Alles over sport logo

De beweegparadox op het werk: niet elke vorm van beweging is gezond

Regelmatig bewegen is een van de belangrijkste dingen die je kunt doen om fysiek en mentaal gezond te blijven[1]. Uit onderzoek blijkt echter dat deze gezondheidsvoordelen niet altijd gelden voor beweging tijdens fysiek veeleisend werk. Dat noemen we de beweegparadox. In dit artikel lees je waarom bewegen op het werk onze gezondheid ook nadelig kan beïnvloeden en hoe je hier als professional mee om kunt gaan.

Bewegen is gezond, meer bewegen is beter

Regelmatig bewegen is een onmisbaar onderdeel van een gezonde leefstijl. Het verlaagt ons risico op niet-overdraagbare ziekten zoals hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en verschillende vormen van kanker[1]. Bovendien heeft bewegen een positief effect op onze mentale gezondheid[2].

De Gezondheidsraad stelde in 2017 de beweegrichtlijnen op, die adviseren over de optimale hoeveelheid en intensiteit van lichaamsbeweging die je nodig hebt voor een gezonde leefstijl. De richtlijnen stellen dat je als volwassene minimaal 150 minuten per week matig intensief moet bewegen (zoals sporten, stevig wandelen en fietsen). En dat je daarnaast minstens twee keer per week spier- en botversterkende activiteiten moet doen (zoals wandelen, krachtoefeningen met het eigen lichaamsgewicht of sporten).

Verder adviseert de raad om lang stilzitten te voorkomen. En ze benadrukt dat langer, vaker, of intensiever bewegen extra gezondheidsvoordelen oplevert.

De beweegparadox

Mensen met een fysiek veeleisende baan bewegen doorgaans veel tijdens hun werk. Denk aan schoonmakers, bouwvakkers, zorgmedewerkers, of fabrieksmedewerkers. Volgens de beweegrichtlijnen geeft langer, vaker, of intensiever bewegen extra gezondheidsvoordelen. Het lijkt daarmee logisch dat deze groep werknemers meer gezondheidsvoordelen ervaart en gezonder is dan mensen met een minder actieve baan.

Toch blijkt dat niet altijd het geval. Verschillende onderzoeken laten zien dat veel bewegen op het werk, niet dezelfde gezondheidsvoordelen oplevert als bewegen in je vrije tijd[4]. Sterker nog: sommige onderzoeken suggereren dat veel bewegen tijdens het werk het risico op langdurig ziekteverzuim, artrose, hart- en vaatziekten en geestelijke gezondheidsproblemen juist kan verhogen. En dat geldt ook voor het risico op overlijden door alle mogelijke oorzaken[5-8].

Deze tegenstrijdige gezondheidseffecten van beweging op het werk en in de vrije tijd noemen we de ‘beweegparadox’[9]. Kort gezegd betekent dit, dat veel bewegen op het werk geen gezondheidsvoordelen geeft en onze gezondheid zelfs negatief kan beïnvloeden. Terwijl bewegen in je vrije tijd juist gunstig is voor je gezondheid.

Het verschil tussen bewegen op het werk en in de vrije tijd

Wat is dan eigenlijk het verschil tussen die twee vormen van beweging? Beweging op het werk verwijst naar de fysieke inspanning die nodig is om het werk te doen. Denk aan tillen, staan en lopen. Bij fysiek veeleisend werk kan dit bestaan uit ongemakkelijke houdingen, eentonige en herhaalde bewegingen, zwaar tillen en langdurige inspanning.

Beweging in je vrije tijd daarentegen, verwijst naar fysieke activiteiten die we buiten het werk doen om onze fysieke fitheid te verbeteren of om plezier en ontspanning te ervaren. Deze activiteiten kiezen we vrijwillig en bestaan uit korte periodes van (intensieve) beweging, gevolgd door voldoende tijd om te herstellen.

Waarom kan beweging tijdens werk slecht zijn voor onze gezondheid?

We zien dus een duidelijk verschil tussen bewegen op het werk en in onze vrije tijd. Maar wat zorgt ervoor dat beweging tijdens fysiek veeleisend werk onze gezondheid nadelig kan beïnvloeden, terwijl bewegen in de vrije tijd gunstig is voor de gezondheid?

