Alles over sport logo

Hoe speel je in op motieven van jongeren [tips en tools]

De sportende jongeren hebben hun eigen doelen, mogelijkheden, wensen en karaktereigenschappen. Als vereniging is het belangrijk om aandacht te hebben voor de intrinsieke motivatie en de beweegredenen van de individuele jongere om te gaan sporten en te willen blijven sporten. De tips en tools geven aan hoe je als sportaanbieder kunt inspelen op de motivatie van jongeren.

De tips zijn onderverdeeld in:

  • invloed van trainers en coaches op de individuele jongere,
  • actieve jeugdparticipatie en
  • hoe je rolmodellen kunt inzetten.

Trainer en coach

Hoe beter een trainer en/of coach erin slaagt om de activiteiten aan te laten sluiten bij de wensen van de jongeren, hoe groter de kans dat jongeren enthousiast blijven voor de sport. Belangrijk is dat de intrinsieke motivatie van de jongeren aangesproken wordt. Dat de trainer/coach iedere jongere weet uit te dagen om te groeien en een bijdrage te leveren aan de sport en/of het team op eigen niveau.

1. Stem samen met de groep jongeren af welke doelen zij willen behalen in de trainingen en/of wedstrijden

Wat willen ze leren? Wat willen ze bereiken? Op welke manier vinden ze dat prettig? Op basis daarvan maakt je als trainer een programma. Niet alle jongeren weten even goed wat ze graag zouden willen. Door verschillende activiteiten aan te bieden en daar feedback op te vragen kun je ook zicht krijgen op de voorkeuren en wensen van de deelnemers.

2. Zorg voor een goed beleid binnen de club met betrekking tot het werven en behoud van trainers en coaches.

Een extra investering qua tijd in het binnen halen en begeleiden van de juiste personen, betaalt zich uit op de langere termijn. Het zorgt voor stabiele teams die onder vaste leiding verder kunnen bouwen aan groepsdynamiek, plezier en verbeteren sportvaardigheden. Daarbij hoort ook het gericht bekijken van welke trainer past bij welk team/ welke groep.

Door goede begeleiding te geven als club aan trainers en coaches merken ze bijvoorbeeld bij voetbalvereniging Kampong dat het verloop onder de vrijwilligers veel minder groot is. Bij het sportaanbod van het Carmel college is continuïteit erg belangrijk. De lessen gaan altijd door, bij ziekte van een trainer zoeken ze direct een vervanger. Durf daarnaast ook afscheid te nemen van minderen trainers.

3. Besteed aandacht aan het goed indelen van jongeren in de teams

Als het niveau van het team past bij het individueel niveau dan is plezier en motivatie het hoogst. Denk hierbij niet alleen aan het goed indelen van de hogere teams, maar juist ook aan de recreatieve teams. Bij meisjesvoetbal kan je getalenteerde meiden laten meespelen met een jongensteam als ze beter bij het (motorische) niveau passen en de meidenafdeling binnen de club dit niveau niet heeft. Voorwaarde is wel dat de jongere dit zelf ook graag moet willen.

4. Heb voldoende aandacht voor plezier

Als jongeren plezier hebben, blijven ze graag komen. Als de groep deelnemers het liefst recreatief sport, wees dan niet te zeer gericht op leren, presteren en winnen. Laat jongeren dan vooral samen met anderen lekker bewegen. Sportbedrijf Dordrecht geeft aan dat het werken met strafmaatregelen (bijvoorbeeld als je niet traint, speel je ook geen wedstrijden) niet werkt voor de meer recreatieve teams. Dat zijn verkeerde prikkels waarmee je de binding juist verliest.

5. Zorg voor een positieve sfeer tijdens de trainingen en op de club

Wees positief in je feedback richting de jongeren. Dat stimuleert ze meer om stappen te maken. Voor trainers en coaches is er een training beschikbaar: cursus positief coachen. Sommige gemeenten of sportbonden bieden een dergelijke training (gratis) aan voor verenigingstrainers.

6. Prijs de inspanning van jongeren meer dan de resultaten

Indien coaches en ouders zich richten op de gewenste inspanning (die uiteindelijk tot het succes leidt) wordt de druk bij de jongeren weggenomen en worden de juiste vaardigheden opgebouwd om te genieten van hun sport. In het jeugdwelzijnswerk en in de jeugdzorg wordt er veel gewerkt met het sociaal competentiemodel.

