Alles over sport logo

‘Nederland Beweegt’: op naar een systeem dat bewegen de hele dag stimuleert

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) wil het mensen makkelijker maken om elke dag meer te bewegen. Daarom begin het in juni 2023 het Actieplan Nederland Beweegt. Het RIVM is door het ministerie gevraagd om het beweegbeleid uit het Actieplan te evalueren. In dit artikel beschrijft het RIVM hoe het Actieplan tot nu toe verloopt.

Wat is het Actieplan Nederland Beweegt?

Met het Actieplan Nederland Beweegt wil het ministerie het thema bewegen breed op de agenda krijgen en initiatieven stimuleren om mensen in beweging te krijgen. Ook zet het Actieplan in op een beweegvriendelijke leefomgeving. Het Actieplan richt zich op groepen die achterblijven in bewegen en waar dus de te behalen gezondheidswinst het grootst is. Het Actieplan is anders dan eerder beweegbeleid omdat het dagelijks bewegen, zoals de trap nemen of fietsen naar school of werk, centraal zet, in plaats van een focus op sport of overgewicht. Het Actieplan heeft  kenmerken van een systeemaanpak (zie kader). Veel partijen en (beleids)domeinen zijn erbij betrokken, zoals transport, onderwijs en werk.

Het meer in beweging krijgen van mensen is een lastig volksgezondheidsvraagstuk. Veel factoren spelen een rol bij beweeggedrag. Van individuele factoren (zoals interne motivatie) en omgevingsfactoren (zoals de beweegvriendelijkheid van de leefomgeving) tot factoren op maatschappelijk niveau (zoals beleid rondom stedelijk ontwerp). Al deze factoren hangen samen met elkaar en beïnvloeden elkaar. We noemen dit een systeem.

Met een systeemaanpak worden acties ingezet op meerdere niveaus en domeinen in het systeem. Met niveaus worden bijvoorbeeld het nationale beleidsniveau, het maatschappelijke niveau en het regionale/lokale niveau bedoeld. Het doel is het systeem zo te veranderen dat het bewegen gedurende de hele dag stimuleert. Hiervoor is de betrokkenheid van veel partijen nodig om samen te werken aan het verbeteren van het systeem.

Hoe wordt het Actieplan geëvalueerd?

Voor de evaluatie maakt het RIVM gebruik van een logisch model (oorzaak-gevolg, zie figuur). In het figuur staat de inzet (input) die vanuit het Actieplan wordt gepleegd. Daarnaast staat er welke resultaten (output) we door die inzet verwachten. We vermoeden dat deze resultaten op korte termijn bijdragen aan het wegnemen van obstakels die meer bewegen belemmeren. Op langere termijn verwachten we dat meer mensen meer zullen bewegen, als de inspanningen uit het Actieplan worden voortgezet.De resultaten in dit artikel komen uit de voortgangsrapportage van de evaluatie van het Actieplan Nederland Beweegt. We gaan ze per resultaat langs. Daarna beschrijven we de aanbevelingen voor partijen op het nationale, maatschappelijke en regionale/lokale niveau.

Deze tabel is een visuele weergave van het model dat in de tekst is uitgelegd.

Meer bewustwording van het belang van bewegen (resultaat 1)

VWS en de Beweegalliantie hebben al stappen gezet om de bewustwording van het belang van bewegen bij beleidsmedewerkers en (maatschappelijke) partijen te vergroten. Dat blijkt uit interviews die zijn gehouden met twaalf beleidsmakers vanuit verschillende directies binnen het ministerie. Ook is het aantal betrokken partijen bij de Beweegalliantie binnen een jaar drie keer zo groot geworden, tot ruim 400. Dit is onderzocht door middel van een stakeholderanalyse van partijen binnen de Beweegalliantie.

Meer domeinoverstijgend beleid rondom bewegen (resultaat 2)

Zowel op landelijk- als lokaal niveau wordt er meer domeinoverstijgend samengewerkt aan beweegbeleid. Dit is belangrijk omdat het in beweging krijgen van mensen iets is wat het ministerie van VWS niet alleen kan bereiken. Hiervoor is samenwerking nodig met andere ministeries, bijvoorbeeld het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor bewegen op scholen, en lokale overheden, voor het inrichten van een gezonde en beweegvriendelijke leefomgeving.

We zien bewegen in nationale beleidsstukken al terugkomen in domeinen zoals transport, stedelijke ontwerp, zorg en gemeenschap. Dit blijkt uit de Physical Activity Environmental Policy Index (PA-EPI). Ook hebben bijna alle gemeenten sport en bewegen en een gezonde fysieke leefomgeving opgenomen in hun lokale plannen.

Implementatie van domeinoverstijgend beweegbeleid (resultaat 3)

De overheid implementeert al regelmatig plannen voor beweegbeleid, maar er is nog ruimte voor verbetering. Vooral in de domeinen onderwijs, werkplek, en sport en recreatie voor iedereen, blijkt uit de PA-EPI. Op lokaal niveau zijn gemeenten geïdentificeerd die voorop lopen in het uitvoeren van lokale plannen, omdat zij bijvoorbeeld al veel verbinding leggen met andere domeinen. Ook zijn er gemeenten die hierin juist achterblijven. De implementatie op landelijk en lokaal niveau lukt soms niet doordat beleidsmakers belemmeringen ervaren in de domeinoverstijgende samenwerking. Zij zijn bijvoorbeeld niet altijd bekend met elkaars rollen, taken en verantwoordelijkheden. Dit blijkt onder andere uit de interviews met beleidsmakers.

