Alles over sport logo

Succesvol bereiken van senioren, lessen uit Amersfoort

In Amersfoort – ruim 155.000 inwoners – bereikt een team van Buurtsportcoaches in opdracht van de gemeente structureel 1.600 senioren. Eén van hun belangrijkste doelstellingen: méér Amersfoorters in beweging brengen én houden! Het bereiken van de doelgroep die weinig beweegt is vaak erg lastig. Onderzoek laat verschillende factoren zien die bijdragen aan een beter bereiken van de doelgroep. Maar hoe werkt het in de praktijk? Reden om met Heleen Zuiderduin-de Vries, coördinator en buurtsportcoach senioren bij SRO Amersfoort, het gesprek aan te gaan op welke manier zij de senioren weten te bereiken.

Hoeveel mensen bereiken jullie?

ouderen die in een zaal staan en oefeningen uitvoeren
(Foto: Kenniscentrum Sport)

Wij bereiken als buurtsportcoaches zelf 1600 senioren. Maar dat is lang niet alles: veel mensen bewegen bij geschikt aanbod van onze partners. Actieve zelfbewuste ouderen zijn lid van een sportschool, tennis- of golfclub of atletiekvereniging, daar richten we ons niet op. We krijgen subsidie om niet actieve senioren in beweging te krijgen. Hiermee kunnen mensen met lage SES, mensen met weinig contacten en opleiding gestimuleerd worden.

We zijn in de loop van de tijd steeds beter geworden in het bereiken van mensen, onze bekendheid is duidelijk toegenomen en dan komen mensen naar je toe. In 2017 waren er zo’n 500 mensen die ons zelf benaderden.

Hoe bereiken jullie de doelgroep senioren?

ouderen aan het sporten in een sporthal
(Foto: Kenniscentrum Sport)

Dat doen we op veel verschillende manieren en we zijn er constant mee bezig. Je hebt immers ook uitval, doordat mensen door ouderdom echt niet meer kunnen, en door overlijden van mensen uit de groep waar we het over hebben. Het is in eerste instantie belangrijk om samen te werken met partners die in contact staan met de doelgroep. We zorgen dat we veel aanwezig zijn tijdens bijeenkomsten van andere organisaties waar senioren bij elkaar komen. Wij hebben altijd onze werkkleding aan, waardoor we erg zichtbaar en herkenbaar zijn. Tijdens een bijeenkomst gebruiken we een eenvoudige boodschap: ‘Bewegen is goed, meer bewegen is beter. Bewegen is het middel om veroudering te vertragen. En samen bewegen schept een band en je krijgt er (nog meer) waardevolle contacten door’. We zorgen dat mensen altijd een contactformulier in kunnen vullen om ze later te kunnen benaderen. Dat werkt erg goed, ook bij andere gelegenheden. Zo bouw je een bestand op dat we gebruiken om mensen via nieuwsbrieven op de hoogte te houden van activiteiten.

We zorgen dat we veel aanwezig zijn tijdens bijeenkomsten van andere organisaties waar senioren bij elkaar komen

Verder zijn we aanwezig bij activiteiten als wijkborrels, zorgen voor een aantal vaste en dus herkenbare evenementen, gebruiken onze website, en gebruiken natuurlijk lokale huis-aan-huisbladen om activiteiten bekend te maken. We maken geen gebruik van data van de gemeente, behalve voor het project Sociaal Vitaal. Dat is een erkende interventie om mensen met weinig sociale contacten te bereiken. Via de gemeente kunnen we eenmalig en onder strikte voorwaarden mensen bereiken. We vinden zo niet alleen mensen voor de interventie zelf, maar hebben behoorlijk veel ‘bijvangst’, mensen die niet tot de doelgroep van Sociaal Vitaal behoren maar wel willen gaan bewegen bij ander aanbod.

Wat is verder belangrijk voor een groot bereik?

ouderen die een oefening doen met de armen omhoog naast het lichaam
(Foto: Kenniscentrum Sport)

We merken dat de eerste kennismaking met een activiteit belangrijk is voor mensen. Als het tegenvalt, ben je ze voor altijd kwijt, een enkeling daargelaten. Wij krijgen veel individuele vragen, waarbij wij advies op maat kunnen geven. Ik denk dat dat ook meehelpt om meer mensen naar aanbod toe te leiden en daar te behouden. Wij hebben deels door schade en schande gemerkt dat je heel duidelijk moet zijn in je aanbod, en geen activiteiten voor verschillende leeftijdsgroepen samen organiseert. Als dan ook nog eens de naam van een bestaande activiteit verandert, komen de mensen niet. In je communicatie moet je ook goed beeldmateriaal gebruiken, waar deelnemers zich mee kunnen identificeren. En de basis is dat je aanbod hebt dat aangepast is aan de samenstelling van de wijk. Het is essentieel dat daar een goed en up-to-date overzicht van is.

Met wie werk je samen?

ouderen aan het sporten in een gymzaal
(Foto: Kenniscentrum Sport)

Dat zijn best veel partners. We hebben het geluk dat we vrij veel doorverwijzingen krijgen vanuit de eerstelijnszorg, vorig jaar alleen al 200. Daar vind je mensen die je op een andere manier niet bereikt. Doordat mensen niet alleen het advies krijgen van de zorgverlener om meer te bewegen, maar meteen direct in contact kunnen komen met iemand die hen op maat kan helpen, gaan die mensen ook echt aan de slag. Ik denk dat de gecombineerde leefstijlinterventie Kei Vitaal, die eerder bij ons in Amersfoort liep, zeker goed heeft geholpen met het goede contact met de eerstelijnszorg. Op dit moment zijn we betrokken bij de Diabetes Challenge, waar de zorg ook bij betrokken is. In dit geval de fysiotherapeut. Bovendien start elke wandeling op een sportvereniging. Zo raken mensen beter bekend met de vereniging en is de drempel minder hoog om lid te worden.

