat ik de meisjes niks uit de kantine laat kopen. Bij de club nemen meer kinderen hun eigen broodtrommeltje of een eigen zakje chips mee voor na de wedstrijd. Mensen hier hebben vaak financieel minder te besteden, mijn meiden vallen daardoor dus niet buiten de boot. Op andere plekken kan ik mij voorstellen dat je anders behoorlijk buitengesloten wordt.

“Dit is overigens het eerste jaar dat we geen gebruik meer maken van het fonds. Ik heb een mooi contract gekregen, maar hierdoor worden de toeslagen minder en heb ik ook geen recht meer op waterschapskwijtschelding en andere regelingen. Aan het eind van de streep zit ik toch weer in de positie dat we waarschijnlijk een ijsje minder gaan eten.

“Zelf heb ik het te druk om te sporten. Ik loop vaak wel even een kwartiertje door het park om mijn hoofd leeg te maken. Eigenlijk moet ik meer bewegen. Ik rook ook nog. Ik weet dat dat niet goed is, maar er speelt thuis ook weer genoeg qua stress en spanning. Maar een sportvereniging buigt niet mee met mijn wisselvallige werktijden. En cardio kan niet in ons dorp, daar moet ik negen of dertien kilometer voor fietsen. Of dan ben ik weer afhankelijk van het OV, want zelf heb ik geen rijbewijs. Bovendien is onze instelling: de kinderen gaan vóór alles, dus ook vóór mijn sport. Dat wat zij nodig hebben, gebeurt. Financieel moet je toch ook afwegingen maken. Naast contributie gaat het ook over kosten voor sportkleding en nieuwe schoenen.”

Coaching

“Wat ik nodig heb om toch te gaan sporten: ik heb iemand nodig die mij letterlijk bij de hand neemt, iemand die me coacht. En volgens mij hebben niet alleen volwassenen, maar ook kinderen meer coaching nodig om te gaan bewegen. Ik denk namelijk dat er best veel kinderen zijn die echt heel erg graag zouden willen sporten, maar dat hun ouders niet aan die behoefte kunnen voldoen. Hoewel ouders het belang inzien, verlamt de problematiek hen en kunnen ze de energie niet opbrengen om het uit te voeren. Hoe mooi zou het zijn als een andere volwassene in hun buurt daar wel de kracht en energie voor heeft.

“Wat zou het verder fijn zijn als gemeenten en sportverenigingen op een andere manier communiceren met mensen zoals ik. Niet alleen terloops in een nieuwsbrief opnemen dat er een fonds is. Je moet namelijk het buikgevoel van mensen aanspreken, bijvoorbeeld door er een krachtig levensverhaal bij te zetten. Hierdoor durft iemand misschien overstag te gaan en hulp te vragen. Ik merk zelf – als ik als ervaringsdeskundige mijn verhaal vertel – dat iedereen verhalen kent over mensen die in armoede leven. Krijgen ze er echter het buikgevoel bij, dan willen ze vaak een stapje extra doen om het probleem op te lossen.”

Portretten

Lees ook twee andere portretten van volwassenen in armoede:

En lees drie kindportretten armoede, gemaakt door Kenniscentrum Sport & Bewegen en het Mulier Instituut.


Artikelen uitgelicht


Meedoen door sport en bewegen
Sportaanbieders
Volwassenen
Dansen, Korfbal, Voetbal, Zwemsport
public, professional
praktijkvoorbeeld
gezondheidsbevordering, in beweging brengen, lage inkomens, mentaal welbevinden