Onderzoekers hebben verschillende redenen om dat te verklaren[9]:

  • Bewegen op het werk is vaak niet intensief genoeg, of duurt te lang om je conditie en gezondheid te verbeteren. Om fitter te worden, moet je intensiever bewegen gedurende kortere periodes, met voldoende rust. Zoals je doet in je vrije tijd dus.
  • Door de herhaalde bewegingen op het werk, blijft je hartslag lange tijd verhoogd (bijvoorbeeld gedurende de hele werkdag). Terwijl bij kortere en intensievere beweging je hartslag maar kort hoog is. Een langdurig verhoogde hartslag is niet goed voor je hart en bloedvaten.
  • Bewegen op het werk bestaat vaak uit zwaar tillen of lang in dezelfde houding staan. Dat verhoogt je bloeddruk. En ook een langdurig verhoogde bloeddruk is niet goed voor je hart en bloedvaten.
  • Bewegen op het werk gebeurt vaak meerdere dagen achter elkaar, met weinig tijd om te herstellen. Het werk gaat immers altijd door. Dit kan leiden tot vermoeidheid, overbelasting en uitputting. Door fysieke overbelasting op het werk, kun je klachten aan je bewegingsapparaat krijgen. Denk aan rug-, nek-, arm- en beenklachten.
  • Op het werk heb je ook weinig controle over de werkomstandigheden, zoals het weer, beschikbare schaduw, drinkpauzes en hoe lang en intensief bepaalde activiteiten moeten worden uitgevoerd. Hierdoor kun je bewegen op het werk niet altijd aanpassen aan de individuele mogelijkheden van een werknemer. Ook dat kan leiden tot overbelasting.

Kortom: voldoende reden om beweging op de werkvloer te optimaliseren en de gezondheid van werknemers te verbeteren.

Hoe kun jij als professional de beweegparadox doorbreken?

Ben je vanuit jouw rol als bijvoorbeeld preventiemedewerker, arbocoördinator of personeelsfunctionaris verantwoordelijk voor de arbeidsomstandigheden op de werkvloer? Dan is het belangrijk om samen met werknemers de fysieke belasting op de werkvloer in kaart te brengen en risico’s inzichtelijk te maken. Let daarbij op het type fysieke belasting (staan, tillen, duwen en trekken) en op de duur, frequentie en intensiteit van bewegingen (zoals repetitieve bewegingen, lang staan en zwaar tillen). Dat kun je bijvoorbeeld doen met behulp van de Toolbox Lichamelijke Belasting van de Rijksoverheid of de checklist fysieke belasting van TNO.

Nadat je de fysieke belasting en risico’s in kaart hebt gebracht, kun je indien nodig maatregelen nemen om deze te verminderen. Bijvoorbeeld door technische aanpassingen, zoals het gebruiken van hulpmiddelen of machines om het werk lichter te maken. Kijk daarnaast naar aanpassingen in de intensiteit en duur van het werk, zoals het afwisselen van zware taken met minder zware taken en het nemen van meer (korte) pauzes.

Deze aanpassingen helpen je niet alleen om de fysieke belasting voor werknemers te verminderen en hun belastbaarheid op peil te houden. Ze zorgen er ook voor dat werknemers meer energie overhouden om actief naar van en naar hun werk te komen en om in hun vrije tijd te bewegen. Daarmee profiteren ze van de gezondheidsvoordelen die beweging in de vrije tijd biedt.

Voorbeeld indeling werkdag schoonmaakster

In onderstaande afbeelding zie je bij A een voorbeeld van een typische werkdag van een schoonmaakster die in haar vrije tijd geen energie heeft om te bewegen[11]. Ze gaat met de auto naar haar werk en tijdens haar werkdag staat ze veel en beweegt ze vooral op lichte intensiteit. Na haar werkdag is ze erg moe en gaat ze met de auto naar huis. De rest van de dag brengt ze vooral zittend door. Doordat ze tijdens haar werk vooral licht intensief beweegt en in haar vrije tijd vooral inactief is – voldoet ze niet aan de beweegrichtlijnen.

Om de gezondheid van deze schoonmaakster te verbeteren, is het belangrijk om te zorgen dat de beweging op haar werk beter aansluit bij haar belastbaarheid Daardoor heeft ze ook de rest van de dag energie om op matig tot zware intensiteit te bewegen.

