Alles over sport logo

Huurtarieven sportaccommodaties in beeld: grote verschillen per gemeente

Driekwart van de sportverenigingen huurt een accommodatie van de gemeente. Maar door inflatie en hoge energiekosten staan de huurtarieven onder druk. Het Mulier Instituut volgt dit in de ‘Huurtarievenmonitor binnensport’. Die laat zien hoe de tarieven voor sporthallen en sport- en gymzalen zich ontwikkelen en of ze nog betaalbaar blijven voor verenigingen en commerciële partijen.

De Huurtarievenmonitor biedt inzicht in hoe gemeenten hun huurtarieven bepalen, hoe deze tarieven onderling verschillen en welke invloed de recente prijsstijgingen hebben gehad. Voor verenigingen en beleidsmakers is dit belangrijke informatie om keuzes te maken die de toegankelijkheid en betaalbaarheid van sport voor iedereen veiligstellen.

De meeste gemeenten indexeren hun huurtarieven jaarlijks. Met de huidige inflatie kunnen de prijzen flink oplopen. In dit artikel lees je:

  • op basis waarvan een gemeente het huurtarief bepaalt;
  • hoe deze prijzen tussen de gemeenten verschillen;
  • hoe de huurtarieven tussen 2021 en 2024 zijn veranderd;
  • wat de invloed is van de hogere energieprijzen en inflatie. 

Over de monitor

In de Huurtarievenmonitor vind je de tarieven voor binnensportaccommodaties, zoals sporthallen, sportzalen en gymzalen. Voor buitensportaccommodaties zijn alleen de huurtarieven van voetbalvelden opgenomen.

Hoe bepalen gemeenten hun huurtarieven?

Je leest in de monitor hoe gemeenten of exploitanten de huurtarievenstelsels vormgeven[1, 2,3]. Bij 60% van de gemeenten zijn de tarieven historisch gegroeid. De prijzen worden door de meeste gemeenten wel elk jaar geactualiseerd door de huurtarieven te indexeren. Gemeenten kunnen verschillende tarieven hanteren, bijvoorbeeld op basis van wie de accommodatie huurt. Veel gemeenten werken met een verenigingstarief en een commercieel tarief[1]. Van alle gemeenten hanteert 20% geen ander tarief voor de verschillende huurders[3].

Wat bepaalt het huurtarief:

  • Huurder: Voor wie geldt het tarief? Verenigingstarief, maatschappelijk tarief, particulier tarief, commercieel tarief, een tarief voor alle gebruikers.
  • Deel: Voor welk deel van de voorziening telt het tarief? Een hele zaal, halve zaal of deel van de zaal?
  • Eenheid: Hoelang of hoe vaak mag de voorziening gebruikt worden? Uurtarief, dagtarief, jaartarief.
  • Moment: Op welk moment geldt het tarief? Week- en weekendtarief, dag- en avondtarief.
  • Periode: In welke periode geldt het tarief? Per kalenderjaar, per seizoen, zomer- en wintertarief.

Financieringswijzer Sport & Bewegen

Met een huurtarievensysteem bepalen gemeenten in hoeverre zij een bepaalde sport of type gebruiker indirect subsidiëren. Tarieven kunnen historisch zijn gegroeid, of bewust worden aangepast om bijvoorbeeld te stimuleren dat de accommodatie ook op minder populaire tijdstippen wordt gebruikt. In de Financieringswijzer Sport & Bewegen lees je hoe je als gemeente tot een nieuw tarievenbeleid komt. De voor- en nadelen per tarievensysteem staan hier op een rijtje. Bekijk het hoofdstuk over tarieven van de Financieringswijzer.

Verschillende huurtarieven

Sportverenigingen betalen de laagste tarieven per uur voor de huur van een sporthal, gymzaal of sportzaal. Voor commerciële partijen zijn de tarieven fors hoger (zie figuur 1). Dit verschil is van alle tijden en bestaat omdat gemeenten voor verenigingen vaak geen kostendekkend huurtarief rekenen. Omdat we sport zien als algemeen belang, hoeven gemeenten de kostprijs niet integraal door te berekenen aan clubs en kunnen ze subsidies verstrekken om de huurkosten laag te houden.

Als het om commercieel aanbod gaat – dat niet als algemeen belang wordt gezien – moet de gemeente gewoon marktconforme tarieven rekenen. En gemeenten verschillen sterk in de commerciële tarieven die zij hanteren voor de verhuur van sporthallen. In 2024 was er een verschil van €252,60 tussen het hoogste en laagste tarief dat gemeenten hanteren voor commerciële aanbieders.

De gemiddelde huurtarieven zijn het hoogst in (zeer) sterk stedelijke gemeenten. En ook als een andere partij dan de gemeente verantwoordelijk is voor de exploitatie van de sporthal of sportzaal, zijn de huurtarieven hoger. Bij de meeste gemeenten zijn de totale huuropbrengsten (van verenigingen én commercieel) overigens niet kostendekkend.

