Alles over sport logo

Bewegen na een beroerte (CVA)

2,2 op de 1.000 inwoners van Nederland maakten in 2022 een beroerte door[1]. Bewegen na een beroerte heeft positieve effecten op het herstel, het risico op herhaling, het valrisico en de participatie in de maatschappij. Als zorgprofessional kun je patiënten helpen door hen te informeren en vaker te verwijzen naar beweegmogelijkheden. Dit artikel beschrijft de effecten van bewegen na een beroerte, de beweegmogelijkheden en hoe je jouw patiënt hierbij kunt ondersteunen.

De medische term voor beroerte is een Cerebro Vasculair Accident (CVA). Ook wel: plotselinge uitval in een deel van de hersenen, in 20% van de gevallen veroorzaakt door een bloeding of door een infarct in 80% van de gevallen[2]. Er zijn verschillende varianten:

  • Bloedig-CVA (hersenbloeding): scheur in een vaatwand waardoor een hematoom en oedeemvorming (vochtophoping) in de hersenen ontstaat. 
  • Ischemisch-CVA (herseninfarct): afsluiting van een bloedvat door een embolie (stolsel) met als gevolg ischemie (zuurstoftekort) in de hersenen. 
  • TIA (Transient Ischaemic Attack): een vorm van een ischemisch-CVA waarbij de klachten slechts kort duren en spontaan weer verdwijnen[3].

Volgens de NHG-Standaard Beroerte (de richtlijn voor diagnostiek en behandeling van een CVA voor huisartsen) zijn de meest voorkomende klachten na een CVA motorische uitval, cognitieve stoornissen, spraak -en taalstoornissen, slik -en visusstoornissen, vermoeidheid en een verminderd uithoudingsvermogen. Het herstel kan dagen tot maanden in beslag nemen. Een deel van de patiënten herstelt volledig[3].

Het belang van bewegen

Uit onderzoek blijkt dat patiënten na een CVA moeite hebben om voldoende actief te blijven. Dit komt door fysieke beperkingen, vermoeidheid, angst, onvoldoende hulp, cognitieve beperkingen (zoals geheugenproblemen, concentratieproblemen of problemen met plannen en organiseren), depressie of een gebrek aan motivatie. Op de lange termijn kan verdere achteruitgang ontstaan: 21% van de patiënten heeft na drie jaar een slechtere mobiliteit dan na het eerste jaar na de beroerte[4-5]

Voldoende reden dus om als zorgprofessional aandacht te hebben voor het onderwerp ‘bewegen’ bij deze patiëntengroep. Naast het algemene belang van bewegen, is er een aantal specifieke redenen voor deze doelgroep. Bewegen na een CVA draagt bij aan:

  • het herstel van de klachten[3]
  • het verminderen van het risico op een recidief (herhaling)[6-7]
  • het verbeteren van de participatie in de maatschappij[4,8]
  • het verminderen van het valrisico[9-10]

Bewegen voor herstel na een CVA

De grootste vooruitgang vindt plaats in de eerste weken na het CVA. Na een halfjaar functioneert 50% van de patiënten met een ischemisch-CVA weer zelfstandig. Voor de groep met een bloedig-CVA is dat een derde. Herstel kan tot circa een jaar na het CVA nog plaatsvinden[3]. In het algemeen geldt: een hogere trainingsintensiteit (frequentie en duur) in het eerste jaar leidt tot een sneller herstel van motoriek, lopen, spierkracht en de balans[11-13]. De belastbaarheid van de patiënt is hierbij leidend.

Contra-indicaties

Contra-indicaties voor fysieke training zijn koorts, slecht gereguleerde diabetes mellitus (suikerziekte), ernstige anemie (bloedarmoede), de aanwezigheid van mogelijke neurologische complicaties en ongecontroleerde hypertensie (hoge bloeddruk)[14]. Daarnaast is er een lijst met cardiale contra-indicaties.

De KNGF Richtlijn Beroerte (de richtlijn voor diagnostiek en behandeling van een CVA voor fysiotherapeuten) beschrijft verschillende trainingsvormen en de effecten op het herstelproces. De meest effectieve zijn looptraining, circuittraining, spierkrachttraining en aerobe training. Welke trainingsvorm het best past, hangt af van de beperkingen en doelen van de patiënt.

  • Looptraining
    Trainen van het lopen bij CVA-patiënten zorgt aantoonbaar voor verbetering van het looppatroon. Voor het verbeteren van de loopsnelheid blijkt loopbandtraining het meest effectief. Voor het verbeteren van de loopafstand en het verminderen van angst wordt juist aangeraden om te lopen op een vaste ondergrond.
     
  • Circuittraining
    Circuittraining in groepsvorm draagt bij aan verbetering van het lopen, de balans en motorische vaardigheden bij CVA-patiënten. Deze circuittraining bestaat uit losse, functionele oefeningen zoals opstaan en zitten, op- en afstappen, evenwichtsoefeningen, traplopen en fietsen. Elke oefening wordt gedurende 5 minuten uitgevoerd om effectief te zijn.
  • Spierkrachttraining
    Spierkrachttraining draagt bij aan een verbetering van de spierkracht van de paretische (gedeeltelijk verlamde) spieren bij CVA-patiënten met een parese. Spierkrachttraining bevat geïsoleerde oefeningen per spiergroep tegen een weerstand in. Verbetering treedt op bij een training 8-10 oefeningen van 1-3 sets met 10-15 herhalingen twee tot drie keer per week.
     
