Alles over sport logo

Investeer in groen voor jeugd

Een groene leefomgeving is belangrijk voor kinderen en tieners. Grasveldjes, parken, bomen en borders nodigen uit tot bewegen en dragen daardoor onder meer bij aan motorische ontwikkeling, gezondheid en sociale interactie. Hoe kunnen we jongeren door middel van meer groene ruimte stimuleren tot meer bewegen? Welke effecten heeft bewegen in het groen bij jeugd en jongeren? Dit artikel is onderdeel van een serie over het belang van groen om specifieke groepen, zoals jeugd, volwassenen en ouderen, in beweging te krijgen.

Effecten van groen op buiten spelen

  • In buurten die voldoen aan de norm van 75 vierkante meter groen per huishouden binnen een straal van 500 meter, wordt er 10 tot 15 procent meer buiten gespeeld [1].
  • Groen en water stimuleren de lichamelijke activiteit bij kinderen. Jongeren tussen 12 en 17 jaar bewegen meer dan hun leeftijdsgenoten wanneer ze in een groene omgeving wonen [2]. Ze halen de Beweegrichtlijnen vaker dan jongeren in buurten met vooral bakstenen en asfalt.
  • In stadswijken met meer sportvelden, laagbouw, woonerven en woongebieden met autoluwe zones, groen en water en gegroepeerde parkeerplaatsen zijn kinderen lichamelijk actiever [3].
  • Wanneer er groen aan een omgeving wordt toegevoegd, spelen kinderen onder andere langer aan één stuk door, maken meer gebruik van de gehele omgeving en gaan veel meer verschillende soorten speelgedrag vertonen. Waar kinderen in een tegel-rijke omgeving vooral voetballen, rennen of rondhangen, gaan kinderen in een groene omgeving veel meer fantasierijke spellen spelen en gaan ze veel meer op ontdekking [4].

Effecten van groen op sport en recreatie

een kind springt van steen naar steen om een beekje over te steken - een voorbeeld inrichting openbare ruimte in het groen
(Foto: Kenniscentrum Sport)
  • NovioConsult concludeert uit literatuuronderzoek dat er een positieve relatie bestaat tussen groen in de buurt en het beweeggedrag van kinderen [5].
  • Door de aanleg van groen bewegen jongeren meer en door de aanleg van groene speelplaatsen ontwikkelen kinderen zich sneller [6].

Effecten van groen op ‘actief transport’

  • Bewoners in groene wijken laten vaker de auto staan en kiezen er dan voor fietsend of lopend naar de plek van bestemming te gaan.
  • Een centraal gelegen park dat duidelijk is afgebakend nodigt uit tot actief transport daar naar toe [7].

Effecten van bewegen in het groen voor jeugd

Welke gedragseffecten kunnen we koppelen aan groenvoorzieningen in de leefomgeving van jeugdigen? Een aantal interessante studies op een rij:

  • Er bestaat een positieve relatie tussen groen in de buurt en het beweeggedrag van kinderen [5]. In groene wijken komt bij kinderen 15 procent minder overgewicht voor.
  • Een groene woon- en speelomgeving heeft een positieve invloed op de motorische ontwikkeling en het speelgedrag. Bovendien wijst onderzoek in de richting van een positieve invloed op de cognitieve en emotionele ontwikkeling van kinderen [6].
  • Hoe meer groen ergens aanwezig is, hoe minder gedragsstoornissen, angst en depressie daar voorkomen bij kinderen [8, 9].
  • Contact met de natuur draagt bij kinderen met ADHD bij aan een betere concentratie [10] en een verbeterde cognitieve ontwikkeling [11].
  • Groen helpt bij de vermindering van boosheid, angst en stress; tevens bevordert groen aangename gevoelens.
  • Spelen in een groene omgeving kan bijdragen aan het tegengaan van pesten [12].
  • Kinderen die vaker buiten spelen, hebben meer vriendjes, omdat ze onder andere gedeelde ervaringen opdoen in een omgeving die alle zintuigen stimuleert [13].
  • Een natuurlijke speelomgeving stimuleert tot meer gevarieerd, exploratief en creatief/fantasierijk speelgedrag [14].

