
Derde editie congres ‘Van zorg naar bewegen’
Dit artikel is gebaseerd op de presentatie van Ellen Hemler tijdens de derde editie van het congres ‘Van zorg naar bewegen’ van Kenniscentrum Sport & Bewegen. Op 20 juni 2025 verdiepten zo’n tweehonderd (zorg)professionals zich in de rol en impact van bewegen vanuit de zorg. Een dag vol inspirerende sprekers, wetenschappelijke inzichten, interactieve subsessies en netwerkmogelijkheden.
Kansen van bewegen voor jongeren
“Bewegen is voor iedereen belangrijk, maar voor de jeugd misschien wel extra”, vertelt Ellen Hemler. Zij is kinderfysiotherapeut (MSc) bij Houwer & Ruijs kinderfysiotherapie Apeldoorn en ambassadeur van de Nederlandse Vereniging voor Kinderfysiotherapie (NVFK). “Bewegingsarmoede kan allerlei problemen opleveren, van motorische achterstand tot meer risico op mentale aandoeningen. Omgekeerd levert bewegen jongeren zoveel op.” Ze somt op:
Fysieke voordelen:
- Betere cardiovasculaire gezondheid (hart en vaten)
- Sterkere spieren en botten
- Betere motoriek
- Preventie van obesitas en diabetes
Mentale en sociale voordelen:
- Minder stress, angst en depressie (mentale veerkracht)
- Beter zelfbeeld en meer zelfvertrouwen
- Sterkere sociale binding door teamsporten of samen bewegen
Cognitieve voordelen:
- Betere concentratie en taakgerichtheid
- Sterkere executieve functies (regelfuncties van het brein), zoals plannen, multitasken en problemen oplossen.
Lees alle effecten van bewegen voor kinderen en jongeren.
Beweegrichtlijn voor jeugd
Om kinderen te laten profiteren van deze voordelen, is er de beweegrichtlijn voor 4 tot 18 jaar. Hierin staat:
- Minstens één uur per dag matig of zwaar intensieve inspanning
- Minstens drie keer per week spier- en botversterkende activiteiten
- Voorkom veel stilzitten
Hemler: “In 2024 voldeed 61,5% van de 4- tot 11-jarigen aan deze beweegrichtlijn. En van de 12- tot 17-jarigen slechts 41,5%. Kinderen met een chronische aandoening of beperking bewegen zelfs nog minder. Terwijl in Nederland toch 3 tot 4% van de kinderen een beperking heeft en 25% heeft een chronische aandoening zoals astma, migraine, reuma, AD(H)D, ASS of een neurologische aandoening[1].”
Volgens haar biedt de verbinding tussen zorg en sport dan ook veel kansen voor preventie én behandeling. “Zeker voor jongeren met een beperking of chronische aandoening en sociaal kwetsbare jongeren.”
Het begint met bewustzijn
Maar helaas zijn sporten en bewegen juist voor die kinderen vaak ingewikkelder. “Daar moeten we ons meer bewust van worden. Toegankelijkheid is vaak al een eerste hobbel. Zo zijn er onvoldoende rolstoeltoegankelijke sport- en beweeglocaties, zoals speeltuinen. En wat dacht je van de financiële drempel voor gezinnen met een kleine portemonnee? Ook zijn veel aandoeningen of klachten niet meteen zichtbaar, maar hebben deze wél invloed op het dagelijks functioneren en beweeggedrag. Denk aan een gepeste, angstige tiener voor wie meedoen met sport heel uitdagend is. Er ontstaat al snel een negatieve spiraal. Hoe vindt zo’n kind weer aansluiting? Bewegen kan daarbij een krachtig hulpmiddel zijn, mits goed begeleid en afgestemd op het betreffende kind.”
Sporten en bewegen is voor kinderen met een chronische aandoening of beperking vaak ingewikkelder. Daar moeten we ons meer bewust van worden.”
Een brede bril
Juist in die goede begeleiding schuilt een grote sleutel, vertelt Hemler. “In de kinderfysiotherapie werken we met het ICF-CY-model (International Classification of Functioning, Children and Youth version). Daarmee breng je het functioneren van kinderen in kaart.”
Je kijkt naar:
- Gezondheidstoestand (zoals diagnose of aandoening)
- Lichaamsfuncties (zoals spieren en zintuigen)
- Activiteiten (wat een kind doet, zoals lopen en spelen)
- Participatie (zoals meedoen op school, in sport, met leeftijdsgenoten)
- Omgevingsfactoren (ouders, school, hulpmiddelen, drempels)
- Persoonlijke factoren (zoals motivatie en karakter)
“Met dit model kijk je vanuit een brede bril naar de situatie. Welke fysieke mogelijkheden heeft het kind bijvoorbeeld? Wat vindt hij of zij fijn en belangrijk? En is er genoeg ondersteuning vanuit thuis, school of sportclub?”
Voorbeeld uit de praktijk
Ter illustratie vertelt Hemler over brugklasser Pieter, die ernstig ziek werd en meerdere operaties onderging. Hij kampte met verlies van kracht, conditie en gewicht (gezondheidstoestand). Daardoor kon hij minder goed bewegen (lichaamsfuncties); rennen en fietsen lukte niet meer (activiteiten).