Versterking van bestaande beweeginitiatieven (resultaat 4)

In de cirkels (samenwerkingsverbanden) binnen de Beweegalliantie is het afgelopen jaar veel werk verricht. In deze samenwerkingsverbanden wordt door partijen samengewerkt aan het oplossen van obstakels. Met een obstakel wordt een hindernis bedoeld die het succes van een bestaand beweeginitiatief in de weg staat. Er zijn 21 samenwerkingsverbanden gestart, met name in de domeinen onderwijs, zorg en werk. Een voorbeeld hiervan is Regioaanpak Beweeg V(MB)O. Hierin werken diverse (v)mbo-scholen in de regio’s Rijnmond en Haaglanden aan het stimuleren van meer beweging op en rondom hun locaties.

Versterking van vernieuwende initiatieven (resultaat 5)

In het afgelopen jaar zijn negentien (lokale) vernieuwende beweeginitiatieven in de samenleving ondersteund via de nieuwe werkwijze genaamd het Groeiprogramma. Deze beweeginitiatieven worden financieel ondersteund en zijn gericht op jeugd en mensen met minder kansen. Het is belangrijk om de opbrengsten van de initiatieven in beeld te brengen.

Aanbevelingen voor het nationaal beleidsniveau, maatschappelijk niveau en lokaal/regionaal niveau

Op basis van de resultaten uit het evaluatieonderzoek is een aantal aanbevelingen opgesteld om het beleid te verbeteren, om uiteindelijk meer mensen in beweging te brengen.

Aanbevelingen voor het nationale beleidsniveau (onder andere het ministerie) zijn:

  • Borg structureel beweegbeleid, los van kabinetsperiodes of tijdelijke programma’s
  • Organiseer structureel overleg tussen beleidsdepartementen over bewegen, zodat beleidsmedewerkers regelmatig afstemmen en elkaars werkzaamheden kennen
  • Onderzoek concreet hoe bewegen kan bijdragen aan gezamenlijke beleidsdoelen, zodat het een verbindend thema wordt voor domeinoverstijgende samenwerking
  • Waarborg de daadwerkelijke implementatie van beweegbeleid, met specifieke aandacht voor verbeterkansen in de domeinen werkplek, onderwijs en sport en recreatie voor iedereen

Aanbevelingen voor het maatschappelijk niveau (de Beweegalliantie) zijn:

  • Blijf (maatschappelijke) partijen activeren om bewegen te bevorderen
  • Versterk de Beweegalliantie door de betrokkenheid van partijen in alle domeinen te vergroten, met bijzondere aandacht voor de domeinen vrije tijd, actieve mobiliteit en leefomgeving
  • Breng goed in kaart welke obstakels het succes van bestaande beweeginitiatieven belemmeren, en welke manieren werken om deze obstakels weg te nemen
  • Zorg voor goede kennisdeling over succesvolle beweeginitiatieven en oplossingen voor obstakels over domeinen heen, tussen alliantiepartners en andere betrokken partijen

Aanbevelingen voor het lokale/regionale niveau (onder andere gemeenten) zijn:

  • Versterk de lokale aanpak rondom bewegen door gezondheidsthema’s die aan bewegen raken uit verschillende akkoorden met elkaar te verbinden. Denk aan GALA, Sportakkoord II en PGLO
  • Leer van gemeenten die voorlopen op het gebied van de lokale integrale aanpak van bewegen, door te onderzoeken welke beleidsdomeinen zij hebben verbonden en hoe
  • Leer van gemeenten die voorop lopen in het uitvoeren van lokale plannen hoe zij obstakels in domeinoverstijgend samenwerken en de uitvoering van plannen, zoals financiering en borging, hebben overwonnen

Voortzetten van het ingezette beweegbeleid

Deze evaluatie laat zien dat er in de eerste anderhalf jaar na de lancering van het Actieplan al positieve ontwikkelingen zichtbaar zijn. Om mensen in Nederland meer in beweging te krijgen, is het belangrijk dat betrokken partijen van lokaal tot landelijk niveau zich blijven inspannen, vooral door plannen om te zetten in concrete acties. Ook is structureel en langlopend beweegbeleid nodig dat niet gekoppeld is aan een kabinetsperiode of een kort actieprogramma. Een systeemverandering, die uiteindelijk kan leiden tot meer bewegen, is een proces van de lange adem. Daarom adviseert het RIVM om het ingezette beweegbeleid langer door te zetten, ook na afronding van het Actieplan. 

Het RIVM werkt aan de eindevaluatie van het Actieplan, die begin 2026 verschijnt. Lees voor meer informatie de volledige tussenrapportage van de evaluatie of neem contact op met Saskia van den Berg.


Artikelen uitgelicht


Beleid
public, professional
feiten en cijfers
beleidsontwikkelingen, in beweging brengen, monitoring en evaluatie