7. Kijk en luister als trainer goed naar de groep en de jongeren afzonderlijk en laat afhankelijk daarvan bepaalde kanten van jezelf zien

Je goede technische vaardigheden, een beetje humor, een goed gesprek en jouw spelinzicht. Zorg dat je de interesse van de groep krijgt en ze jou respecteren en waarderen. Ken de jongeren (vrijetijdsbestedingen, thuissituatie, verjaardag en interesses). Dit zorgt voor een sterke binding met de trainer en/of coach.

8. Stel samen met de jongeren duidelijke regels en grenzen op

Als trainer bewaak je deze consequent en spreek je de jongeren aan op hun gedrag als ze deze overtreden. De verwachtingen zijn duidelijk en er blijft voldoende ruimte voor plezier. Challenge 010 werkt bijvoorbeeld met een gedrags- en pestprotocol.

9. Wees alert op signalen van jongeren die het niet meer naar hun zin hebben binnen de vereniging

Ga in gesprek met de jongere die het betreft en geef de ruimte om zijn/haar verhaal te doen. Zoek (als de jongere daar open voor staat) samen naar oplossingen. Kijk, als er binnen de eigen vereniging geen oplossing kan worden gevonden, over de grenzen van de eigen vereniging. Wellicht zijn er andere takken van sport die beter aansluiten.

10. Pas het niveau van de lessen goed aan op de jongeren in de groep

Zorg voor verschillende opdrachten en differentieer (verschillende oefeningen tegelijkertijd voor een verschillend niveau), zodat ieder op zijn/haar niveau mee kan doen. Maak de oefeningen niet te moeilijk, maar ook niet te makkelijk. Zorg voor een goede balans tussen uitdaging en succesbeleving.

11. Investeer in kwaliteit, kennis en uitwisseling tussen trainers en coaches

Organiseer bijvoorbeeld intervisiebijeenkomsten voor trainers van de (verschillende) vereniging. Kijk naar elkaars lessen en geef feedback op elkaar.

12. Zorg ervoor dat jongeren ‘meer zelfvertrouwen krijgen’ door de training

Geef jongeren zelfvertrouwen door in te gaan op de kracht van het individu en het team en ze verantwoordelijkheden te geven die bij hem/haar passen. Kijk bijvoorbeeld wie je de aanvoerdersrol binnen een team geeft. Als een jongere deze rol goed uitvoert kan je hem of haar daarvoor een compliment geven. Dit geeft zelfvertrouwen. Zoek online bijscholingen op sociaal vlak voor kader van je vereniging.

13. Zet een pedagoog in om mee te kijken bij trainingen

Zij bieden advies, tips en ondersteuning. Bijvoorbeeld bij lastige situaties, omgang met bepaalde jongeren of hoe je de plezierbeleving tijdens de trainingen zo groot mogelijk maakt. Op deze manier kun je als vereniging ook de verbinding maken met welzijn en/of (jeugd)zorg. Zorg er wel voor dat de jongeren zich niet bekeken of geobserveerd voelen. Dat kan juist averechts werken.

Actieve jeugdparticipatie

1. Geef jongeren de ruimte om breder dan alleen op motorisch vlak hun talenten te ontdekken en te ontwikkelen binnen de vereniging

Als jongeren meedenken en meedoen, bijvoorbeeld door zelf activiteiten te organiseren, ontstaan er nieuwe uitdagingen en leren ze op verschillende vlakken. Geef jongeren inspraak in beleid. Meer verantwoordelijkheid geven aan jongeren levert betrokken jongeren op, de vrijwilligers van de toekomst.Geef jongeren inspraak en ga als club of trainer in gesprek met hen. Geef ze de ruimte om aan te geven hoe je het plezier bij hen kunt vergroten. Wat is voor hen een leuk seizoen, welke activiteiten willen ze ondernemen, met wie en op welke moment? Niemand weet hun behoefte beter dan de jongeren zelf. Denk bijvoorbeeld aan het oprichten van een jeugdraad, zodat jongeren de kans krijgen om mee te denken en betrokken te worden bij beslissingen die binnen de vereniging genomen worden. Als je jongeren inspraak geeft, zorg er dan wel voor dat er serieus wordt omgegaan met de inbreng die ze hebben. Bedenk van te voren waar de grenzen liggen en geef dit duidelijk aan. Jongeren kunnen bijvoorbeeld inbrengen dat ze de competities anders willen inrichten. Ben je bereid en in staat om daar in mee te gaan?

