Zeker als je in een Europees sportnetwerk actief bent, is het van belang dat je weet hoe Nederland het doet op het gebied van sport- en beweegbeleid in vergelijking tot andere Europese landen. Daarvoor kun je gebruikmaken van de Eurobarometer. Daarnaast zijn er specifieke onderzoeken beschikbaar. In dit artikel maak je ook kennis met een recent onderzoek naar gendergelijkheid in de sport in Europa.
Eerst maar die Eurobarometer
De laatste keer dat de Eurobarometer werd geactualiseerd was 2022. RIVM is in Nederland het WHO focal point voor HEPA (health enhancing physical activity). Het focal point coördineert de dataverzameling op het gebied van sport en bewegen hiervan voor Nederland: in dit geval waren dat ruim 1.000 persoonlijke en online interviews. In de Kennisbank Sport & Bewegen vind je de samenvatting van de resultaten van de Eurobarometer ‘Sport and Physical Activity’ voor Europa, met ook een link naar alle landenfactsheets, waaronder uiteraard die van Nederland. Hierin wordt inwoners van Europese landen gevraagd naar het sport-, beweeg- en zitgedrag.
Uit de editie van 2022 kwam naar voren dat Nederland relatief goed scoort op ‘minimaal 1 x per week sporten’. Finland is topscorer met 71%, gevolgd door Luxemburg met 63 % en Nederland met 60%, op de hielen gezeten door Denemarken en Zweden (59%). Nederland bleek in de Eurobarometer helaas ook ‘Europees kampioen zitten’: 65 % van de Nederlanders geeft aan per dag gemiddeld meer dan 5,5 uur te zitten, waarvan 26 procent zelfs meer dan 8,5 uur. Ter vergelijking: gemiddeld in Europa is dat percentage 39 % , waarvan 11 % in de categorie meer dan 8,5 uur zittend op een dag.
Ook wordt gevraagd naar waar men sport en beweegt, wat motivaties en belemmeringen zijn die Nederlanders ervaren om in beweging te komen en of de ondervraagde vrijwilliger in de sport is. Daarnaast zijn er vragen die met Europese actualiteit of prioriteiten te maken hebben, zoals de impact van de coronapandemie op sport- en beweeggedrag, de bewustwording van de impact van sport op het milieu en de aandacht voor gendergelijkheid in de sport.
Uiteraard wordt alweer hard gewerkt aan een geactualiseerde versie van deze Eurobarometer, die elke vier jaar wordt gepubliceerd, met ook nieuwe vragen, bijvoorbeeld op het gebied van diversiteit. Waarbij ook door de ‘focal points’ van de EU gekeken wordt naar de manier waarop de gegevens worden verzameld: in hoeverre kan ook een andere methode naast een vragenlijst een meer genuanceerd beeld geven? Denk aan de inzet van smart technologie bijvoorbeeld.
Hoe gelijk zijn vrouwen in de sport in Europa?
Naast de Eurobarometer worden op Europees niveau ook specifieke onderwerpen onderzocht. Zo hebben de Raad van Europa en de Europese Unie recent in een gezamenlijk programma ‘All in Plus’ geanalyseerd hoe het staat met de gendergelijkheid in de sport in Europa. De uitkomst: er is vooruitgang geboekt, maar er zijn ook nog hardnekkige ongelijkheden op het gebied van leiderschap, coaching, scheidsrechters, deelname, (preventie van) gendergerelateerd geweld, media-aandacht en specifiek beleid.
Hoe doet Nederland het in vergelijking met andere landen? Vrijwel nergens valt Nederland in negatieve of positieve zin op in dit onderzoek: een echte middenmoter, met een paar uitschieters naar boven en beneden. Ook dat is te zien door de factsheets van 21 Europese landen te vergelijken en is samengevat ook in dit artikel terug te vinden.

Hoe staat het ervoor in Europa en specifiek in Nederland?
Leiderschap
Europa
Vrouwen zijn nog steeds sterk ondervertegenwoordigd in landelijke sportbesturen. Slechts 12% van de sportfederaties heeft een vrouwelijke voorzitter en 29% heeft een vrouwelijke vicevoorzitter of bestuursleden. Hoewel 59% van de sportorganisaties actie heeft ondernomen om de vertegenwoordiging van vrouwen te vergroten, blijven de verschillen groot.