Bomen, tuinen en parken zijn onmisbaar in een verstedelijkte omgeving. Een huis met uitzicht op groen is veel geliefder dan zonder. Waarom? Wat is de invloed van groen op de menselijke hersenen? IVN vroeg wetenschapsjournalist Mark Mieras om het onderzoek op een rijtje te zetten. Een klein beetje groen blijkt al verrassend veel invloed te hebben. Op de website van ivn.nl vind je nog meer feiten en cijfers.

Effecten groen op lichamelijke activiteit en overgewicht

  • In Nederlandse postcodegebieden met een minimale hoeveelheid van tenminste 5 hectare aan groene gebieden zoals parken, bossen en natuurgebieden, ligt het percentage kinderen met overgewicht ongeveer 18% lager dan in niet-groene postcodegebieden [15].
  • Meisjes zijn gemiddeld actiever op natuurlijke speelplekken dan op betegeld terrein, terwijl jongens juist op betegeld terrein actiever zijn omdat ze meer tijd besteden aan voetballen en andere sport- en spelactiviteiten [14, 16, 17].
  • Amerikaanse kinderen van 8-14 jaar die volgens GPS-gegevens meer dan 20 minuten per dag doorbrengen op natuurlijke plekken vertonen vijf keer zoveel matig tot intensieve lichamelijke activiteit dan kinderen die hier nauwelijks tijd doorbrengen [18, 19].
  • Onderzoek in Australië en Canada laat zien dat natuurlijke plekken op schoolpleinen vooral uitnodigen tot matig intensieve activiteiten zoals klimmen, kruipen en verkennen [17, 20].
  • Amerikaanse kinderen van 9-10 jaar hebben minder kans om op hun 18e jaar overgewicht te hebben naarmate er meer parken in een straal van 500 meter rond hun woning aanwezig zijn [19, 21].

Effect groen op speelgedrag en motorische ontwikkeling

  • Een natuurlijke speelomgeving stimuleert tot meer gevarieerd en creatief speelgedrag. Met name fantasierijk, exploratief en constructief speelgedrag komt vaker voor in natuurlijke dan in niet-natuurlijke speelomgevingen [14, 17, 22].
  • Onderzoek in Noorwegen toont aan dat kinderen van 5-7 jaar flink vooruit gaan in hun motorische ontwikkeling als ze een jaar lang elke schooldag in het bos mogen spelen. Kinderen wankelden hierdoor bijvoorbeeld nauwelijks meer tijdens een balanceertest waarbij ze 30 seconden op één been moeten staan. Dit terwijl een groep die op het schoolplein bleef spelen vaker dan 3 keer wankelde [23, 24].
  • Australische jongens van 13-14 jaar die willekeurig waren toegewezen aan een schoolsportprogramma in de natuur vertoonden na 18 weken meer gewichtsafname en meer verbetering op fitnesstests voor spierkracht, spieruithoudingsvermogen en zuurstofopname dan jongens die meededen aan het standaard sportprogramma op de stadscampus [19, 25].

Groen en bewegen binnen lokaal beleid

Meer groene ruimte stimuleert tot meer beweging. De Omgevingswet verplicht gemeenten gezondheid als doel te stellen bij ruimtelijke opgaves. Meer groen draagt op diverse wijze bij aan meer gezondheid. In Gezond groen in en om de stad van de Gezondheidsraad [26] vind je achtergronden, samenvattingen en aanknopingspunten voor lokaal beleid.

Foto: shutterstock

Vergroening van de leefomgeving van jongeren wordt op verschillende plaatsen al ingezet om de genoemde maatschappelijke trends om te buigen en de ontwikkeling van kinderen te bevorderen. In Zwolle maakt het onderdeel uit van het programma Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG). Ook de gemeente Rotterdam is reeds bezig schoolpleinen van basisscholen te vergroenen, onder meer met ‘speeldernissen’. Natuurspeeltuinen worden ook aangelegd op schoolpleinen van basisscholen in Noord-Brabant als onderdeel van het project Frisse scholen.

