Alles over sport logo

Kindvriendelijke speel-en beweegroutes

Buiten spelen en bewegen is belangrijk voor de fysieke, sociale en geestelijke gezondheid van kinderen. Kinderen vinden buiten spelen leuk maar spelen tegenwoordig vaker binnen. Ouders zijn ervan overtuigd dat hun kind buiten voortdurend toezicht nodig heeft omdat het onveiliger is geworden. Bij het ontbreken van buitenruimte in het zicht of het gehoor van de woning, biedt een kindvriendelijke route naar belangrijke locaties (school, speeltuin, sportclub, winkelcentrum, …) mogelijk een oplossing.

Wat beperkt de bewegingsvrijheid van je jeugd?

William Bird beschrijft hoe in vier generaties de bewegingsvrijheid van kinderen enorm is afgenomen en dat dit diverse gevaren voor de gezondheid met zich mee kan brengen. Hoe kunnen we die afgenomen bewegingsvrijheid enigszins herstellen?

Er wordt gemiddeld minder buiten gespeeld in grote steden (75 minuten) dan in gemeenten met minder dan 30.000 inwoners (108 minuten per dag) toonde onderzoek van Montanus in 2010 al aan. Het Mulier Instituut onderzocht recent de cijfers over buitenspelen in Nederland.

Er zijn enkele bepalende factoren voor bewegingsvrijheid van kinderen:

  1. leeftijd
  2. geslacht
  3. beleving van verkeersveiligheid

Hoe ouder het kind, des te meer bewegingsvrijheid het krijgt van de ouders. Jongens worden eerder en meer vrijgelaten dan meisjes, maar alles hangt af van de ervaren verkeersveiligheid. Volgens ouders spelen kinderen weinig buiten omdat ze liever binnen spelen, de omgeving ongeschikt is, er geen kinderen in de buurt zijn om mee te spelen of omdat de verkeerssituatie te gevaarlijk is.

Hoe ervaren ouders én kinderen verkeersonveiligheid?

Verkeersonveiligheid is voor veel ouders een remmende factor die de bewegingsvrijheid van kinderen limiteert. Maar de ervaren knelpunten van kinderen en ouders lopen uiteen. Ouders zien bijvoorbeeld bij routes naar school vooral knelpunten als: geparkeerde auto’s (op de weg en rond het schoolplein), het verkeersgedrag van anderen (te hard rijdende auto’s), het oversteken van drukke wegen of het ontbreken van veilige fietspaden.

De ervaren knelpunten door kinderen zelf zijn bijvoorbeeld een donkere tunnel, een wegversmalling, te hoge haagjes bij een oversteekpunt of een grote hond. Wellicht dat volwassenen deze knelpunten niet ervaren door hun lengte, fysieke mogelijkheden, of verkeerservaring. Kinderen hebben overigens vaak een veel reëlere kijk op de weg van huis naar school dan hun ouders (Hoekstra e.a., 2010).

In 30 jaar is de gemiddelde leeftijd waarop kinderen zelfstandig naar school gaan verhoogd van 7 naar 8½ jaar (Veilig Verkeer Nederland). In een gemeente als Houten, met relatief veel kleinschalige scholen in de wijken en een gescheiden infrastructuur voor fietsers, ligt de gemiddelde leeftijd zo’n anderhalf jaar lager dan het landelijke gemiddelde.

Wat zijn kindvriendelijke speel- en beweegroutes?

Een kindvriendelijke speel- en beweegroute is een verkeersveilige, autovrije route voor langzaam verkeer, die belangrijke bestemmingen voor kinderen met elkaar verbindt. Denk aan wijkvoorzieningen als speelplekken, sportclubs, scholen, winkels, of een gezondheidscentrum. Doel van (een netwerk van) deze routes is dat kinderen zelfstandig veilig door de wijk kunnen bewegen én dat deze routes kinderen verleiden tot vaker te voet of met de fiets te gaan en vaker buiten te spelen of sporten. Deze routes dragen tevens bij aan de aantrekkelijkheid, veiligheid en bereikbaarheid in de wijk en stimuleren sociale interactie.

Kindvriendelijke speel- en beweegroutes zijn er in soorten en maten en benamingen zoals: kindlint, speelroute, speellint, kinderpad, speelweefsel, ….

Als je als gemeente aan de slag gaat met een speelvriendelijke omgeving hou dan rekening met jongens en meisjes van verschillende leeftijden (Aarts, 2011– p32).