Het ziekenhuis verwees hem door om te reactiveren en aan te sterken. Bij doorvragen bleek dat hij vooral weer naar school wilde en weer mee wilde fietsen met zijn vrienden (participatie). Pieter had ook al langer het verlangen om te basketballen, maar durfde niet – zeker niet na zijn ziekte. Hij voelde zich eenzaam, had last van angsten en onzekerheid en zijn motorisch zelfvertrouwen was laag (persoonlijke factoren).
Vanuit thuis – gescheiden ouders met een kleine portemonnee – was er beperkte ondersteuning richting sport (omgevingsfactoren). Ook de school en zijn leeftijdsgenootjes speelden een belangrijke rol in Pieters leven.
Samenwerking als sleutel
Door de hele situatie in kaart te brengen, ontdek je de kansen en knelpunten om kinderen samen weer in hun kracht te zetten. Hemler: “Bij een kind als Pieter kom je er bijvoorbeeld niet met wekelijks alleen een halfuur kinderfysiotherapie of individueel trainen. Samen met leeftijdsgenootjes en op maat bewegen is dan beter, in dit geval 14 weken 2 keer per week HIIT-training in een kleine groep[2].”
Daarnaast is een brede aanpak nodig. “Ik zocht bijvoorbeeld contact met de kinderarts en het Centrum voor Jeugd & Gezin (CJG). Die schakelden een diëtist en kinderpsycholoog in. Ik heb ook de school en sportdocent benaderd, omdat Pieter gymles zo belangrijk vond. Stap voor stap werkten we, in overleg met school en ouders, toe naar meer (gym)lesuren.
Verder gingen er vrienden mee naar fysiotherapie, zodat ze samen veel plezier beleefden tijdens de fysiotherapiesessie, ze zijn fysieke mogelijkheden kenden en het samen fietsen weer konden opbouwen. Ook benaderde ik de basketbalvereniging, waar Pieter inmiddels met plezier sport dankzij financiële ondersteuning van Stichting Leergeld via de gemeente.”
Door de hele situatie in kaart te brengen, ontdek je de kansen en knelpunten om kinderen samen weer in hun kracht te zetten.”
Het lokale netwerk betrekken
Dit praktijkvoorbeeld laat zien hoe belangrijk het lokale netwerk is voor een goede overgang van zorg naar sport. “Je moet weten: wie zijn er allemaal? Wie doet wat? Je moet allemaal je eigen rol pakken.”
Partijen die je bij de overgang van zorg naar sport kunt betrekken:
- Het kind zelf
- Ouders / verzorgers
- Kinderfysiotherapeut
- Peers (leeftijdsgenoten)
- School (leerkrachten, gymdocent)
- (Huis)arts en medisch specialist
- Centrum voor Jeugd & Gezin (CJG)
- Kinderpsycholoog
- Diëtist
- Buurtsportcoach / beweegmakelaar (jeugd)
- Gemeente, zodat je de (financiële) voorzieningen kent en kunt benutten
- Organisaties zoals de Esther Vergeer Foundation of Uniek Sporten
Betrek alle relevante partners er al vroeg bij, adviseert Hemler. “Bijvoorbeeld: als sporten bij een vereniging het doel is, neem die club vanaf het begin mee. Zo bouw je samen iets op en creëer je een plek voor het kind. Bovendien wennen kind en ouders zo aan het idee van (weer) meedoen aan sport.”
Routekaart Apeldoorn
In Apeldoorn ontwikkelden de gemeente, het CJG, Gelre Ziekenhuis, Ellen vanuit de kinderfysiotherapie en Sportservice in afstemming met lokale partijen een routekaart voor de samenwerking tussen sport en zorg voor jeugd. “Dit geeft professionals een praktisch overzicht om goed te signaleren en door te verwijzen. De routes zien er in elke gemeente anders uit, dus kijk of er al een lokale routekaart is. Zo niet: het loont echt om er eentje te maken.”
Luisteren naar jongeren
Op deze manier samenwerken en begeleiden vraagt soms extra tijd en betrokkenheid, beaamt Hemler. “Maar als je elkaar eenmaal weet te vinden, gaat het steeds sneller. En zoek actief de verbinding met de buurtsportcoach, kinderleefstijlcoach of beweegmakelaar jeugd. Zij hebben meer tijd voor begeleiding richting sport en bewegen. Ga in gesprek en leer van elkaar.
En tot slot: luister goed naar de wensen van jongeren. Zij willen bijvoorbeeld niet altijd in clubverband sporten, maar vaak juist vrij en op hun eigen manier. Door goed af te stemmen met de jongeren en hun wensen, vind je mogelijkheden om te bewegen en sporten die bij hen passen.”
Meer weten?
- Lees deze publicatie over het sport- en beweeggedrag van
- kinderen met een beperking.
- Ontdek meer voordelen van sporten voor kinderen en jongeren met een chronische aandoening of beperking.
- Gebruik de vraag- en aanbodscan voor mensen met een beperking.
Bronnen
- Verwey-Jonker Instituut. Een actueel perspectief op kinderen en jongeren met een chronische aandoening in Nederland. Geraadpleegd op: 10 juli 2025
- Fysiotherapie Houwer & Ruijs. Up to Sport. Geraadpleegd op: 10 juli 2025