Alles over sport logo

Informatiekaarten als hulp bij zwemles met kinderen met een beperking

Leren zwemmen kan voor alle kinderen lastig zijn, maar zeker voor kinderen met een lichamelijke of motorische beperking. Voor zwemonderwijzers is het daarom belangrijk goed op de hoogte te zijn van bekende struikelblokken bij deze doelgroep. Patty van ’t Hooft ontwikkelde daarom een reeks informatiekaarten met tips voor zwemdocenten.

Patty van ’t Hooft (Passend Bewegen / Hogeschool Windesheim) ontwikkelde de informatiekaarten samen met diverse experts, voor de Nederlandse Raad Zwemveiligheid (NRZ). De informatiekaarten zijn bedoeld voor de lesgevers aan het bad. Ze hoopt hiermee bij te dragen aan een positieve leerervaring bij kinderen met een beperking. “Op die manier blijven ze het zwemmen leuk vinden. Dat is voor deze kinderen extra belangrijk.”

Zwemmen spelenderwijs brengen

Als docent aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding (Calo) van Hogeschool Windesheim bereidt Van ‘t Hooft aankomend zwemdocenten en therapeuten voor om het leren zwemmen vooral spelenderwijs over te brengen. Voor kinderen met een beperking is het extra belangrijk dat zij zich veilig voelen in het water, want daar kunnen ze na het behalen van een zwemdiploma veel profijt van hebben. “Water geeft kinderen met een beperking heel veel mogelijkheden om te participeren”, zegt Van ’t Hooft. Zij denkt daarbij aan familie-uitjes of partijtjes naar het zwembad. “Er liggen veel kansen voor die kinderen, maar dan moeten we ze eerst helpen het water goed te begrijpen.”

Wat voel je als je in het water ligt?

Van water krijg je nu eenmaal lichamelijke sensaties, legt Van ’t Hooft uit. “Of je het nu registreert of niet: je hebt altijd met een temperatuurverschil tussen boven- en onderwater te maken, je voelt golven, stroming en de opwaartse kracht. Dat zijn dingen die veel vragen van je sensorische informatie voorziening.” Zij merkt dat die aspecten vaak niet goed worden meegenomen in de zwemles. Een oorzaak daarvan is dat zwemlessen meestal wordt gegeven door mensen die al veel in het water zijn. “Zij zijn al gewend aan het water en voelen niet meer wat er gebeurt.”

Hoe bewaken kinderen hun evenwicht in het water?

Patty van ’t Hooft

Evenwicht in het water is zoiets wat vaak wordt onderschat en waar zeker bij kinderen met een beperking een bepaalde angst kan ontstaan. Van ’t Hooft adviseert daarom het oefenen met watergewenning juist in dieper water te doen. “Ik merk dat instructeurs dan voor ondiep water kiezen, maar daar help je die kinderen niet mee. Als je op borsthoogte oefent dan geeft het water ook weerstand. Je denkt dat je valt, maar je valt helemaal niet omdat het water je opvangt. In kniediep water voel je de golven en de stroming maar nog niet dat het water je draagt. Je staat nog steeds ver van het water af voordat je nog een stuk kunt vallen en je uiteindelijk wordt opgevangen.”

Dat vindt Van ’t Hooft een belangrijk inzicht dat zwemonderwijzers moeten weten over kinderen met een beperking. Een van de informatiekaarten geeft daar ook praktische tips bij met spelletjes als Annemaria Koekoek. “Daardoor leren ze dat niet altijd om hoeven te vallen. Je moet die kinderen de kans geven te ervaren wat er gebeurt in het water.”