Dat deze aanpak succes heeft laat een voorbeeld in Amsterdam zien. In de Van Beuningenstraat in Amsterdam is een postzegelpark aangelegd (pdf, pag.19)[6], waar de kinderen al in gingen spelen terwijl de aannemers nog bezig waren.

Interventies

Er zijn diverse interventies voor kinderen (online database met erkende interventies).

Praktijkvoorbeelden

Weizigt in Dordrecht

Bij Weizigt in Dordrecht wordt er hard gewerkt aan de opzet van meerdere manieren om kind en natuur dichter bij elkaar te brengen. Het draait er vooral om educatie en op een speelse manier leren van alles wat met de natuur te maken heeft. Zo is er een moestuin met een kas waar kinderen hun eigen aardappels uit de grond kunnen halen en een aquarama waar ze alles leren over water. Hier kunnen ze zelfs onder het water van de vijver kijken. Verder is er een stadsboerderij, ontdekkingsplekjes, spannende paden en kleine verscholen zithoekjes. Weizigt wil graag nog een onderdeel maken waar kinderen de natuur echt kunnen ruiken, proeven, horen en voelen.

De Speeldernis bij Rotterdam

De Speeldernis lijkt in niets op een gewone speeltuin. Speeltoestellen hebben daar plaats gemaakt voor een landschap van heuvels en dalen met spannende paadjes en inheemse planten die op een complexe wijze ontworpen zijn. De Speeldernis is opgedeeld in twee delen; een deel voor jonge kinderen tot 6 jaar en een deel voor kinderen vanaf 7 jaar.

Het eerste deel bevat veel ondiep water met zand waarin de kinderen kunnen bouwen en spetteren, waarna ze zich kunnen verschuilen in wilgenhutjes. Het bos bevat een glijbaantje, een schommelhangmat en boomstammen om op te spelen.

Het tweede deel is groter en avontuurlijker en is begaanbaar voor ieder kind vanaf 7 jaar met een zwemdiploma. Het gebied rond de grote vuurplaats bestaat uit heuvels, bosjes, moeras, water met eilandjes, paadjes waar kinderen doorheen moeten kruipen, plekken om te verdwijnen, takken om hutten mee te bouwen en plekken om over alles uit te kijken.