Illustratie ter ondersteuning van de tekst
(Bron: SOAB)

Praktijkvoorbeeld: het Kindlint

Bedenker van het Kindlint is Ineke Spapé (Adviesbureau SOAB, lector mobiliteit en ruimte bij NHTV). Een Kindlint is uitgerust met:

  • bewegwijzering in de vorm van bijv. tegels, bordjes, paaltjes, etc. van de route(s)
  • kindveilige en verkeersremmende oversteekplaatsen (wegversmallingen, drempels, obstakels, zebra’s, stoplichten, visuele versmallingen, etc.)
  • speelelementen en -aanleidingen (dit hoeven niet altijd gestructureerde omgevingen als speeltuinen te zijn)
  • meer kleur en kunst

Wist je dat 30% van de kinderen met de auto naar de basisschool wordt gebracht. En dat 43% van kinderen met de auto naar de sportclub wordt gebracht? (CROW)

Illustratie ter ondersteuning van de tekst
(Bron: Active Living Research)

Zijn kindvriendelijke speel- en beweegroutes een uitkomst?

De beleving van ouders van de verkeersonveiligheid en de inschatting van de kans op een ongeval zijn belangrijke verklaringen voor het halen en brengen van de kinderen. Gevolg is dat kinderen steeds minder verkeerservaring opdoen. Dat vormt een risico wanneer ze zelfstandig naar de middelbare school gaan, die vaak verder weg ligt. (Hoekstra e.a., 2010). Onderzoek toont het volgende aan:

  • In stadswijken met meer oversteekplaatsen, fietspaden en rotondes bewegen kinderen meer. Het aantal speelplaatsen en de hoeveelheid groen is minder van belang voor de beweging van kinderen (De Vries e.a., 2010).
  • Een goed ingerichte speelomgeving stimuleert verschillende vormen van buitenspelen, waarbij de kinderen meer betrokken zijn bij hun spel en langere speel-episodes hebben (te Riele, 2017).
  • Een groene omgeving, de aanwezigheid van water en een diversiteit aan routes stimuleert buitenspelen bij verschillende groepen jeugd. Tevens is sociale cohesie van een buurt van invloed op het buitenspelen van kinderen (Aarts, 2011).
  • Driekwart van de kinderen gaat te voet of met de fiets naar school. Dit percentage is hoger naarmate een kind ouder wordt, het dichter bij school woont, het meer broers en zussen heeft, de sociale veiligheid hoger is en het aantal dagen dat het kind van school direct naar huis gaat. Het percentage is lager naarmate een gezin meer auto’s heeft (Aarts, 2011). Volgens Aarts zijn dus de sociale omgevingskenmerken duidelijker van invloed op actief transport van kinderen dan de bebouwde omgevingskenmerken.

Ondanks dat driekwart van alle ouders in de vier grote steden aangeeft dat er – meerdere – verkeersvoorzieningen zijn om de woon- en leefomgeving te verbeteren zoals woonerven, zebrapaden, verkeerslichten en 30km-zones, waarderen ze de verkeersveiligheid rond huis en op weg naar school of clubjes met een 5! (CROW)

Voorbeelden van evaluaties van kindvriendelijke routes

Evaluatie Kindlint Amsterdam

wijkplattegrond met Kindlint Spaarndammerbuurt in Amsterdam
(Bron; SOAB)

In de Amsterdamse Spaarndammerbuurt ligt sinds 2009 het eerste Kindlint van Nederland (kosten € 140.000). Op weg naar school gaat ruim de helft van de kinderen uit deze buurt over het Kindlint (“ze lopen er niet voor om”). Hoewel de route met speciale tegels nog onvoldoende bekend is bij ouders en kinderen, ervaren kinderen meer speelplezier en gaan zij vaker zelfstandig naar school. Het succes is dat de buurt erop is vooruitgegaan. “Er zijn meer speelplekken in de buurt, er ligt vrolijke kinderkunst, de auto’s rijden langzamer en de oversteekplaatsen zijn verbeterd.” Opvallend is wel dat een aantal andere bestemmingen in de buurt zoals de bibliotheek, het buurthuis, één van de scholen en de grootste speelplek in de buurt niet in de route was opgenomen. …

In een buurt met bestaande infrastructuur (zie Amsterdam) zal het waarschijnlijk lastiger zijn om vele bestemmingen met elkaar te verbinden. Dus als er kansen zijn voor nieuwe projecten (zie Almere) dan kan er veel winst gemaakt worden door sport- en speel-inclusief te denken.