Durven liggen op je rug

Durven liggen op de rug is ook zo’n struikelblok. Dat is volgens Van ’t Hooft ook niet vreemd, want op het droge beweegt niemand zich voort op zijn of haar rug. “Je kunt dus niet leren van eerdere ervaringen. Ze moeten die opdoen in het water zelf. Je bent echt letterlijk uit contact met je omgeving: je kijkt recht omhoog naar het plafond en je oren zijn onderwater dus je kan misschien niet alles horen.” Dat zijn factoren waar zwemonderwijzers vaak niet aan denken. “Dat hoeft ook niet altijd, want bij de meesten gaat het goed. Maar als je kinderen met een beperking wil helpen dan is het handig als je dit soort zaken weet.”

Informatie over de grootste struikelblokken

De informatiekaarten zijn daarom gebaseerd op bekende struikelblokken bij kinderen met een beperking: te water gaan, ademhalingscontrole, niet kijken onder water, niet durven/kunnen liggen op de rug, te veel ‘meebewegingen’ en te weinig stuwing. Ademhaling is daarbij een onderdeel wat bij veel beperkingen een rol kan spelen. Van ’t Hooft ziet dat daar in algemene zin weinig aandacht voor is. In het ondiepe wordt vaak een keer bellen geblazen, maar later komt het niet prominent terug. Dat is zonde, want ademhaling en stress liggen dicht bij elkaar. “Als je je ademhaling gaat vasthouden terwijl je in het water moet dan denkt het lichaam op een gegeven moment aan stress.”

Ook kennis over specifieke beperkingen

Bij sommige beperkingen gelden meer specifieke inzichten die Van ’t Hooft graag deelt. Zo is het bij kinderen met een open rug goed om te weten dat zij het zwaartepunt op een andere positie hebben, waardoor het lichaam de neiging hebben om het hoofd te laten zakken en de billen omhoog komen. Voor een kind met een halfzijdige verlamming wordt ook specifieke kennis gevraagd, want door hun asymmetrische lichaam hebben zij de neiging om te draaien in het water.

Tips over het uitleggen van zwemoefeningen

Dit soort specifieke kennis gebruikt Van ’t Hooft om onderwijzers op weg te helpen om preciezer te zijn in hun leerhulp aan kinderen met een beperking. In de uitleg van een opdracht zit namelijk een groot verschil, legt ze uit. Bij het te water gaan kan een kind met een motorisch probleem bijvoorbeeld niet goed overweg met de opdracht “laat je maar gewoon vallen”. Dat moet meer opgebouwd worden en het woord vallen roept geen veiligheid op.

Voor kinderen bij wie het leren bewegen al moeilijker is, komt de uitleg wat preciezer.

“Voor kinderen bij wie het leren bewegen al moeilijker is, komt de uitleg wat preciezer. Je moet als zwemonderwijzer weten wat je aan het doen bent en waarom. En je moet ook goed observeren, want kinderen die geen goede ervaring hebben met bewegen durven minder te bewegen. Ik vind het daarom mooi om die kinderen meer uit te nodigen in het water en geen eisen te stellen. Daardoor oefenen kinderen en houden ze grip op hun eigen ontwikkeling in het water.”

Waar kun je de informatiekaarten zwemmen vinden?

De informatiekaarten zijn als pdf te downloaden om vervolgens uit te printen en eventueel geplastificeerd aan de badrand te gebruiken. Die kaarten geven gerichte inzichten bij mogelijke problemen die kinderen met een beperking ervaren bij het leren zwemmen. De zwemonderwijzer kan vervolgens de oefening aanpassen voor die kinderen. Op de website van NRZ staan nog meer achtergrondinformatie, extra uitleg en filmpjes met leuke activiteiten om het leren leuker te maken.

Van ’t Hooft hoopt hiermee andere zweminstructeurs op weg te helpen en nodigt hen ook uit feedback te geven op de kaarten. “Ik realiseer me dat dit geen wondermiddel is, maar hopelijk wel iets om kinderen met een beperking net wat beter te helpen.”


Auteur(s)

Artikelen uitgelicht


Meedoen door sport en bewegen
Sportaanbieders
Kinderen
Zwemsport
professional
instrument
motorische ontwikkeling, sporten met lichamelijke beperking