Alles over sport logo

Zoveel geld geven gemeenten uit aan sport: 2017 tot en met 2021

De financiering van de sportsector komt – naast sporters zelf (contributies, lesgelden) – vooral van gemeenten. Voor een goed beeld van de gemeentelijke uitgaven aan sport en bewegen, de ontwikkelingen hierin en de uitwerkingen hiervan op de sector maakt het Mulier Instituut sinds 2015 de Monitor Sportuitgaven Gemeenten. In dit artikel kijken we naar de belangrijkste resultaten vanaf 2017.

2017: ook aandacht voor sport en bewegen in de openbare ruimte

In 2017 gaven gemeenten €1,05 miljard uit aan sport, volgens de monitor van het Mulier Instituut. Globaal gezien zijn de uitgaven vergelijkbaar met de jaren ervoor. Van de uitgaven ging 71% naar sportaccommodaties, de rest naar sportbeleid en activering. Sporten en bewegen in de openbare ruimte nam in deze periode toe, daarom is voor het rapport ook gekeken naar uitgaven aan openbaar groen en (openlucht)recreatie. Gemeenten gaven hier in 2017 €1.227 miljoen aan uit.

Per Nederlander gaven gemeenten gemiddeld €59 uit aan sport, waarvan €45 aan sportaccommodaties en €14 aan sportbeleid en activering. Voor sportaccommodaties gaat het meeste naar investeringen/afschrijvingen, voor sportbeleid en activering vooral naar subsidies sportstimulering. Nog steeds geldt: hoe groter de gemeente, hoe hoger de uitgaven aan sport. Kleinere gemeenten geven meer uit aan openbaar groen en (openlucht)recreatie.

Tot slot zien we dat in gemeenten die minder uitgeven de sportdeelname (en in iets mindere mate ook het clublidmaatschap) hoger ligt. Als mogelijke verklaring geven de onderzoekers aan dat gemeenten die weten dat hun sportdeelname cijfers laag zijn, hierdoor juist meer uitgeven aan sport.

Het onderzoek: wat zijn Iv3-data?

Voor het onderzoek maakt het Mulier Instituut gebruik van de zogeheten Iv3-data van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Iv3 betekent: informatie voor derden. Dit is een informatiesysteem waarin gemeenten op verschillende gebieden hun uitgaven en inkomsten registreren. Iv3 bevat gegevens uit de begroting, kwartaalcijfers en jaarrekening. Sinds 2017 hanteert het registratiesysteem twee gebieden van sport: (1) Sportbeleid & activering en (2) Sportaccommodaties. In 2017 is het Iv3-registratiesysteem aangepast met betrekking tot de berekening van het totaal en de definitie van de twee posten voor sport.

2018: clusters en uitbesteding sporttaken

Het vijfde rapport van de Monitor Sportuitgaven Gemeenten verscheen eind 2019. De sportuitgaven kwamen voor 2018 uit op € 1,088 miljard. In vergelijking met 2017 was dit een stijging (zonder te kijken naar inflatie en bevolkingsgroei). Ongeveer een kwart van de sportuitgaven ging naar sportbeleid en activering, het overige deel naar sportaccommodaties. De ‘groei’ zagen we terug op dit laatste onderdeel. In 2018 is aan openbaar groen en (openlucht)recreatie € 1,28 miljard uitgegeven.

De sportuitgaven per Nederlander kwamen uit op €64 (€47 aan sportaccommodaties en € 17 aan sportbeleid en activering).

Het rapport gaf ook inzicht in clusters met een aantal kenmerken van gemeenten en dan dus verschillen in uitgaven. Hieruit bleek:

  • In sterk stedelijke gemeenten (met dus meer mensen met een niet-westerse achtergrond en minder clublidmaatschappen) wordt meer uitgegeven aan sportbeleid en activering.
  • In gemeenten met het kenmerk ‘minder hoogopgeleid, minder stedelijk’ zijn de uitgaven aan sportaccommodaties hoger.
  • De uitgaven aan openbaar groen en (openlucht)recreatie zijn het hoogst in gemeenten waar de bevolking wat ouder, rijker en fysiek actiever is.

Ook schonk het rapport aandacht aan de uitbesteding van gemeentelijke sporttaken en de relatie met de uitgaven. 33% van de gemeenten gebruikte een extern verzelfstandigd sportbedrijf voor hun sporttaken. 13% deed dat voor zowel sportaccommodaties als sportbeleid en activering, 16% alleen voor sportaccommodaties en 4% alleen voor sportbeleid en activering. Waar gemeenten beide taken uitbesteedden, waren de uitgaven voor sportbeleid en activering per inwoner het hoogst. De uitgaven voor sportaccommodaties per inwoner waren in dit geval het laagst. Of uitbesteding van de exploitatie hiermee goedkoper leek, was door de onderzoekers nog niet duidelijk vast te stellen.

