Alles over sport logo

Jeugdgezondheidszorg maakt begin met stimuleren van bewegen in de wachtruimte

Hoe richt je wacht- en consultruimtes zo in dat je bewegen bij kinderen en het gesprek daarover met ouders stimuleert? Vijf organisaties uit de jeugdgezondheidszorg (JGZ) deden hier ervaring mee op tijdens een pilot van Kenniscentrum Sport & Bewegen, in het kader van de Kleine Beweegagenda. De pilot is afgerond. Wat zijn de ervaringen van de organisaties?

‘Vroeg beginnen is vroeg winnen.’ Van jongs af aan voldoende bewegen is essentieel voor een gezonde ontwikkeling van baby’s, dreumesen en peuters. Maar bewegen en spelen zijn niet altijd vanzelfsprekend voor jonge kinderen. De omgeving daagt kinderen niet altijd daartoe uit. Voor het goed aanleren van bewegen, is het nodig kinderen vanuit hun fysieke en sociale omgeving te stimuleren en veel en gevarieerd te laten oefenen.

Bewegen stimuleren

Voor verschillende onderzoeken[1] is gekeken naar de factoren die van invloed zijn op het beweeggedrag van kinderen. Deze factoren zijn geordend volgens het sociaal-ecologisch ontwikkelingsmodel van Bronfenbrenner[2].

tabel: factoren die van invloed zijn op het beweeggedrag van kinderen

Kansen voor JGZ

Dit biedt kansen voor JGZ-professionals zoals jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en (dokters)assistenten. Zij zien meer dan 95% van de kinderen van 0-4 jaar en richten zich op gezond opgroeien. Een ruimtelijke inrichting die aanzet tot bewegen en uitstraalt dat bewegen leuk is, stimuleert kinderen (meer) te bewegen. Ook zet het professionals bij de JGZ aan om – al dan niet bewust – vaker preventief met ouders te praten over bewegen. Zo straalt de organisatie uit dat bewegen als onderdeel van een gezonde leefstijl belangrijk is. Dat blijkt uit de ervaringen van de vijf JGZ-locaties die hebben deelgenomen aan de pilot.

Praten over bewegen?

77% van 520 ondervraagde ouders zegt in een peiling van Opvoedinformatie Nederland en Kenniscentrum Sport & Bewegen (2019) dat bij het consultatiebureau niet wordt gesproken over bewegen. 71% van de ouders heeft daar wel behoefte aan. Dat biedt kansen voor de jeugdgezondheidszorg.

Pilot

De behoefte om bewegen in de binnenruimtes van JGZ-locaties meer te stimuleren, komt uit het innovatieatelier (2019) van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ). Kenniscentrum Sport & Bewegen realiseerde de plannen met het NCJ en ontwerpstudio Panton. Het project werd onderdeel van de Kleine Beweegagenda, die voortkomt uit het deelakkoord Vaardig in Bewegen uit het Sportakkoord.

Brainstormsessies gaven inzicht in wensen en mogelijkheden, waarna bij vijf JGZ-locaties een pilot van drie maanden begon. De binnenruimtes van deze locaties werden zo ingericht dat ze uitstraalden dat bewegen belangrijk, leuk en eenvoudig is. Denk aan een dobbelsteen met bewegingen die kinderen voor een spiegel kunnen uitvoeren. Of vloerstickers met patronen die kinderen springend kunnen volgen op weg naar de consultatieruimte. Maar ook een verplaatsbaar object met een trap, waar kinderen op kunnen klimmen om mee te kijken bij het omkleden, meten of wegen van hun broertje of zusje.

Positieve resultaten

De centrale vraag in de pilot was: ‘Gaan ouders van jonge kinderen en JGZ-professionals vaker met elkaar in gesprek over het stimuleren van bewegen als de inrichting daartoe uitnodigt?’ De locaties zijn niet alleen trots op hun mooie wacht- en consultruimtes die uitnodigen tot bewegen, zo blijkt. Het merendeel van de professionals voert nu het gesprek over bewegen vaker of op een andere manier. Zo praten ze meer over makkelijke beweegoefeningen voor thuis of mogelijkheden voor structureel bewegen in de wijk, zoals peutergym.

Dankzij de pilot praten we op een hele andere manier met ouders over bewegen. Voorheen bespraken we het als ouders er vragen over hadden, maar nu komt het veel meer aan bod omdat de materialen zichtbaar zijn in de ruimte.

Jeugdverpleegkundige

Kinderen en ouders zijn iets meer gaan bewegen in de wachtruimtes van de JGZ. Ook hebben verschillende locaties mede door de pilot (meer) ingezet op samenwerking in de wijk of gemeente. Voorbeelden zijn het verbeteren van de ketenaanpak en het vergroten van de doorstroom naar structureel aanbod.

Inspiratiegids

Meer weten? De bevindingen uit de pilot staan in de Inspiratiegids beweegstimulerende inrichting bij de JGZ. De gids biedt inzicht in de ervaringen van de locaties en heeft advies voor organisaties die zelf met beweegstimulering aan de slag willen. Vragen over voorbereiding, praktische zaken en borging komen aan de orde, maar ook de materialen die de vijf locaties hebben ingezet voor hun inrichting en tips voor de communicatie. De Inspiratiegids is daarmee een combinatie van wetenschappelijke kennis over hoe inrichting van binnenruimtes kan bijdragen aan bewegen van jeugdigen en van ervaringen uit de dagelijkse praktijk bij de JGZ.

Bronnen

  1. – Gubbels JS, Kremers SP, Kann DH van, Stafleu A, Candel MJ, Dagnelie PC, Vries NK de. Interaction between physical environment, social environment, and child characteristics in determining physical activity at child care. Health Psychology, 2011; 30(1), 84.
    – Gubbels JS, Kann DH van, Jansen MW. Play equipment, physical activity opportunities, and children’s activity levels at childcare. Journal of environmental and public health, 2012;2012:326520.
    – Gubbels JS, Kann DH van, Vries N de K, Thijs C, Kremers SP. The next step in health behavior research: the need for ecological moderation analyses-an application to diet and physical activity at childcare. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 2014; 11(1), 52.
  2. Bronfenbrenner U. The ecology of human development: Experiments by nature and design. Cambridge, MA: Harvard University Press; 1979. Bewerkt door Komen A, Lucassen JMH. Van jongs af aan vaardig in bewegen: een verkenning van de aandacht voor beweegvaardigheden in de kinderopvang. Utrecht: Mulier Instituut; 2019.

Artikelen uitgelicht


Beweegstimulering
Jonge kinderen
public, professional
praktijkvoorbeeld
in beweging brengen, motorische ontwikkeling, ouderbetrokkenheid