In onderstaande afbeelding zie je bij B een alternatieve dagindeling. De schoonmaakster kiest ervoor om actief naar haar werk te reizen, bijvoorbeeld met het OV (lopen van en naar het station), of door de fiets te pakken. Tijdens het werk wisselt ze staan, lopen en zitten vaker af. Hierdoor heeft ze de mogelijkheid om tijdens haar werkdag te herstellen. Nadat ze weer actief terug naar huis gaat, heeft ze voldoende energie om ook de rest van de dag actiever te zijn. Met het actieve transport en de extra beweging in haar vrije tijd, voldoet ze nu wél aan de beweegrichtlijnen. Dat levert haar extra gezondheidswinst op en voldoende energie om de volgende werkdag weer aan de slag te gaan.

figuur Beweegparadox

Figuur aangepast van Holtermann et al[11].

Zorg voor balans tussen beweging op het werk en in de vrije tijd

We vatten het graag nog een keer voor je samen. De “beweegparadox” laat zien dat teveel lichaamsbeweging op het werk ongezond kan zijn, terwijl bewegen in de vrije tijd juist goed is voor onze gezondheid. Verschillende factoren, zoals intensiteit, duur, hersteltijd en werkomstandigheden, spelen hierbij een rol. Met aanpassingen in bijvoorbeeld de intensiteit en duur van het werk – zoals vaker afwisselen van zware taken met minder zware taken, en het nemen van meer (korte) pauzes – kun je de fysieke belasting verminderen en de belastbaarheid van werknemers verbeteren. Dit stelt hen in staat om ook buiten werktijd actief te blijven en te profiteren van de gezondheidsvoordelen die beweging in de vrije tijd biedt.

Wil je aan de slag met bewegen op de werkvloer? Kijk dan eens op de website van Kenniscentrum Sport & Bewegen.

Bronnen

  1. The Organization for Economic Cooperation and Development, World Health Organization. Step Up! Tackling the Burden of Insufficient Physical Activity in Europe. Paris: OECD Publishing; 2023. 
  2. Singh B, Olds T, Curtis R, Dumuid D, Vurgara R, Watson A, et al. Effectiveness of physical activity interventions for improving depression, anxiety and distress: an overview of systematic reviews. British Journal of Sports Medicine Published Online First: 16 February 2023.
  3. World Health Organization. WHO guidelines on physical activity and sedentary behaviour. Geneva: World Health Organization;2020.
  4. Cillekens B, Huysmans MA, Holtermann A, van Mechelen W, Straker L, Krause N, et al. Physical activity at work may not be health enhancing. A systematic review with meta-analysis on the association between occupational physical activity and cardiovascular disease mortality covering 23 studies with 655 892 participants. Scand J Work Environ Health. 2022;48(2):86–98. 
  5. Li J, Loerbroks A, Angerer P. Physical activity and risk of cardiovascular disease: What does the new epidemiological evidence show? Curr Opin Cardiol. 2013;28(5):575–83. 
  6. Coenen P, Huysmans MA, Holtermann A, Krause N, van Mechelen W, Straker LM, et al. Towards a better understanding of the “physical activity paradox”: the need for a research agenda. Br J Sports Med. 2020;54(17):1055–7.
  7. Cillekens B, Lang M, van Mechelen W, Verhagen E, Huysmans MA, Holtermann A, et al. How does occupational physical activity influence health? An umbrella review of 23 health outcomes across 158 observational studies. Br J Sports Med. 2020;54(24):1474–81.
  8. Gupta N, Dencker-Larsen S, Lund Rasmussen C, McGregor D, Rasmussen CDN, Thorsen SV, et al. The physical activity paradox revisited: a prospective study on compositional accelerometer data and long-term sickness absence. Int J Behav Nutr Phys Act. 2020;17(1):93. 
  9. Holtermann A, Hansen JV, Burr H, Søgaard K, Sjøgaard G. The health paradox of occupational and leisure-time physical activity. Br J Sports Med. 2012;46(4):291–5. 
  10. Holtermann A, Krause N, van der Beek AJ, Straker L. The physical activity paradox: six reasons why occupational physical activity (OPA) does not confer the cardiovascular health benefits that leisure time physical activity does. Br J Sports Med. 2018;52(3):149–50. 
  11. Holtermann A, Straker L, Lee I-M, van der Beek AJ, Stamatakis E. Long overdue remarriage for better physical activity advice for all: bringing together the public health and occupational health agendas. Br J Sports Med. 2020;54(23):1377–8.

Artikelen uitgelicht


Gezonde leefstijl
Werk
public, professional
feiten en cijfers
gezondheidsbevordering