  • Geef bij teamsamenstelling voldoende inspraak aan de jeugdleden zelf. Je hebt dan misschien niet de beste spelers uit beide teams bij elkaar maar de jongeren beleven wel heel veel plezier.
  • Een focusgroepgesprek kan ook helpen

2. Geef jongeren verantwoordelijkheid om zaken te organiseren en faciliteer hen daarbij

Laat jeugdleden bijvoorbeeld helpen in de organisatie van feestjes en activiteiten voor verschillende teams of zet ze in als scheidsrechter. Geef goede voorlichting aan de jongeren welke taken en mogelijkheden er binnen de vereniging zijn. Maak duidelijk wat je binnen die taak moet doen, welke verantwoordelijkheid je draagt, hoeveel tijd het kost. Zo maken jongeren een keuze die aansluit bij hun wensen en mogelijkheden. Enkele voorbeelden:

  • Feest door en voor A en B junioren.
  • Toolkit Jeugd Participatie: hier vind je een actuele, toegankelijk en een gebruiksvriendelijke toegang tot methodieken op het gebied van jeugdparticipatie op de thema’s inspraak / invloed / eigen inbreng (niet specifiek sport).
  • WhoZnext is een aanpak waarin jongeren actief zijn in whoZnext-teams en worden begeleid door een coach vanuit een sportaanbieder. De insteek is dat jongeren zoveel mogelijk zelf doen.
  • Maatschappelijke stage.

3. Geef jongeren de mogelijkheid tot opleiding en begeleiding om uiteindelijk vrijwillig en zelfstandig sport- en beweegactiviteiten voor te bereiden, begeleiden en organiseren

  • De basiscursus scheidsrechter is in de hockeywereld verplicht vanaf 16 jaar (B-jeugd) en deelnemers moeten vervolgens de (jongste) jeugdwedstrijden fluiten. Voor veel jongeren is dat best eng.
  • Zorg als club voor een goede begeleiding door volwassen vrijwilligers. Deze vrijwilligers dragen blauwe en oranje jassen, zijn goed herkenbaar en altijd vertegenwoordigd bij wedstrijden. Zij spreken publiek aan op negatief gedrag
  • Via sportbedrijf Dordrecht krijgen jongeren de mogelijkheid om de opleiding tot Citytrainer te volgen. Als Citytrainer combineren jongeren eindelijk twee favoriete bezigheden: sporten en chillen met vrienden. Ze zijn tegelijkertijd bezig met hun toekomst: alles wat de jongeren leren tijdens de cursus, kunnen ze later goed gebruiken.
  • Amsterdam biedt jongeren de mogelijkheid een cursus jeugdsportbegeleider te volgen, zodat ze op die manier assistent-trainer kunnen worden bij sportactiviteiten. Zo denkt er iemand vanuit de doelgroep mee over de invulling van de activiteiten en de manier van sturing en omgaan met elkaar. De jonge assistenten hebben een stimulerende invloed op hun leeftijdgenoten en dichten het gat tussen trainer en scholieren. Veel assistenten worden later Topscoretrainer.
  • Bij VV de Meern krijgen risicojongeren via het project ‘Trainerskracht’ een opleiding tot voetbaltrainer. Zij ontwikkelen zo verschillende vaardigheden die ook inzetbaar zijn in onderwijs of werk.> Verschillende bonden bieden trainingen aan voor jongeren. Zie als voorbeeld hoe de basketbalbond dit organiseert (Basketbalvereniging ST4R)

4. Zorg ervoor dat je jongeren doorgroeimogelijkheden biedt

Zo heeft de Cruyff Foundation de opleiding Cruyff Foundation Coach waar jongeren aan kunnen deelnemen. Sportservice Dordrecht verwijst jongeren die talent hebben en verder willen met het begeleiden en organiseren van activiteiten door naar deze opleiding. Dat biedt de jongeren een mooie opstap naar activiteitenbegeleider binnen het jongerenwerk of sportbuurtwerk, of naar trainer of coach binnen de sportvereniging.