Lees evaluatie kindlint Amsterdam.

Evaluatie Kindlint Delft

Een van de eerste kindvriendelijke routes in Nederland in de Delftse wijk Voordijkhoorn (kosten € 70.000) bleek een goed initiatief maar ook vatbaar voor slijtage. Een groot deel van de tegels die de route markeren is inmiddels beschadigd. Door onvoldoende onderhoud en promotie werd na verloop van tijd de speel- en looproute nauwelijks nog gebruikt. Cruciaal voor het gebruik van kindvriendelijke routes is te zorgen dat ze up-to-date, aantrekkelijk en bekend blijven bij kinderen en hun ouders. Blijf routes dus onder de aandacht brengen van nieuwe generaties kinderen en buurtbewoners.

Lees evaluatie kindlint Delft.

Evaluatie kindlint in Utrecht

In Utrecht is men enthousiast over het Lint. Belangrijkste motieven voor het gebruik van het routenetwerk (respondenten 14-65 jaar) zijn hier:

  • sport en bewegen is belangrijk
  • genieten van het landschap
  • genieten van de rust/stilte
  • werken aan gezondheid

Daarnaast werd genoemd (maar minder vaak): genieten van het mooie weer, ontmoeten van anderen, het bereiken van een bestemming. De belangrijkste redenen om voor het Lint te kiezen zijn: dichtbij, autovrij, ruim, mooi groen, open en overzichtelijk, afwisseling, glad asfalt, rust en lengte van de route.

Lees evaluatie kindlint Utrecht.

Andere voorbeelden van kindvriendelijke routes zijn: Oostende, Deventer, Middelburg, Boxtel, Rotterdam, Almere, Nieuwegein, Willemstad.

Het realiseren van een kindvriendelijke route (met kinderparticipatie) kost afhankelijk van de ingrepen in de openbare ruimte tussen de 2 en 4 jaar (Broer, 2009)

Hoe kun je een stad meer speelbaar maken voor kinderen?

De effectiviteit van kindvriendelijke routes laat nog te wensen over. Dit is te bevorderen door naast de route (hardware) ook een interventie (software) als walking schoolbus of speelsafari te organiseren. Maar beter is nog om de kindvriendelijke route een onderdeel te laten zijn van een kindvriendelijke openbare ruimte met een veelheid van interventies en maatregelen als oversteekplaatsen, brede stoepen, fietspaden, ommetjes, enzovoorts. In Vlaanderen wordt een netwerk van plekken en verbindingen die voor kinderen belangrijk zijn, een speelweefsel genoemd. Een speelweefsel omvat:

  • formele speelruimte, zoals speelterreinen, speelbossen, jeugdsites
  • informele speel- en jeugdvoorzieningen zoals park, plein, sportcentrum
  • de verbindingen daartussen, zoals woonstraten, trage wegen

Hoe maak je een stad speelbaar?

Adrian Voce onderzocht voor Childinthecity.org hoe overheidsbeleid bij kan dragen aan de speelbaarheid van een stad:

  1. Voetgangersgebieden, thuiszones en speelstraten moeten de norm zijn voor stedelijke gebieden en stop de overheersing van het verkeer in kinderrijke gebieden.
  2. Spelen moet een hogere prioriteit hebben bij het ontwerpen van de openbare ruimte.
  3. De speelruimte van kinderen moeten geïntegreerd zijn in een leefbare en speelbare ruimte.
  4. Durf het aan om onbenutte ruimte te laten gebruiken door gemeenschappen.
  5. Bouw en onderhoud traditionele speeltuintjes in achtergestelde gebieden, daar waar veilige openbare ruimte zeldzaam is.
  6. Maak parken toegankelijk voor iedereen.
  7. Speelvrijheid en –mogelijkheden zijn van groot belangrijk bij een kinderopvang.
  8. Verwelkom kinderen in de openbare ruimte. Moedig spelsessies aan.
  9. Stel het schoolterrein open voor de buurt.
  10. Ontwikkel veilige routes naar scholen, parken en speelplaatsen. Door een web van veilige, toegankelijke en vertrouwde routes staan kinderen met speelplaatsen en dus ook met elkaar in connectie.

De gebruikte afbeeldingen zijn afkomstig van de beschreven projecten.


Auteur(s)

Artikelen uitgelicht


Beleid
Openbare ruimte
Jongeren, Kinderen
professional
beweegvriendelijke omgeving