In Almere groeien ongeveer 8.000 kinderen en jongeren (0-18 jaar) in armoede op, dat is 1 op de 7 kinderen. Annemette Hellinga, beleidsadviseur en projectleider Kinderen in armoede vertelt dat Almere in 2017 tot een nieuwe aanpak besloot om ook gezinnen te bereiken met een laag inkomen, die nog geen toegang hadden tot de voorzieningen. Aan mankracht kost het de gemeente dit jaar vier coördinatoren. En de projectleider die hiervoor één dag per week werkt.
Als ik later groot ben
En die projectleider is Annemette: “De nieuwe aanpak sluit aan bij de leefwereld van de jeugd. Alle kinderen en jongeren, rijk en arm, kunnen hun droom of vraag insturen bij de interventies Als ik later groot ben (0-12 jaar) en Dare to dream in 036 (12-18 jaar). Dit gebeurt via de fysieke brievenbussen in de bibliotheek en scholen of de online brievenbussen via de website en socials.”
Hierna nodigt een coördinator het kind samen met de ouder(s) uit voor een breed gesprek in de bibliotheek. Hierin komen de droom, vragen en behoeften van het kind en van het gezin aan bod. Vervolgens worden de gezinnen zo snel mogelijk met bestaand aanbod verbonden, bijvoorbeeld sportaanbod in de wijk of een fonds. Als de droom is afgerond, stopt het contact in principe ook, maar soms is er nazorg en houden de coördinatoren contact.
Droom: voetballen bij een club
De Almeerse 15-jarige Manu wil heel graag weer voetballen, maar hij heeft nog een contributieschuld bij een andere sportvereniging. Op school en thuis heeft hij het zwaar en hij mist sport als uitlaatklep. In het gesprek met de coördinator blijkt dat hij elke dag een uur naar school loopt en terug. Er is ook geen geld voor een fiets. De alleenstaande moeder kan het financieel niet bolwerken.
De coördinator benadert het Nationaal Fonds Kinderhulp. Dat fonds betaalt de schuld, voetbalschoenen en sportkleding. Het Jeugdfonds Sport & Cultuur Almere betaalt de contributie van de nieuwe club en de coördinator regelt een fiets via het ANWB Kinderfietsenplan, zodat de jongen naar school en de voetbalclub kan fietsen. De coördinator wint langzamerhand het vertrouwen van de moeder en begeleidt haar naar schuldhulpverlening en een budgetcoach en zorgt ook dat de broertjes en zusjes gaan schoolzwemmen. En de jongen? Die is dolblij dat hij weer voetbalt.
Positieve en toekomstgerichte aanpak
Bovenstaande aanpak is anders dan reguliere hulpverlening: “Het is een toegankelijke, positieve, laagdrempelige en stigmaloze aanpak. Ouders schamen zich vaak om reguliere hulp te vragen en willen niet dat vriendjes van hun kind weten dat ze hulp krijgen”, zegt Annemette. Ze vervolgt: “Bij ons is dat anders. Het is niet bureaucratisch en werkt snel en toekomstgericht. Bovendien is het vraaggericht maatmerk. We helpen iedereen, arm en rijk – de verhouding is ongeveer 75%-25% – want iedereen moet zich gehoord voelen.”
De droom en de vraag achter de droom
Annemette: “Voor de kinderen in armoede doen we uiteindelijk meer. Dit start met een ongedwongen gesprek over de ingestuurde droom. Maar de coördinator vraagt door: hoe gaat het met het kind, thuis, op en na school. Misschien wil een kind net als zijn vrienden na school sporten, maar blijkt uit het gesprek dat de ouders de middelen hiervoor niet hebben.”
“De coördinator wijst de ouders daarna op het aanbod in de stad en op de mogelijke fondsen en biedt hulp bij het aanvragen daarvan. Ook werken we samen met lokale partners zoals fietsenmakers die voor 100 tot 150 euro een tweedehands fiets opknappen, betaald uit het eerder genoemde fietsenplan.”