Dit figuur toont de gemiddelde uurtarieven in 2024 voor de verhuur van gemeentelijke sporthallen, sportzalen en gymzalen, uitgesplitst naar type tarief: Vereniging, Eén tarief, Maatschappelijk, Particulier en Commercieel. De tarieven zijn weergegeven in euro’s per uur, gewogen naar stedelijkheid. Sporthallen hebben over het algemeen de hoogste tarieven, gevolgd door sportzalen en gymzalen. Het commerciële tarief voor sporthallen is het hoogst (€105,63), terwijl het laagste tarief voorkomt bij verenigingen voor gymzalen (€14,01). Het aantal metingen per categorie (n) wordt per datumpunt vermeld.

Figuur 1. Gemiddeld uurtarief in 2024 voor de verhuur van gemeentelijke sporthal, sportzaal of gymzaal, naar type huurder (gewogen naar stedelijkheid; in euro’s per uur)[1]

Hoe ontwikkelt het huurtarief?

De belangrijkste conclusies van de ontwikkeling tussen 2021 en 2024 zijn[1;3]

  • Tussen 2023 en 2024 steeg het gemiddelde verenigings- en commerciële tarief voor gemeentelijke sporthallen en gymzalen met ongeveer 4,5%. Voor sportzalen lag dit wat lager: 3,2% voor verenigingen en 3,7% voor het commerciële tarief.
  • Deze stijging is vergelijkbaar met de stijging die tussen 2022 en 2023 werd gezien. Een jaar eerder lag de stijging wat lager.
  • Van de onderzochte gemeenten voerde 83 tot 87% een huurverhoging door. 
  • Tussen 2023 en 2024 zijn de huurtarieven van de sporthallen en gymzalen licht sterker gestegen dan de inflatie. Tussen 2022 en 2023 was een vergelijkbare trend te zien.Tussen 2021 en 2022 steeg de inflatie echter sterker (10% volgens het CPI in 2022) dan de huurtarieven (1,7 tot 3,8%).

Wat zijn de gevolgen van inflatie?

In 2022 hebben sportaanbieders de impact van de sterke inflatie grotendeels ontweken, mogelijk doordat huurtarieven al vastlagen. In 2023 en 2024 stegen de prijzen echter sneller dan de inflatie, waarschijnlijk om het voorgaande jaar te compenseren[3].

Voor gemeenten zijn huurinkomsten een belangrijke inkomstenbron voor de sportbegroting. De kosten zijn al niet kostendekkend voor de gemeente, dus om niet te veel verlies te leiden zijn gemeenten gedwongen om de prijzen niet te verlagen. Aan de andere kant zijn er zorgen bij sportverenigingen om de financiële situatie[4,5]

Ook bij de ondernemende sportaanbieder zijn er zorgen, als de huurprijzen verhoogd worden. De huurtarieven voor commerciële partijen zijn al meer dan twee keer zo hoog als voor verenigingen. De procentuele stijging van 4% heeft voor de commerciële aanbieders dus meer impact en zorgt voor een druk op de begroting. Hier is alleen minder onderzoek naar gedaan en de gevolgen zijn nog niet helder.

Het Mulier Instituut startte in 2024 een monitor om de financiële weerbaarheid van sportverenigingen structureel in kaart te brengen. De voorstudie geeft een overwegend positief beeld van de verhouding tussen de inkomsten en uitgaven bij sportverenigingen. Maar de monitor is nog niet compleet, dus vanaf 2025 kan een beter beeld worden gegeven van de financiële weerbaarheid van de sportverenigingen[6].
Met het verhogen van de huurtarieven voor verenigingen is het belangrijk om rekening te houden met de financiële situatie van de verenigingen. Al blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut dat sportverenigingen die huren, minder grote problemen hebben met financiën dan verenigingen met een eigen accommodatie. Verenigingen met een lage huur van de gemeente maken zich ook minder zorgen over hun financiële situatie, blijkt uit de interviews met verenigingsbestuurders[7].

Gevolgen hogere tarieven voor sportaanbieders

Een andere studie van het Mulier Instituut keek specifiek naar de energietarieven: in hoeverre hebben gemeenten dit doorbelast naar verenigingen in het voorjaar van 2023? Bij de helft van de verenigingen die huren bij de gemeente, worden de energiekosten inderdaad doorbelast in het huurtarief. Andere verenigingen betalen de energiekosten zelf, of hebben hiervoor een aparte rekening. Vooral bij de verenigingen waarbij de energiekosten in het huurtarief zitten, is het tarief verhoogd[8].

