Alles over sport logo

Sport en bewegen in de verkiezingsprogramma’s: van zwemlessen tot snelfietsroutes

De verkiezingen voor de Tweede Kamer van woensdag 29 oktober 2025 draaien niet om sport en bewegen. Wie de debatten en de talkshows volgt, zal dat kunnen beamen. Voor professionals die met sport, bewegen en preventie te maken hebben, lichten we in dit artikel toe wat er wel in de verkiezingsprogramma’s staat over hun vakgebied. Dat geeft een indicatie voor het overheidsbeleid van de komende jaren.

Vergeleken bij eerdere verkiezingen heeft het thema zwemvaardigheid aan belang gewonnen. Zwemlessen voor ieder kind, via school of met een zwemlesbonus: daarin vinden op links SP, Volt, Partij voor de Dieren en GroenLinks-PvdA elkaar en op rechts PVV, SGP en JA21. Dat is dan ook direct het meest concrete punt waarop overeenstemming is te bereiken. Verder schrijven de verschillende partijen vooral in meer abstracte termen over sport, bewegen en thema’s die daarmee samenhangen.

Invloed op verkiezingsprogramma’s

Wat in de verkiezingsprogramma’s staat, is deels geïnspireerd op wat stakeholders in sport en bewegen bij herhaling onder de aandacht brengen. Dat gebeurt met name via de campagne ‘Sport gaat niet vanzelf’.  Die krijgt in de verkiezingsmaand extra attentiewaarde door vijf video’s waarin topsporters en politici met elkaar in gesprek gaan.

NOC*NSF, KNVB, Platform Ondernemende Sportaanbieders (POS), Maatschappelijke Organisaties in de Sport, Sportkracht12 en de Vereniging Sportbedrijven Nederland benoemen als kernboodschappen:

  1. Benut de maatschappelijke kracht van sport en bewegen structureel in andere beleidsterreinen; 
  2. Veranker het recht op sport en bewegen in de Sport -en beweegwet. Lees ook de uitwerking van deze oproep aan de politiek vanuit de sport. 

Ook heeft onder meer de NL Sportraad op basis van eerdere eigen adviesrapporten de politieke partijen aangeraden gericht te investeren in bewegen en sporten voor een gezond Nederland. Dat zou moeten gebeuren door:

  1. De gezondheid van Nederlanders te beschermen (door voldoende beweging mogelijk te maken). 
  2. Kinderen in het onderwijs dagelijks twee keer een half uur te laten bewegen en sporten.
  3. Sport en bewegen vast te leggen als publieke voorziening.

Visueel overzicht

In dit artikel belichten we wat partijen schrijven over sport en bewegen in relatie tot de thema’s leefstijl/preventie, kansenongelijkheid en ruimte voor sport en bewegen. Precies lezen wat welke partij belooft, ook op andere thema’s? Dat kan in het visueel overzicht Wat zijn de sportieve politieke ambities?, dat Kenniscentrum Sport & Bewegen begin oktober heeft gepubliceerd. Wandelnet heeft een Kieswijzer uitgebracht, met focus op wandelen en fietsen.

Hoe krijgt de politiek Nederland in beweging?

De meeste partijen benadrukken het belang van sporten en bewegen, zeker in relatie tot gezondheid. D66 streeft naar “de gezondste generatie ooit”, waarbij preventie vooral buiten de zorg start, bijvoorbeeld bij de dagelijkse wandeling. De SGP is voor sportvoorzieningen voor iedereen en een lokale preventieaanpak volgens het succesvolle ‘IJslandse model’.

Van links tot rechts spreken de partijen zich uit over het belang van sportverenigingen – om Nederlanders in beweging te krijgen en om sociale verbondenheid te versterken. Partijen hebben “vertrouwen” in de verenigingen, willen dat die “bereikbaar zijn” of “versterken de positie” ervan. Sporadisch komt de ondernemende sportaanbieder (denk aan fitness, padel, dansen, boulderen) aan bod in de plannen, met name bij de SP en D66.

Krijgt iedereen gelijke kansen om sport te beoefenen?

Zoomen we in op kansengelijkheid in de sport, dan is er veel eensgezindheid. Van GroenLinks-PvdA tot VVD willen partijen zich bijvoorbeeld inzetten voor mensen met een beperking of lage inkomens. SP is daarin het meest uitgesproken. De partij wil een sportpas voor kinderen en jongeren tot 23 jaar waarmee ze jaarlijks een budget van 240 euro krijgen. Nog een voorstel: geen btw op sportschoolabonnementen, speciaal voor ouderen die in beweging moeten blijven.