Droom: een zwemdiploma
De 6-jarige Almeerse Suzdar, die via het Jeugdfond Sport & Cultuur Almere bezig is met zwemlessen, mist meer dan de toegestane zeven zwemlessen. Daardoor kan zij haar zwemdiploma niet halen. De alleenstaande moeder is net bevallen en het lukt haar niet om de kinderen naar de zwemles te brengen. De coördinator bemiddelt en regelt dat het meisje toch mag doorgaan. En het meisje? Dat haalt haar zwemdiploma.
Rol van de coördinator
Uit bovenstaande voorbeelden blijkt dat een coördinator cruciaal is: “Elk stadsdeel heeft z’n eigen coördinator. Deze heeft specifieke kennis van het aanbod en contacten in de wijk. Hij verkent samen met ouder(s) en kind wat mogelijk en haalbaar is, zodat het ook een succes wordt. Of dat nu een lidmaatschap bij een vereniging of wekelijks sporten bij de buurtsportcoaches is.”
“Het contact met het gezin duurt vaak een aantal maanden. Als de coördinator het vertrouwen van de ouders heeft gewonnen, kan hij vragen of de ouders ook hulp of ondersteuning nodig hebben. Als er bijvoorbeeld schulden zijn, kan hij doorverwijzen of eventueel meegaan naar schuldhulpverlening.”
Resultaten: kinderen blij, ouders blij, sportclubs blij
“Op deze manier hielpen we vorig jaar 1.700 kinderen. Het Jeugdfonds, buurtcentra, playgrounds en ook sportclubs zien een groei in aanvragen. Ouders beoordelen onze aanpak gemiddeld met een 8,9”, vertelt Annemette trots. “Sportclubs zijn ook positief over de aanpak. Zij weten vaak niet goed hoe ze om moeten gaan met de leden uit gezinnen in armoede. De clubs hebben korte lijntjes met de coördinatoren die hen daarbij kunnen helpen. Een mooi initiatief is dat van een voetbalclub die veel aanmeldingen via het Jeugdfonds heeft en die sinds kort in samenspraak met de coördinator een club-introductie voor ouders organiseert, waarin de gang van zaken wordt uitgelegd. Zo wordt het voor alle partijen – kind, ouders en club – een positieve ervaring.”
Financieel waarborgen
De aanpak is financieel geborgd en daarom duurzaam. Annemette: “Daar bovenop verzachten we de armoede en versterken we het gezin. De echte verandering voor het kind komt namelijk als het gezin uit de financiële onzekerheid raakt. Hiervoor werken we samen met de Alliantie Kinderarmoede en de Almeerse Alliantie Kinderarmoede met daarin 50 partners, zoals de fietsenmakers, Almere City FC en het Jeugdfonds Sport & Cultuur Almere. Jaarlijks evalueren we de aanpak en tot nu toe zijn we blij met de positieve resultaten.”
Annemette: “De aanvragen groeien en komen ook zonder publiciteit, dit jaar zijn het er waarschijnlijk zo’n 2.000, daarom komt een vijfde coördinator ons team versterken. Zo kunnen we onze kernwaarden – duidelijk aanwezig en zichtbaar in de wijk – behouden.”
Week van de Motoriek
Annemette Hellinga deed ook haar verhaal tijdens het webinar ‘Slimme aanpakken waarmee jeugd die met armoede te maken heeft, óók meedoet’ tijdens de Week van de Motoriek 2025.
Tips
- Ga met kinderen en jongeren in gesprek en betrek ze bij je aanpak. Dus: niet vóór, maar dóór de jeugd.
- Stimuleer een integrale aanpak en budgetteer over de domeinen heen. Interventies als bovengenoemde worden betaald vanuit het kinderarmoedebudget, maar het gaat ook over sport, over gezondheid, over veiligheid.
- Ouders durven niet om hulp te vragen of schamen zich vaak voor hun situatie in armoede. Een positieve aanpak zonder armoede-stigma heeft grotere kans op slagen.
Meer weten?
- Praktijkbeschrijving Almeerse aanpak Als ik later groot ben