5. Laat de werving voor toernooien en activiteiten door de jongeren zelf verzorgen

Jongeren maken zelf de flyer voor het evenement en gaan bij scholen langs om informatie te geven of verspreiden de flyers op hun eigen school. Ook via social media kunnen ze aandacht voor de activiteit vragen en anderen uitnodigen. Een peer-to-peer-benadering werkt goed. Zorg hierbij wel voor goede begeleiding richting de jongeren vanuit de vereniging.

Rolmodellen

Door rolmodellen in te zetten die laten zien of vertellen over hun sport of hun sportervaringen worden jongeren uitgedaagd en geïnspireerd door iemand die ze leuk of belangrijk vinden. Het geeft ze een perspectief waar ze naar toe kunnen werken, bijvoorbeeld net zo goed worden als het desbetreffende rolmodel.

1. Zet de jongeren zelf in als rolmodel

Op die manier voelen zij zich belangrijk en gewaardeerd. Zo geven de sportvereniging of de eigen sportprestaties de jongere een gevoel van eigenwaarde en trots. Dat zorgt voor binding met de sport en met de club.

  • Leidsche en Oegstgeestse Hockey Club maakte afspraken met de lokale supermarkt. De spelers van de A- teams (jongens en meiden) werden gefotografeerd en op fotoplaatjes gedrukt. Deze fotoplaatjes werden bij de supermarkt verspreid (bij €5,- aan boodschappen ontvang je één fotoplaatje). Klanten van de supermarkt verzamelden de fotoplaatjes van de complete teams.
  • Ook het inzetten van jongeren als trainer, coach of organisator van activiteiten is een vorm van inzetten op rolmodellen.

2. Gebruik rolmodellen uit de sportwereld waar jongeren zich mee identificeren

Laat de rolmodellen een les of workshop geven op school of bij de club. Denk niet alleen aan topsporters. Ook andere, meer lokale bekendheden kunnen worden ingezet.

  • Sport United heeft zich als bureau gespecialiseerd in sport & jongeren en zet voor al haar projecten (oud-)(top)sporters in die dienen als rolmodel voor jongeren.
  • Via het project ‘Alleen jij bepaalt wie je bent’ brengen topsporters jongeren in beweging via clinics. Als ambassadeurs van het project laten ze zien hoe sport een positieve invloed heeft op je leven. Tijdens een clinic vertellen de topsporters over hun successen en tegenslagen op weg naar de top. Vervolgens gaan de deelnemers sporten onder begeleiding van de topsporters om kennis te maken met de sport.

Overige tips

  1. Wees als vereniging duidelijk wat een jongere bij de vereniging kan verwachten ten aanzien van prestaties en sfeer. Profileer je als vereniging duidelijk, zeker als er meerdere verenigingen met een zelfde sportaanbod zijn in een stad. Laat zien waar je trots op bent als vereniging.
  2. Help jongeren in (mentor)gesprekken bij het kiezen van de juiste sport. Zoek een balans tussen uitdaging (iets leren / iets nieuws proberen) en wat de jongere leuk vindt / veilige setting. Eventueel kun je de koppeling maken met competenties die een jongere wil verbeteren (zelfvertrouwen, sociale vaardigheden, etc.). School en sportaanbieders kunnen hierin samen werken. Sommige verenigingen houden al voortgangsgesprekken met jongeren, veelal gericht op sportprestaties. Die gesprekken zouden breder opgepakt kunnen worden door ook competenties en sportkeuze te bespreken. De sportkeuzewijzer kan hierin ondersteunen.
  3. Beloon positief gedrag. In Rotterdam bij het project Challenge010 tekent de jongere een contract bij aanvang van het sporten op school, waarin staat dat hij minimaal 80% aanwezig is. Hij of zij betaalt €75,- voor het lidmaatschap, waarvan €25,- borg. De jongere krijgt de borg terug als hij of zij aan het einde van het schooljaar 80% aanwezig is geweest. Zo wordt positief gedrag beloond.

Auteur(s)

Artikelen uitgelicht


Beweegstimulering
Sportaanbieders
Jongeren
professional
tips
in beweging brengen, pedagogisch sportklimaat