2019: uitgaven gestegen in lijn met inflatie

De Nederlandse gemeenten gaven in 2019 €1,1 miljard uit aan sport – 1,7% van alle uitgaven van gemeenten. Dat stond in de begin 2021 verschenen monitor over 2019. Per inwoner gaven gemeenten gemiddeld €65,30 uit aan sport. Dat was €63,60 in 2018. Van de uitgaven aan sport was 72% bedoeld voor bouw, onderhoud en exploitatie van sportvoorzieningen. Tussen gemeenten bestonden grote verschillen. Grote gemeenten gaven per inwoner gemiddeld €7 meer uit, met name aan sportbeleid en activering. Zij kenden vaker groepen die in sportdeelname achterblijven, stelde het Mulier Instituut.

Het Mulier Instituut keek voor deze monitor gedetailleerd naar de baten van gemeenten. Voor 2019 waren die €441 miljoen. De belangrijkste baat was de huuropbrengst. Die steeg van €208 miljoen in 2017 tot € 248 miljoen in 2019. De onderzoekers stelden vast dat een overgrote meerderheid van de bevolking het gemeentelijk beleid steunde om sportbeoefening in het algemeen te stimuleren, sportclubs te subsidiëren en voldoende sportvoorzieningen te bouwen en onderhouden. 

2020: in coronajaar blijven uitgaven gemeenten aan sport stijgen

In 2020 waren de netto-uitgaven aan sport harder gestegen dan de inflatie. Dit bleek uit de monitor sportuitgaven gemeenten 2020. De netto-uitgaven aan sport van de gemeenten kwamen uit op €1,2 miljard en dit was 5,3% meer dan in 2019. Dit betekende dat er per inwoner gemiddeld €67,8 aan sport en bewegen werd uitgegeven door de gemeenten in Nederland. Hierbij werd, zoals gebruikelijk, het meest uitgegeven aan sportaccommodaties (73%). De stijging van de uitgaven zat tussen 2019 en 2020 vooral in de stijging van de uitgaven aan sportaccommodaties en minder bij de uitgaven aan sportstimulering- en beleid. De stijging van de sportuitgaven bleken in lijn te liggen met de stijging van de totale uitgaven aan vrijetijdsbestedingen van de gemeenten. 

Ook dit jaar bleken de uitgaven aan sport hoger bij gemeenten met een hoger inwoneraantal en bij een hogere stedelijkheidsgraad van de gemeenten. Dit jaar bleek ook dat gemeenten met een gemeentelijk zwembad hogere sportuitgaven hebben. 

De coronacrisis droeg voor een deel bij aan de toename in de uitgaven, voornamelijk bij het taakveld accommodaties. De gemeenten gaven sportaanbieders extra financiële ondersteuning en de inkomsten op bijvoorbeeld huur en entreegelden voor gemeentelijke sportaccommodaties waren gedaald. Lees daarover in de monitor Sport en corona. De begroting voor 2020 (gemaakt voor corona) gaf wel aan dat er al een stijging van de sportuitgaven was gepland. 

2021: inkomsten stijgen meer dan uitgaven

De netto-uitgaven aan sport door gemeenten kwamen in 2021 uit op bijna €1,1 miljard. Ten opzichte van 2020 waren de bruto-uitgaven aan sport gestegen. De inkomsten waren harder gestegen, waardoor de netto-uitgaven lager zijn. Voor het eerst sinds 2017 waren de netto-uitgaven gedaald. Per inwoner kwam dit uit op een netto-uitgaven aan sport van €63,1. Hiervan ging €17,7 (28%) naar sportbeleid en activering en €45,4 (72%) naar sportaccommodaties. Dat was ongeveer dezelfde verhouding als de jaren ervoor, terwijl de beleidsdoelen steeds meer opschuiven naar bewegen en gezondheid. Lees meer in dit artikel van Remco Hoekman van het Mulier Instituut: Investeer in beleid, niet in beton.

Ook ging €87,4 naar openbaar groen en (openlucht)recreatie, maar hiervan was niet alles aan de uitgaven aan openbare sportvoorzieningen toe te schrijven. De uitgaven van een gemeente aan sport was beperkt ten opzichte van de gehele uitgaven van de gemeenten, namelijk 2,2% van de totale uitgaven. Dit percentage is stabiel over de jaren.

De netto-uitgaven aan sport per inwoner was hoger bij gemeenten met meer inwoners. De grootste gemeenten (100.000 inwoners of meer) gaven netto €17,2 per inwoner meer uit dan de kleine gemeenten (minder dan 20.000 inwoners). Er werd vooral meer uitgegeven op sportbeleid en activering door de grotere gemeenten. Voor de kleinere gemeenten waren de netto-uitgaven per inwoner aan sportbeleid en activering gestegen tussen 2020 en 2021, terwijl deze juist waren gedaald bij de grotere gemeenten. De netto-uitgaven aan sportaccommodaties was bij alle type gemeenten gedaald, maar bij de kleinste gemeenten het meest. 

Sport en bewegen was in 2020 en 2021 grotendeels bespaard gebleven van gemeentelijke bezuinigingen. Als er werd bespaard, was dat op evenementen. Bekijk ook de volledige Monitor sportuitgaven gemeenten 2021.

Meer lezen?


Artikelen uitgelicht


Beleid
Openbare ruimte, Sportaanbieders
public, professional
feiten en cijfers
beleidsontwikkelingen, financiering en subsidies, waarde van sport en bewegen