Nederland
Over het algemeen domineren mannen leidinggevende posities in Nederlandse sportorganisaties. Slechts vijf nationale sportbonden (24%) melden dat ze een vrouwelijke voorzitter hebben. Nederland scoort met het hoogste percentage (50%) in de categorie ‘vrouwen als vice-voorzitter van sportbonden’ (opmerking: slechts 22 van de 79 bij NOC*NSF aangesloten bonden hebben deelgenomen aan het onderzoek; Finland heeft in absolute zin het meeste aantal vice-presidenten). Ongeveer een derde (32%) van alle bestuursleden van sportbonden is vrouw.
Coaching
Europa
Slechts 23% van de geregistreerde coaches is vrouw, met aanzienlijke verschillen tussen landen. Malta (40%), Zwitserland (39%) en Zweden (34%) hebben relatief hogere percentages vrouwelijke coaches, maar in sommige landen zijn er sportfederaties waar helemaal geen vrouwelijke coaches werken. Slechts de helft van de sportorganisaties heeft actie ondernomen om meer vrouwen te werven als coach.
Nederland
Terwijl de vertegenwoordiging van vrouwen onder coaches in Nederland slechts 22,5% bedraagt, heeft 81% van de reagerende sportbonden ten minste één vrouwelijke topsporttrainer in dienst.
Scheidsrechters
Europa
Slechts 32% van de sportofficials is vrouw, met een bijzonder laag percentage in Oostenrijk (8%). Slechts 47% van de sportorganisaties heeft maatregelen genomen om meer vrouwen aan te stellen als official.
Nederland
Van de in totaal 623 topsportofficials bij de respondenten (22 bonden) is 23% vrouw.
Lidmaatschap sportclubs
Europa
Vrouwen en meisjes vertegenwoordigen slechts 31% van alle leden van sportfederaties, waarbij de percentages aanzienlijk dalen na de kindertijd. Finland is koploper op het gebied van evenwichtige m/v deelname met 50%, terwijl in veel andere landen de betrokkenheid van vrouwen bij sportclubs beperkt blijft.
Nederland
Wat betreft de sportparticipatie van vrouwen is het percentage 31% over alle sporten; een lichte daling sinds 2019 (33%).
Preventie van gendergerelateerd geweld
Europa
Er is vooruitgang geboekt: het percentage sportorganisaties met een vastgelegd preventiebeleid is gestegen van 25% in 2019 naar 39% bij de laatste gegevensverzameling in 2023. Slechts 33% heeft echter budget vrijgemaakt voor preventie van gendergerelateerd geweld in de sport en ook systemen voor slachtofferhulp blijven met 37% onderontwikkeld.
Nederland
38 Procent van de sportbonden in het onderzoek heeft een beleid- en/of actieplan vastgesteld voor het voorkomen en bestrijden van gendergerelateerd geweld in de sport.
Vertegenwoordiging in de media
Europa
Slechts 35% van de sportorganisaties heeft stappen ondernomen om een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de media te bevorderen, waarbij Oostenrijk (65%) en Spanje (59%) op dit gebied aan kop gaan. Minder dan 30% van de organisaties heeft wel mediarichtlijnen opgesteld voor een betere man/vrouwverdeling in sportverslaggeving.
Nederland
Hiervoor wordt deze indicator genoemd: in 2022-2023 zijn bij de International Sports Press Association (AIPS) vijf vrouwelijke sportjournalisten uit Nederland ingeschreven, tegen 84 mannelijke collega’s.
Beleid en programma’s voor gendergelijkheid
Europa
Terwijl 67% van de sportorganisaties gendergelijkheid opneemt in hun langetermijnplannen, heeft slechts 34% een schriftelijk beleid of actieplan. Dat wijst volgens de analyse van de Raad van Europa op een kloof tussen engagement en concrete actie.
Nederland
Gendergelijkheid is opgenomen in 38% (n=8) van de langetermijnplannen van de sportbonden, maar slechts 29% (n=6) heeft een beleid voor het bevorderen van gendergelijkheid. 19 Procent van de bonden maakt gebruik van positieve actiemaatregelen en 9,5% heeft een gendermainstreaming strategie, een kleine stap in de goede richting vergeleken met respectievelijk 16% en 0% in 2019.
Een dergelijke strategie betekent dat bij het opstellen van regels en wetten, de impact ervan wordt beoordeeld mede op basis van de situatie van mannen en vrouwen. De strategie moet dan de gelijkheid tussen vrouwen en mannen versterken.
In de factsheet genderequality in sport van Nederland zijn deze highlights terug te vinden. Daarbij moet worden opgemerkt dat de respons redelijk beperkt was: 22 sportbonden en de directie sport van VWS hebben gegevens aangeleverd.