  • Aerobe training (duurtraining)
    Aerobe training draagt bij aan een verbetering van het uithoudingsvermogen. Hierbij wordt een activiteit gedurende een bepaalde tijdsduur op continue snelheid en/of weerstand uitgevoerd. Dat kan op een loopband, fietsergometer en roei-ergometer. De patiënt kan ook lopen of fietsen op een vaste ondergrond. Het effect treedt bij CVA-patiënten op bij een training van minimaal drie keer per week gedurende 20-60 minuten op 50 tot 80% van de maximale hartfrequentie[15].

Professionele begeleiding

Bovenstaande trainingsvormen vragen om professionele begeleiding. Dat kan via: 

  • Een revalidatietraject bij een ziekenhuis of een revalidatiecentrum. Hiervoor is eerst een verwijzing naar de revalidatiearts nodig van de huisarts of medisch specialist.
  • Eerstelijns fysiotherapie in een sport- of oefenruimte. Voor fysiotherapie is geen verwijzing nodig. Een gespecialiseerd CVA-fysiotherapeut vind je via Wegwijzer Hersenletsel van Kennisnetwerk CVA Nederland. 
  • Een sportschool met specialisatie Niet Aangeboren Hersenletsel, te vinden via NL Actief en Meet Me At The Gym.

Na een jaar is het verdere herstel gering[3]. Wanneer een patiënt zonder begeleiding verder kan, gelden de algemene beweegrichtlijnen

Bewegen voor het verminderen van het risico op een recidief

Patiënten met een CVA in de voorgeschiedenis hebben een verhoogd risico op herhaling of andere cardiovasculaire aandoeningen[15]. Diverse onderzoeken tonen aan dat bewegen het risico op hart -en vaatziekten verlaagt[7,16]:

  • Een combinatie van aerobe training en spierkrachttraining draagt bij aan het verlagen van de bloeddruk en het verminderen van de vetmassa en buikomvang[17-19].
  • Een Gecombineerde Leefstijlinterventie (GLI) waarin bewegen onder begeleiding is opgenomen, vermindert het risico op een CVA[15].

Bewegen is voor deze patiëntengroep dan ook een belangrijke vorm van preventie.

Bewegen voor het verminderen van het valrisico

Valincidenten komen vaak voor onder CVA-patiënten. Ruim 70% valt in de eerste zes maanden. Ook na zes maanden komt vallen frequent voor[9]. Spierkrachttraining en balansoefeningen verkleinen het risico op vallen bij CVA-patiënten aantoonbaar[10]. Meer informatie over dit onderwerp vind je in dit artikel over valpreventie en dit artikel over de aanpak hiervan.

Bewegen voor betere participatie na een CVA

Inactiviteit kan ertoe leiden dat CVA-patiënten minder deelnemen aan de maatschappij[9]. Uit recent onderzoek blijkt dat veel zitten (78% van de dag) met weinig onderbreking in het eerste jaar na het CVA, een hoog risico geeft op participatiebeperkingen op de lange termijn. Het positieve effect van bewegen op participatie hangt samen met een toegenomen kwaliteit van leven, afname van angst en depressie en een verbetering van het cognitief functioneren[20]. Dit treedt op bij drie beweegsessies van minimaal 30 minuten gedurende vier weken vanaf zes maanden na de beroerte[15]. Het advies luidt om inactiviteit en veel zitten bij deze groep te signaleren en patiënten extra te stimuleren om naast het zitten, ook regelmatig actief te zijn[4,8] om participatiebeperkingen  te voorkomen. Meer informatie over zitten is te vinden in het artikel Alles wat je moet weten over zitten.

Wat kun jij doen?

Als zorgprofessional kun je jouw patiënten als volgt helpen om meer te bewegen:

  1. Informeer over het belang en de positieve effecten van bewegen.
  2. Denk mee over het aanbrengen van (meer) beweging in het dagelijks leven. De Beweegcirkel is hiervoor een handige gesprekstool.
  3. Verwijs naar professionele begeleiding indien nodig (zie kader).
  4. Adviseer om aan te sluiten bij een sportschool, beweeggroep of sportvereniging. Indien nodig kun je de patiënt doorverwijzen naar een buurtsportcoach, leefstijlcoach of een welzijnscoach. Uniek sporten biedt een overzicht van sportaanbieders die rekening houden met een beperking.