Bronnen

  1. Vries, S. de, Winsum-Westra, M. van, Vreke, J., & Langers, F. (2008). Jeugd, overgewicht en groen: nadere beschouwing van de mogelijke bijdrage van groen in de woonomgeving aan de preventie van overgewicht bij schoolkinderen. Wageningen: Alterra.
  2. Vries, S.I. de, Slinger, J., Schokker, D.F., Graham, J.M.A., & Pierik, F.H. (2010). Beweegvriendelijke stadswijken voor kinderen: resultaten van een quasi-experimenteel onderzoek. Leiden: TNO Kwaliteit van Leven.
  3. L’abée, D. & Hoyng, J. (2016). Groene wijken zetten kind in beweging. Ede: Kenniscentrum Sport.
  4. Dijkhuijsen, N. (2019). De toegevoegde waarde van circulaire speelruimte: de visie van een speelruimtebioloog. In: Stad+Groen, 1/2019, 52-55. Geraadpleegd van https://www.stad-en-groen.nl/article/28546/de-toegevoegde-waarde-n-circulaire-speelruimte.
  5. Blanken, H., Zon, R. van, Maas, J., & Verheij, R.A. (2009). Eindadvies natuur op recept: communicatiestrategie. Nijmegen: NovioConsult BV.
  6. Bade, T., Smid, G., & Tonneijck, F. (2011). Groen loont!: over maatschappelijke en economische baten van stedelijk groen. De Groene Stad.
  7. Hertog, F.R.J. den, Bronkhorst, M., Moerman, M., & Wilgenburg, R. van (2006). De gezonde wijk: een onderzoek naar de relatie tussen fysieke wijkkenmerken en lichamelijke activiteit. Amsterdam: EMGO instituut.
  8. Wells, N. M. and Evans, G. W., (2003). ‘Nearby Nature: A buffer of life stress among rural children’, In: Environment and Behavior, vol. 35, no. 3, pp. 311–330.
  9. Maas, J. (2008). Vitamin G: green environments – healthy environments. Utrecht: Nivel.
  10. Faber Taylor, A. & Kuo, F. E. (2011). Could exposure to everyday green spaces help treat ADHD? Evidence from children’s play settings. In: Applied Psychology: Health and Well‐Being, 3: 281-303. doi:10.1111/j.1758-0854.2011.01052.x.
  11. Pyle, Robert (2002). Eden in a Vacant Lot: Special Places, Species and Kids in Community of Life. In: Children and Nature: Psychological, Sociocultural and Evolutionary Investigations. Kahn, P.H. and Kellert, S.R. (eds) Cambridge: MIT Press.
  12. Malone, K., & Tranter, P., (2003). Children’s environmental learning and the use, design and management of schoolgrounds. In: Children, Youth and Environments, 13(2), 87-137.
  13. Tovey, H. (2011). Laat ze buitenspelen: pleidooi voor gezonde risico’s. Antwerpen: Garant.
  14. Berg, A.E. van den, Koenis, R., & Berg, M.M.H.E. van den (2007). Spelen in het groen: effecten van een bezoek aan een natuurspeeltuin op het speelgedrag, de lichamelijke activiteit, de concentratie en de stemming van kinderen. Wageningen: Alterra.
  15. Vreke, J., Donders, J., Langers, F., Salverda, I.E., & Veeneklaas, F.R. (2006). Potenties van groen: de invloed van groen in en om de stad op overgewicht bij kinderen en op het binden van huishoudens met midden- en hoge inkomens aan de stad. Wageningen: Alterra.
  16. Fjørtoft, I., Kristoffersen, B., Sageie, J. (2009). Children in schoolyards: Tracking movement patterns and physical activity in schoolyards using global positioning system and heart rate monitoring. In: Landscape and Urban Planning, vol. 93, issue 3–4, 210-217.
  17. IVN (2012). Factsheet jeugd, natuur, gezondheid. Amsterdam: IVN.
  18. Almanza, E., Jerrett, M., Dunton, G., Seto, E., & Pentz, M. A. (2012). A study of community design, greenness, and physical activity in children using satellite, GPS and accelerometer data. In: Health & Place, 18(1), 46-54.
  19. Berg, A.E. van den (2013). Waarom wij natuur nodig hebben: factsheet natuur & gezondheid. Amsterdam: IVN: instituut voor natuureducatie en duurzaamheid.
  20. Dyment, J. E., Bell, A. C., & Lucas, A. J. (2009). The relationship between school ground design and intensity of physical activity. Children’s Geographies, 7(3), 261-276.
  21. Wolch, J., Jerrett, M., Reynolds, K., McConnell, R., Chang, R., Dahmann, N., e.a. (2011). Childhood obesity and proximity to urban parks and recreational resources: a longitudinal cohort study. In: Health & Place, 17(1), 207-214.
  22. Faber Taylor, A., Wiley, A., Kuo, F. E., & Sullivan, W. C. (1998). Growing up in the inner city: green spaces as places to grow. In: Environment and Behavior, 30(1), 3-27.
  23. Fjørtoft, I. (2004). Landscape as playscape: The effects of natural environments on children’s play and motor development. In: Children, Youth and Environments, 14(2), blz. 21-44.
  24. Moed, S. (2008). Gezonde natuur voor kinderen: een theoretisch raamwerk voor ‘Cool Nature’. Wageningen: Stephan Moed.
  25. Jelley, S. J. (2009). The effect of outdoor education and physical education physical activity programmes upon male adolescents. Wollongong: University of Wollongong.
  26. Gezondheidsraad (2017). Gezond groen in en om de stad. Den Haag: Gezondheidsraad.

Artikelen uitgelicht


Beleid
Openbare ruimte
Jongeren, Kinderen
public, professional
overzichtsartikel
beweegvriendelijke omgeving