De gevolgen van de verhoging is dat verenigingen hun reserves aanspreken. Ook verhoogt 40% van de clubs de contributie. Voor verenigingen die sportaccommodaties huren, is het lastiger om kostenbesparingen door te voeren of kantineprijzen te verhogen[8]. Het gevolg van het verhogen van de contributie is dat de sport minder betaalbaar wordt, maar over hoe leden hier precies op reageren ontbreekt nog informatie. Wel is duidelijk dat de contributies in 2023/2024 ook niet sterker zijn gestegen dan de inflatie.

Bij de ondernemende sportaanbieders blijkt uit een monitor naar de stijgende energielasten in 2022 dat 20% grote zorgen heeft over de financiële situatie van de organisatie[9]. Ze gaven toen aan dat ze de sterk gestegen energieprijzen niet geheel konden doorrekenen in hun toegangsprijs. Het is niet duidelijk hoe ze de gestegen huurprijzen doorrekenen.

Lees meer over de impact van een prijsverhoging

In het artikel Vijf vragen over de kabinetsplannen en de betaalbaarheid van sport staan bij vraag drie onderzoeken samengevat die inzicht geven op de impact van een prijsverhoging bij sportaanbieders.

Conclusie: betaalbaarheid onder druk, actie nodig

De huurtarieven voor sportaccommodaties verschillen sterk tussen gemeenten, tussen typen accommodatie en tussen typen huurder. Gemiddeld genomen stegen de huurtarieven tussen 2021 en 2024. De stijging van de huurtarieven was tussen 2023 en 2024 vergelijkbaar met de stijging tussen 2022 en 2023. Het laatste jaar zijn de huurtarieven ook sterker gestegen dan de inflatie. De meeste gemeenten rekenen niet alle kostenstijgingen door in de huurtarieven. Dit biedt sportaanbieders enige verlichting, maar kan later financiële problemen opleveren voor de gemeente.

Aanbevelingen

  • Voor gemeenten: bekijk kritisch hoe huurtarieven worden vastgesteld en geactualiseerd, houd rekening met betaalbaarheid voor verenigingen en zorg voor transparante afspraken over kosten, energie en onderhoud. Overweeg gerichte ondersteuning voor verenigingen die extra kwetsbaar zijn.
  • Voor verenigingen: monitor de eigen financiële positie, vergelijk tarieven met andere gemeenten en onderzoek mogelijkheden om huur- en energiekosten efficiënt te beheren. Bespreek tijdig met de gemeente of exploitant over aanpassingen of steunmaatregelen.
  • Voor beide partijen: benut de inzichten uit de Huurtarievenmonitor en de Financieringswijzer Sport & Bewegen om weloverwogen keuzes te maken over huurbeleid en financiële planning.

Zo kunnen gemeenten en verenigingen samen zorgen dat sportaccommodaties betaalbaar blijven en sport voor iedereen toegankelijk blijft.

Bronnen

  1. Eldert P van,  Hollander E, Hertogs N. Huurtarievenmonitor binnensport 2024:Huurtarieven van gemeentelijke sporthallen, sportzalen en gymzalen. Utrecht: Mulier Instituut; 2025.
  2. Eldert P van,  Hollander E. Huurtarievenmonitor gemeentelijke sportaccommodaties 2022: huurtarieven van gemeentelijke sporthallen, sportzalen, gymzalen en voetbalvelden. Utrecht: Mulier Instituut; 2023.
  3. Eldert P van,  Hollander E. Huurtarievenmonitor binnensport 2023: huurtarieven van gemeentelijke sporthallen, sportzalen en gymzalen. Utrecht: Mulier Instituut; 2024.
  4. Stuij M, Hoeijmakers R, Kalmthout J van, Cremers R, Slot-Heijs JJ. Sportverenigingen en hun uitdagingen: een analyse van oorzaken en verschillen tussen sportverenigingen. Utrecht: Mulier Instituut; 2023.
  5. Register voor Verenigingsbestuurders. Betaalbaarheid sportverenigingen. RVVB; 2024. 
  6. Eldert P van, Hertogs N, Kalmthout van J, Baans P. Financiële weerbaarheid sportverenigingen. Utrecht: Mulier Instituut; 2024.
  7. Pulles I, Eldert P van,  Poel H van der. Monitor Sport en corona V: de gevolgen van coronamaatregelen voor de sportsector. Utrecht: Mulier Instituut; 2022.
  8. Dalhuisen C, Aarnink A, Kalmthout J van, Eldert P van. Gevolgen van de energiecrisis voor sportverenigingen: rapportage sportverenigingen maart 2023. Utrecht: Mulier Instituut; 2023.
  9. Kalmthout van, J. Energielasten ondernemende sportaanbieders en sportverenigingen. Utrecht: Mulier Instituut; 2022.

Thema

Artikelen uitgelicht


Beleid
Sportaanbieders
public, professional
feiten en cijfers
financiering en subsidies