Bronnen

  1. 1. Nielen MM, Hek K, Schermer TR. Nivel jaarcijfers aandoeningen: incidenties en prevalenties 2022. Beschikbaar via https://www.nivel.nl/nl/resultaten-van-onderzoek/cijfers-ziekten-en-aandoeningen-op-jaarbasis. Geraadpleegd op 14 juli 2023
  2. Boer de AR, Dis van I, Visseren, FLJ, Bots, ML, Vaartjes I. Hart- en vaatziekten in Nederland 2019, cijfers over incidentie, prevalentie, ziekte en sterfte. Den Haag; 2019.
  3. Dolmans, LS, Hegeman LF, Tjon-A-Tsien MRS, Van den Donk M, Van Noortwijk, Bonga HGC, Verburg-Oorthuizen AFE, Wiersma Tj. NHG-Standaard Beroerte. Versie 3.0, augustus 2022. Beschikbaar via https://www.kennisnetwerkcva.nl/wp-content/uploads/2022/08/19_Beroerte_augustus-2022.pdf. Geraadpleegd op 14 juli 2023
  4. Wondergem R, Pisters MF, Wouters EJ, de Bie RA, Veenhof C, Visser-Meily JM. The course of physical functioning in the first two years after stroke depends on peoples’ individual movement behavior patterns. International Journal of Stroke. 2022;17(1):83-92.
  5. Van de Port IGL, Kwakkel G, Van Wijk I, Lindeman E. Susceptibility to deterioration of mobility long-term after stroke: a prospective cohort study. Stroke 2006;37:167-71.)
  6. Physical activity and risk of chronic diseases. Background document to the Dutch physical activity guidelines 2017. Den Haag: Gezondheidsraad, 2017; publicatienr. 2017/08B.
  7. Li M, Hu X, Fan Y, et al. Hyperuricemia and the risk for coronary heart disease morbidity and mortality a systematic review and dose-response meta-analysis. Sci Rep 2016;6:19520.
  8. Graaf de J.A., Wondergem R, Kooijmans ECM, Pisters MF, Schepers VPM, Veenhof C, Visser-Meily JMA, Post MWM. The longitudinal association between movement behavior patterns and the course of participation up to one year after stroke, Disability and Rehabilitation. 2022. DOI: 10.1080/09638288.2022.2109071
  9. Mackintosh SF, Hill K, Dodd KJ, Goldie P, Culham E. Falls and injury prevention should be part of every stroke rehabilitation plan. Clin Rehabil. 2005;19(4):441-51.
  10. Sherrington C, Whitney JC, Lord SR, Herbert RD, Cumming RG, Close JC. Effective exercise for the prevention of falls: a systematic review and meta-analysis. J Am Geriatr Soc. 2008;56(12):2234-43.
  11. Kwakkel G, Peppen R van, Wagenaar RC, Wood-Dauphinee S, Richards C, Ashburn A, et al. Effects of augmented exercise therapy time after stroke: a meta-analysis. Stroke. 2004;35(11):2529-39.
  12. Langhorne P, Coupar F, Pollock A. Motor recovery after stroke: a systematic review. Lancet Neurol. 2009;8(8):741-54.
  13. Cooke EV, Mares K, Clark A, Tallis RC, Pomeroy VM. The effects of increased dose of exercise-based therapies to enhance motor recovery after stroke: a systematic review and meta-analysis. BMC Med. 2010;8:60.
  14. Thompson WR, Gordon NF, Pescatello LS. ACSM’s guidelines for exercise testing and prescription. 8th edition ed: Wolters Kluwer Lippincott Williams & Wilkins; 2009.
  15. Richtlijn Beroerte, verantwoording en toelichting. KNGF; 2017. Beschikbaar via https://www.kngf.nl/binaries/content/assets/kennisplatform/onbeveiligd/richtlijnen/beroerte/downloads/beroerte-verantwoording-en-toelichting. Geraadpleegd op 20 juli 2023.  
  16. Beweegrichtlijnen 2017. Gezondheidsraad, Den Haag; 22 augustus 2017. Beschikbaar via https://www.gezondheidsraad.nl/documenten/adviezen/2017/08/22/beweegrichtlijnen-2017. Geraadpleegd op 27 juli 2023.
  17. Cornelissen VA, Smart NA. Exercise training for blood pressure: a systematic review and meta-analysis. J Am Heart Assoc 2013;2:e004473.
  18. Inder JD, Carlson DJ, Dieberg G, et al. Isometric exercise training for blood pressure management: a systematic review and meta-analysis to optimize benefit. Hypertens Res 2016;39:88-94.
  19. Murtagh EM, Nichols L, Mohammed MA, et al. The effect of walking on risk factors for cardiovascular disease: an updated systematic review and meta-analysis of randomised control trials. Prev Med 2015;72:34-43.
  20. Vanderbeken, Ines and Kerckhofs, Eric. ‘A Systematic Review of the Effect of Physical Exercise on Cognition in Stroke and Traumatic Brain Injury Patients’. 1 Jan. 2017 : 33 – 48.

Auteur(s)

Artikelen uitgelicht


Gezonde leefstijl
Eerstelijnszorg, Zorginstelling
Ouderen, Volwassenen
Fitness, Wandelen
public, professional
feiten en cijfers
chronische aandoening, gezondheidsbevordering, in beweging brengen, kwetsbaarheid