Oproep tot actie aan sportministers en sportsector
Het “All In Plus”-project onderstreept volgens de Raad van Europa de dringende behoefte aan meer beleid, meer uitvoering van beleid, meer budget en meer samenwerking om tot een gelijk speelveld te komen voor vrouwen en mannen in de sportsector. Er is wel wat vooruitgang geboekt, maar met name op het gebied van leiderschap, participatie en vertegenwoordiging in de media blijven de verschillen tussen mannen en vrouwen diepgeworteld. De Raad van Europa en de Europese Commissie dringen er daarom bij regeringen, sportorganisaties en andere belanghebbenden op aan om beleid aan te nemen en uit te voeren dat zorgt voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen in de sport.
De minister van Sport van Luxemburg Georges Mischo pakte bij de presentatie de handschoen op: “Gendergelijkheid in de sport is niet alleen een doel, maar een fundamenteel recht waar we onvermoeibaar naartoe moeten werken. De bevindingen van het All In Plus-project laten zien welke vooruitgang er is geboekt en welke belangrijke lacunes er nog moeten worden aangepakt. Het is absoluut noodzakelijk dat we deze bevindingen serieus nemen en dat de nodige veranderingen worden doorgevoerd om ervoor te zorgen dat iedereen, ongeacht geslacht, gelijke kansen heeft en gerepresenteerd wordt in de sportwereld.”
Vertaalslag naar Nederlands beleid nog onduidelijk
Hoe wordt deze handschoen in Nederland opgepakt? Dat is de vraag. In het Nederlandse factsheet wordt als algemene conclusie vermeld: ‘Sinds 2020 zijn er stappen gezet om de situatie in Nederland te verbeteren’. Maar hoe nu verder?
In ons land heeft onderzoeksbureau Verian in mei 2025 in opdracht van het ministerie van VWS een kwantitatief onderzoek gepubliceerd naar de vraag welke discriminatie in de sport plaatsvindt (en in zorg en welzijn). Discriminatie op basis van afkomst, huidskleur, beperking of godsdienst wordt het meest genoemd door sporters, gevolgd door gender(identiteit), gewicht en nationaliteit in de top 7. Een citaat van een respondent: “De vereniging wilde zo min mogelijk dames laten spelen.” 1 op de 3 sportprofessionals benoemt meer in algemene zin (niet specifiek over gender) dat in zijn sport maatregelen zijn genomen in de organisatie om discriminatie tegen te gaan.
Minister Agema van VWS schrijft in de begeleidende Kamerbrief: “De VWS-brede aanpak discriminatie en gelijke kansen loopt in zijn huidige vorm tot eind 2025 en wordt vervolgens afgebouwd. Daarna is het aan de veldpartijen om verdere uitvoering te geven aan het bestrijden van discriminatie in de zorg, welzijn en sport.”
Nieuw Europees programma: sport met beperking
De Europese Unie en de Raad van Europa zijn net gestart met een nieuw Europees stimuleringsprogramma, dit keer op het gebied van sport voor mensen met een beperking. ‘Sport For All: Promoting Inclusion and Combating Discrimination Against Persons with Disabilities’ is op 15 mei 2025 gestart met een launch event in Straatsburg. Nederland participeert in dit project, onder meer via een vertegenwoordiging van de directie sport van VWS en via NOC*NSF.
Meer weten?
- De meest recente Eurobarometer vind je in de Kennisbank Sport & Bewegen en op de website van de Europese Commissie.
- Alle achtergrondinformatie over het All in Plus-programma over gendergelijkheid in de sport – waaronder 21 landenfiches, de online bibliotheek van best practices, video-interviews en meer – vind je hier op de website van de Raad van Europa.
- Er is uit een voorloper van het All In Plus project een toolkit in het Nederlands beschikbaar hoe je gendergelijkheid in de sport kunt bevorderen.
- Een eerder gepubliceerd actierapport Towards more gender equality in sports, opgesteld door een High-Level Group van de Europese Commissie – onder leiding van de Nederlandse Emine Bozkurt – is mede de aanleiding geweest voor het All in Plus-onderzoek.
- Kenniscentrum Sport & Bewegen heeft naar aanleiding van dat Europese rapport een hybride kenniscafé georganiseerd met de titel ‘Gelijkspel voor vrouwen en mannen in de sport’. De highlights van de discussie staan in dit artikel op Allesoversport.