“Elke wandeling start op een sportvereniging. Zo raken mensen beter bekend met de vereniging en is de drempel minder hoog om lid te worden.”

We merken dat samenwerken met sociale wijkteams nu langzamerhand wat beter van de grond komt. Wij zien hen als een belangrijke partner. De wijkteams moesten zichzelf echter eerst uitvinden, maar nu hebben ze wat ruimte om aandacht te schenken aan doorverwijzing naar sport en bewegen.

Verder werken we samen met welzijn, met ouderenbonden, met kerkelijke organisaties, met sportverenigingen, en ook met woonzorginstellingen. Wij stappen gewoon op veel organisaties af. Daardoor lukt het ons om de samenwerking aan te gaan. Daarbij is het niet alleen belangrijk dat vertegenwoordigers je gezicht kennen, maar ook dat je aansluit bij overleggen, en daarnaast dat je successen laat zien.

Hebben jullie ook aanbod voor mensen die niet meer zelfstandig wonen?

Ja, daarvoor hebben we ‘Fit bij de koffie’ in een woonzorginstelling. Dat is inmiddels een groot succes, terwijl mensen het in eerste instantie niet zo nodig vonden. We hebben dan bewust geen aparte beweegles georganiseerd, maar het dus aan laten sluiten bij de koffie.

Ik zie overigens wel problemen ontstaan voor mensen die weinig mogelijkheden hebben om buiten of iets verder van huis mee te doen aan een activiteit. Zorgcentra zonder gemeenschappelijke ruimte, en wijkcentra die sluiten zonder alternatief in de buurt, maken het er niet makkelijker op om aanbod dichtbij te realiseren.

Hebben jullie goed afgebakende groepen?

Nee, behalve bij Sociaal Vitaal is eigenlijk iedereen van de doelgroep bij ons welkom. Wij merken niet dat die sterke afbakening zo belangrijk is. In de groepen is er verschil in fitheid. Soms omdat een groep allang bij elkaar is en de één meer beperkingen krijgt dan een ander. Zo’n groep blijft dan toch bij elkaar en de docent past het programma aan, zodat iedereen op zijn eigen niveau mee kan doen. De verschillen binnen een groep moeten wel binnen bepaalde grenzen vallen.

Zijn er mensen die jullie niet bereiken?

Er zijn altijd mensen bij die heel duidelijk aangeven dat ze niet willen, vooral niet in een groep. Die gaan we niet overtuigen. Maar we zien ook dat mensen zelfs op hogere leeftijd nog kunnen veranderen. In een huis waar een beweeggroep niet van de grond komt, kan het een jaar later wel lukken door een ander bestuur of ander aanbod. Wat ons wel zorgen baart zijn de mensen voor wie het lastig is om een paar euro per keer bij te dragen, die zijn er ook. We proberen de kosten te beperken, overigens zonder iets helemaal gratis te maken. Dat geeft een verkeerd signaal en dan lopen we zelf vast.

Inspiratiesheets

Hoe zorg je ervoor dat jouw aanbod aansluit bij de wensen en behoeften van 65-plussers? Lees de inspiratiesheets 65+ in beweging.

Zijn er nog andere manieren waarmee je de kosten binnen de perken houdt?

Wij laten de contributie regelen via een contactpersoon die zelf deelnemer is, en die hiervoor slechts de helft van de contributie hoeft te betalen. Zo hoeft de docent geen extra uren te maken en is er altijd actuele informatie over de groep. Deze persoon zorgt vaak ook voor nog meer binding in de groep.

Wandel- en fietsgroepen faciliteren we en laten we begeleiden door een vrijwilliger. Ook Fit bij de koffie wordt door vrijwilligers gegeven na een scholing door ons. Wij bieden deze vrijwilligers ook ondersteuning in de vorm van evaluaties en bijscholingen. Echte beweeglessen laten we niet door vrijwilligers geven. Daarmee worden er risico’s gelopen en zullen de intenties van de lessen niet gehaald worden.

Aan welke eisen moeten docenten van groepen dan voldoen?

We zetten mensen in die bij voorkeur fysio- of oefentherapeut zijn of de ALO hebben gedaan. En er zijn speciale opleidingen voor docenten Sport en spel 50+, en Meer Bewegen voor Ouderen. Mensen met deze achtergronden zijn waardevol. Ze moeten echt affiniteit hebben met de doelgroep. We organiseren kaderbijeenkomsten om lesstof en ervaringen uit te wisselen, waardoor we de kwaliteit op peil houden.

Heb je nog succesfactoren die je onder de aandacht wilt brengen?

Hierboven is al veel aan de orde gekomen, zoals goed aanbod, goede docenten, aantrekkelijke flyers en de website bijhouden, omdat senioren ook steeds meer gebruikmaken van sociale media. Een mooi boekje met ons aanbod helpt ook, en het uitdragen van onze huisstijl. Maar als laatste wil ik kwijt dat het belangrijk is dat de docent van ons waardering krijgt om ze enthousiast te houden, zodat ze lang en met plezier blijven lesgeven aan senioren.


Artikelen uitgelicht


Beweegstimulering
Thuis - in en om huis
Ouderen
professional
praktijkvoorbeeld
in beweging brengen