Alles over sport logo

Nieuwe vuistregels voor een beweegvriendelijke openbare ruimte

Nederland is een verdichtend land, met veel opgaven die in de openbare ruimte een plek moeten krijgen. Dat maakt de vraag hoe de openbare ruimte bewegen en sporten faciliteert steeds prangender en relevanter. Hoeveel ruimte is er nodig voor bewegen, spelen, sporten en ontmoeten? In dit artikel lees je hoe dat eruit kan zien.

De ruimte voor sport en bewegen staat onder druk[1]. De minimale hoeveelheid ruimte – op buurtniveau – die nodig is om bewegen te faciliteren, is volgens het RIVM 25% van de openbare buitenruimte[2]. Met het voldoen aan deze richtlijn is er voldoende ruimte in een gebied voor lopen, fietsen, spelen, sporten en ontmoeten. De richtlijn is onderbouwd met data van de Gezondheidsmonitor, die laten zien dat mensen die 25% of meer beweegvriendelijke openbare ruimte in hun buurt hebben, significant vaker voldoen aan de beweegrichtlijn. Ook is de richtlijn getest in een serie workshops met gemeenten, ontwerpers en andere experts[2].

Formele sportaccommodaties zijn (nog) niet opgenomen in de richtlijn van 25%. Vanwege de buurtoverstijgende functie kost het meer tijd om deze goed uit te werken. Eind 2026 wordt de richtlijn voor beweegvriendelijke omgeving inclusief sportaccommodaties verwacht. Meer over normen en kengetallen voor sportaccommodaties is te lezen in de handreiking Integraal Huisvestings Plan (IHP) Sport en Bewegen.

Vuistregels voor een beweegvriendelijke omgeving

Naast de vierkante meters die nodig zijn om te bewegen, zijn spreiding, bereikbaarheid en kwaliteit (bijvoorbeeld toegankelijkheid) van belang. In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft het RIVM vuistregels voor afstanden naar voorzieningen bepaald[2]. Uitgangspunten van het RIVM bij het formuleren van deze vuistregels zijn dat ze:

  • een ruimtelijke component bevatten
  • aansluiten bij wat er al is
  • specifiek en meetbaar zijn
  • gemotiveerd afwijken mogelijk maken
  • contextspecifiek (te maken) zijn (bijvoorbeeld naar gebiedstype of doelgroep) koppelkansen laten zien
  • gezondheidskundig zijn onderbouwd

Het RIVM heeft nieuwe vuistregels voor bewegen ontwikkeld en de vuistregels van groen onderbouwd. Deze zijn bedoeld om gemeenten te helpen hun eigen vuistregels vast te stellen en op te nemen in omgevingsvisie en omgevingsplannen. De verwachting is dat vuistregels voor sportaccommodaties eind 2026 worden opgeleverd.

Vuistregels

De vuistregels voor bewegen[2]:

  • Binnen 200 meter loop- of fietsafstand vanaf elk huis is een speelplek geschikt voor kinderen tot en met 12 jaar.
  • Binnen 400 meter loop- of fietsafstand vanaf elk huis is een speel- of sportplek geschikt voor iedereen ouder dan 12 jaar.
  • Elk huis heeft binnen 300 meter loop- of fietsafstand toegang tot aaneengesloten beweeggroen van minimaal 1 hectare.
  • Elk huis heeft binnen 800 meter loop- of fietsafstand een supermarkt, huisartsenpraktijk, basisschool en ov-halte.
  • Elk huis heeft binnen 1.500 meter minimaal drie typen sportaccommodaties.

De vuistregels voor groen[2]:

  • Vanuit iedere woning is zicht op groen. Dat kunnen bomen, struiken, geveltuinen of groene daken zijn.
  • 30% boomkroonbedekking op buurtniveau voor schaduw. 
  • Op maximaal 300 meter van elke woning ligt een groter groengebied, zoals een park.
  • Een natuur- of recreatiegebied (350-500 vierkante meter groene ruimte per woning) binnen 5 kilometer.

Hoe pas je de richtlijn en vuistregels toe?

Door de richtlijn van 25% en de vuistregels te koppelen aan de bouwstenen en ontwerpprincipes van Kenniscentrum Sport & Bewegen ontstaat er een logisch kader, dat door gemeenten en ontwerpers als kapstok is te gebruiken voor beleid en ontwerp (zie figuur 1).

Figuur 1: Inrichtingskader beweegvriendelijke omgeving (BVO)
  1. Benodigde ruimte (Richtlijn). De groene balk in figuur 1 laat zien hoeveel ruimte minimaal nodig is voor een beweegvriendelijke openbare ruimte. Dit is de basis waar in het ruimtelijk planproces rekening mee moet worden gehouden. Een omgevingsvisie is de plek om dit te verankeren.
  2. Verdeling van die ruimte (Vuistregels). De vuistregels beschrijven vervolgens hoe die ruimte wordt verdeeld over functies zoals lopen & fietsen, spelen & bewegen, sporten, ontmoeten en groen & blauw. Dit hoort samen met de richtlijn thuis in omgevingsvisies, -programma’s en -plannen.
  3. Kwaliteit van de inrichting (BVO Bouwstenen). Als die ruimte in omgevingsvisie en plannen is gereserveerd en verdeeld, gaat het erom hoe die functionele ruimte er precies uit komt te zien. Dit kun je doen met behulp van de bouwstenen voor een beweegvriendelijke omgeving, die invulling en kwaliteit geven aan wat je met de vierkante meters doet.
  4. Vertaling naar ontwerp (Ontwerpprincipes). Tot slot helpen ontwerpprincipes om deze bouwstenen zo vorm te geven dat ze bijdragen aan het stimuleren van lopen, fietsen, spelen, bewegen, sporten en ontmoeten.

