Alles over sport logo

Verruiming van de BTW-sportvrijstelling: wat zijn de gevolgen?

Per 1 januari 2019 is de btw-sportvrijstelling verruimd. Vanaf dat moment geldt deze vrijstelling niet alleen voor sportverenigingen, maar ook voor exploitanten van sportaccommodaties (o.a. gemeenten en stichtingen). In dit artikel lees je wat de gevolgen hiervan zijn en welke compensatieregelingen ervoor in het leven zijn geroepen.

In Nederland vallen sportverenigingen onder de btw-sportvrijstelling. Dat betekent dat ze over ontvangen contributies geen btw hoeven af te dragen. Exploitanten van sportaccommodaties vallen daarentegen niet onder die vrijstelling. Wel is voor hen het ’Sportbesluit’ van toepassing. Het ‘Sportbesluit’ houdt in dat als er sprake is van ‘het gelegenheid geven tot sportbeoefening’ er (onder voorwaarden) een verlaagd btw-tarief van 9% van toepassing is. De exploitant (gemeente of stichting) van een sportaccommodatie betaalt dan wel 9% btw over haar inkomsten, maar kan aan de andere kant de btw (meestal 21%) volledig aftrekken. Dat levert een belastingvoordeel op.

Situatie vanaf 2019

In 2013 oordeelde het Europese Hof dat de btw-sportvrijstelling niet alleen beperkt mag blijven tot sportverenigingen. In 2017 heeft het kabinet bekendgemaakt dat de btw-sportvrijstelling in 2019 inderdaad wordt verruimd. Exploitanten van sportaccommodaties hoeven dus ook geen btw meer te betalen over hun inkomsten.

Deze verruiming van de vrijstelling klinkt positief. Dat werkt in de praktijk echter anders. Hoewel exploitanten van sportaccommodaties geen 9% btw meer hoeven af te dragen, verliezen ze ook hun recht op aftrek van btw (meestal 21%). Het belastingvoordeel raken ze dus kwijt.

Compensatie

De maatregel leidt tot een opbrengst voor het Rijk van 241 miljoen euro in 2019. Voor gemeenten en sportverenigingen leidt de maatregel echter tot een financieel nadeel. Het financiële nadeel kan door exploitanten worden doorberekend aan de gebruikers. De gebruikers zijn vaak sportverenigingen, die op hun beurt de extra kosten zouden kunnen of misschien noodgedwongen moeten verrekenen in de contributie. Met als gevolg dat sporten duurder wordt.

Omdat de wetswijziging een gevolg is van Europese regelgeving en geen bezuinigingsmaatregel is, laat het kabinet de opbrengst van de belastingmaatregel echter terugvloeien naar de sport. Voor gemeenten is er daarom een compensatieregeling in het leven geroepen en voor sportorganisaties is er een subsidieregeling ontworpen.

Specifieke uitkering stimulering sport

Gemeenten kunnen in de periode 2019-2023 een ‘Specifieke uitkering stimulering sport’ (SPUK) aanvragen voor alle gerealiseerde bestedingen voor activiteiten in het kader van sport. Dit is wel aan een aantal voorwaarden verbonden. Als er meer middelen worden aangevraagd dan beschikbaar, vindt een verdeling naar rato van de aangevraagde bedragen plaats. Informatie over de regeling is te vinden op de website van de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I). Daarop staat ook een document met uitgebreide antwoorden op tal van actuele vraagstukken over de SPUK.

In de Kamerbrief over stand van zaken Regelingen Sport van 12 juni 2019 staat dat gemeenten voor € 228 miljoen aan aanvragen ingediend hebben. Dat is aanzienlijk hoger dan verwacht. Voor deze regeling was € 152 miljoen gereserveerd. Uit de Kamerbrief van 24 september 2019 over de analyse van de aanvragen blijkt dat deze overvraging meerdere redenen kent. Op basis van deze analyse is besloten tot een structurele ophoging van het plafond van de SPUK met € 22 miljoen. De genomen maatregelen (zie wederom de brief) resulteren in een verhoging van het plafond van de SPUK SPORT van € 152 miljoen naar € 185 miljoen.

Als het plafond is bereikt wordt dit naar rato verdeeld. Door dit hogere plafond ontvangen gemeenten voor de activiteiten waarvoor zij een specifieke uitkering hebben aangevraagd een hoger percentage vergoeding (82% i.p.v. 67%). Het door het Ministerie van VWS definitief vaststellen van de aanvragen (op basis van de gerealiseerde kosten) zal in 2021 gebeuren, waarbij het opnieuw inzetten van onder besteedde middelen mogelijk is.

Subsidieregeling ‘stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties’

Sportorganisaties (verenigingen en stichtingen) kunnen in de periode 2019-2023 een beroep doen op de subsidieregeling ‘stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties’ (BOSA) voor de bouw, aanschaf en het onderhoud van sportaccommodaties en sportmaterialen. De betreffende accommodatie moet wel bestemd en in gebruik zijn voor amateursport. Ook hier gelden voorwaarden. Aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld. Daarnaast is er sprake van een subsidieplafond. Op hoofdlijnen gaat het om een subsidie van 20% van de kosten van de activiteiten (inclusief BTW). Een aanvullende subsidie (10% van de kosten inclusief BTW) kan worden aangevraagd voor energiebesparende maatregelen, activiteiten om de toegankelijkheid van de accommodatie te verbeteren en circulaire maatregelen.

Wilt u meer lezen over verduurzaming in de sport? Neem dan eens een kijkje op www.duurzamesportsector.nl. Informatie over deze regeling is te vinden op de website van Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I). In 2020 is een budget van € 87 miljoen beschikbaar.


Artikelen uitgelicht


Beleid
professional
accommodatiebeleid, beleidsontwikkelingen