Enkele partijen spreken zich in hun programma uit tegen uitsluiting in de sport. Partij voor de Dieren (PvdD) wil dat sportwedstrijden consequent worden stilgelegd bij discriminerende spreekkoren. VVD zegt keihard optreden tegen racisme en homofobie toe. Volt wil meer aandacht voor anti-discriminatie en (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. Ook pleit deze partij voor gelijkwaardige aandacht voor vrouwensporten en parasporten op de publieke omroep. Volt streeft ook naar de inclusie van transvrouwen in de topsport. BBB en PVV kiezen daarin volledig de andere positie. “De vrouwensport is alleen voor vrouwen”, aldus BBB.

Meer ruimte voor fietsen, wandelen, spelen en sporten?

Honderdduizend nieuwe woningen per jaar: de woningnood staat hoog op de politieke agenda. Wat betekent dat voor de ruimte tussen huizen, wijken, dorpen en steden in? Komt de beweegvriendelijke leefomgeving in de knel? Het CDA focust op actieve mobiliteit: “Grootschalige woningbouw is alleen mogelijk als de nieuwe wijken goed bereikbaar zijn.” Dat vraagt om investeringen in wegen, ov en fietspaden voor leefbare en bereikbare steden en buurten, vindt de partij. 

Van NSC tot BBB, van Volt tot SGP: vrijwel elke partij wil een beter fietsnetwerk met ruimte voor snelfietsroutes. ChristenUnie maakt het nog concreter door jaarlijks 200 miljoen euro in verkeersveiligheid en fietsinfrastructuur te willen steken. PvdD noemt “buurtsportcoaches en sportvoorzieningen voor jongeren, zoals openbare voetbal- en basketbalveldjes en skateparken”. In elke buurt moet ruimte komen om te sporten, stelt SP. Ook GroenLinks-PvdA wil groene buurten met speeltuinen en sportveldjes.

Een leven lang sporten, te beginnen met zwemles?

Een leven lang sporten en bewegen, daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen. De meeste partijen erkennen dat. Ze staan voor een lokale samenwerking tussen scholen, gemeenten en sportverenigingen of willen investeren in een brede school, daar waar ook ruimte is voor cultuur, zorg en sport. Gymlessen mogen wat betreft SP en GroenLinks-PvdA nog alleen worden gegeven door bevoegde vakdocenten. VVD vindt ondersteuning van jonge topsporters op school ook belangrijk.

Toch is het zwemmen dat de partijen in een waterrijk land echt verbindt. Ook PVV en JA21, die verder vrij summier zijn over sport en bewegen, pleiten voor de herinvoering van schoolzwemmen. Ook SP, PvdD en Volt hebben dit in hun programma staan.

GroenLinks-PvdA en SGP hopen zwemlessen op een andere manier te faciliteren. De eerste wil dat ieder kind het zwemdiploma A haalt – het moet een basisvoorziening worden – en belooft daar gemeenten bij te helpen. SGP wil gratis zwemlessen door elk kind van vier jaar een zwemlesbonus van 1.000 euro te geven.

Conclusie

De verschillen tussen partijen zijn op het gebied van sport niet heel groot. Ze dragen sportverenigingen een warm hart toe, willen fietsen stimuleren en maken zich vrijwel allemaal sterk voor zwemlessen voor ieder kind – al dan niet op school.

Het grootste verschil is de aandacht voor sport. Voorstellen ontbreken vrijwel geheel bij DENK, PVV, JA21 en FvD. De laatste partij schrijft alleen dat sport tegen het lage btw-tarief moet worden belast. Het demissionair kabinet heeft inmiddels na behandeling van de Voorjaarsnota ook al bakzeil gehaald op dit punt. Een aangepast wetsvoorstel om de 9% te handhaven is op 1 oktober aangenomen.

De meest concrete voorstellen vinden we bij SP en SGP met de sportpas en de zwemlesbonus. Ingrepen in het systeem zien we meer bij D66 (doelen voor gezondheid – zoals overgewicht bij kinderen – vastleggen bij wet) en NSC (een nationaal programma sport en bewegen met meer mogelijkheden voor lokaal sportaanbod).

Het woord ‘sport’ kwam dit jaar in de troonrede niet voor. Wel tijdens de ‘Sportieve Troonrede’ even daarna, door rolstoeltenniskampioen Esther Vergeer: “Met een investering van slechts 1% van de zorgbegroting voor sport en bewegen, besparen we miljarden. Het enige dat nog ontbreekt, is de keuze.”


Artikelen uitgelicht


Beleid
public, professional
feiten en cijfers
beleidsontwikkelingen, financiering en subsidies, gezondheidsbevordering, samenwerken