Bouwstenen en ontwerpprincipes

Een BVO-bouwsteen is een inrichtingselement dat kan bijdragen aan het stimuleren van bewegen, spelen, bewegen, sporten en/of ontmoeten. In de afbeelding van de inrichtingskader staan enkele voorbeelden genoemd. Een compleet overzicht van bouwstenen vind je op de interactieve kaart. In het  bovenstaande kader zijn de bouwstenen geclusterd in thema’s: lopen en fietsen, spelen en bewegen, sporten, ontmoeten en groen & blauw. Let op: de bouwstenen in figuur 1 die behoren tot grijze ruimte (straten en parkeerplekken) en rode ruimte (gebouwen) vallen buiten de richtlijn van 25%, maar zijn wel beweegvriendelijk in te richten en zijn onderdeel van de bouwstenen voor een beweegvriendelijke omgeving.

Het goed ontwerpen en inrichten van bouwstenen is van belang om bij te dragen aan het stimuleren van bewegen, spelen, sporten en ontmoeten. Voor elke bouwsteen zijn diverse ontwerpprincipes geformuleerd, inclusief onderbouwing uit wetenschappelijke literatuur en/of uit de praktijk. Ook deze zijn terug te vinden op de interactieve kaart. Voor het stimuleren van ontmoeting in de openbare ruimte zijn geen vuistregels, maar handvatten door RIVM opgesteld. Deze ontwerpprincipes gaan in op de categorieën verblijven, verplaatsen en vermaken.

Handvatten

Handvatten voor het stimuleren van ontmoeting[2]:

  • Creëer ruimte om te pauzeren: maak stoepen breder, zorg voor ruimte om even stil te staan en een praatje te maken.
  • Zorg dat mensen elkaar goed horen en zien en gezichtsuitdrukkingen kunnen lezen. Hanteer daarvoor een afstand van 25 meter.
  • Plaats om de 125 meter zitmeubilair voor mensen met een kleine actieradius. Maak zitmeubilair comfortabel met rugleuningen en eventueel draaibaar.
  • Laat routes, activiteiten en langzame verkeersroutes van diverse sociale kringen samenkomen op de assen van het netwerk.
  • Zorg voor oriëntatiepunten: objecten zoals een fontein, kunstwerk of grote boom kunnen oriëntatie makkelijker maken. Het geeft aanleiding om bij af te spreken.
  • Houdt ruimte voor vrije invulling. Open ruimtes geven buurtbewoners de mogelijkheid om zelf te bepalen waarvoor ze die plek willen gebruiken.
  • Zorg voor een mix van functies. Verschillende functies trekken verschillende mensen aan, wat kan bijdragen aan contact tussen verschillende groepen.
  • Creëer aanleiding voor een gesprek. Maak het makkelijk om contact te maken door inrichting van bijvoorbeeld plinten, rustplekken, hondenuitlaatplekken en/of plaatsen van kunst.

Pas het BVO-model toe

De richtlijn, vuistregels, bouwstenen en ontwerpprincipes bieden handvatten om de omgeving beweegvriendelijk in te richten. De focus ligt hier op de fysieke inrichting (hardware), maar dat is slechts een deel van een beweegvriendelijke omgeving. Het BVO-model beschrijft dat naast de fysieke omgeving ook software (zoals aanbod) en orgware (zoals samenwerking, onderhoud, financiën) van belang zijn. Bekijk de video met uitleg over het BVO-model en lees meer op de themapagina Beweegvriendelijke omgeving.

Bronnen

  1. Bont A de, Kessel W van, Mathijssen L, Hartikainen M, Baarts J, Shamsaddini D, Casas Valle D. Ruimte geven aan sport en bewegen; onderzoek naar de relatie tussen ruimte voor sport, bewegen en spelen en ruimtelijke ordeningsafwegingen. Urhahn, 2025.
  2. H.G. Lakenvelt-Verbree, R.G. Prins, K. Pulles, M.E.H. van Muijden, A. Prinsen, H. Kruize, M.A. de Vries, M. Strak, L. van Herwaarden-Slob. Een gezonde inrichting van de openbare ruimte: vuistregels voor bewegen, groen en ontmoeten. Bilthoven: RIVM, 2025.

Artikelen uitgelicht


Beleid
In de wijk, Openbare ruimte
public, professional
instrument
beleidsontwikkelingen, beweegvriendelijke omgeving, in beweging brengen, samenwerken