Alles over sport logo

Sport en eenzaamheid: het effect van Sociaal Vitaal

Sport- en beweeginterventie Sociaal Vitaal is een beweegprogramma dat inzet op eenzame ouderen gezonder ouder te laten worden. Evelien Wijdeveld (projectmanager Sociaal Vitaal voor de gemeente Amersfoort) en Mathieu de Greef (bewegingswetenschapper werkzaam bij het Centrum voor Bewegingswetenschappen UMCG/Rijksuniversiteit Groningen en lector ouderenzorg aan de Hanzehogeschool Groningen) vertellen in dit artikel wat Sociaal Vitaal inhoudt. 

Wat is Sociaal Vitaal?

De sport- en beweeginterventie Sociaal Vitaal is ontwikkeld door de Rijksuniversiteit Groningen om gezond ouder worden bij eenzame senioren in de leeftijd van 65 tot 85 jaar te bevorderen. De nadruk ligt op de fysieke conditie en het ontwikkelen van veerkracht om de gevolgen van veroudering te kunnen opvangen. Ook is er aandacht voor sociale vaardigheden om contacten te kunnen leggen. Uit evaluaties van docenten blijkt dat deelnemers zich meer uiten en actiever worden. Ook leggen ze gemakkelijker contacten en komen ze beter voor zichzelf op.

Hoe ziet het Sociaal Vitaal-programma eruit?

De fittest is een belangrijk onderdeel van Sociaal Vitaal. Mathieu: “De fittest is een eerste kennismaking voor toekomstige deelnemers. Ouderen merken dat ze in hetzelfde schuitje zitten. Gedeelde smart is halve smart: ze hebben steun aan elkaar. Dat ze tot een groep behoren, zorgt er al voor dat ze zich iets sterker gaan voelen.”

Na de fysieke test volgt een mentale test: deelnemers vullen samen met een van de buurtsportcoaches een vragenlijst in. Na afloop volgt een persoonlijk adviesgesprek waarin de coach vertelt of ze in aanmerking komen voor een van de Sociaal Vitaal-beweeggroepen. De beweeggroep vindt wekelijks plaats onder leiding van een speciaal opgeleide trainer. Past iemand niet in de doelgroep, bijvoorbeeld omdat de mentale conditie uitstekend is? Dan kan een sportcoach doorverwijzen naar een andere beweegactiviteit.

Sociaal Vitaal voor mensen met een migratieachtergrond

Inmiddels bestaat er ook een versie voor mensen met een niet-westerse migratieachtergrond: Sociaal Vitaal in Kleur. Op vier punten verschilt deze van de bestaande interventie:

  • mensen kunnen al met 55 jaar instromen;
  • werving vindt plaats via sleutelpersonen van het migratienetwerk;
  • de inhoud is aangepast aan de culturele achtergrond;
  • deelnemers betalen geen eigen bijdrage.

De aanpak van Sociaal Vitaal in Kleur is op vier onderdelen aangepast aan de doelgroep senioren met een migratieachtergrond. In de eerste plaats is 55 jaar en ouder als leeftijdsgroep voor Sociaal Vitaal in Kleur aangehouden. In de tweede plaats worden senioren met een migratieachtergrond door sleutelpersonen via het migratienetwerk geworven, zoals ontmoetingsgroepen, netwerkcontacten en de eerstelijnsinstellingen. In de derde plaats is het programma inhoudelijk aangepast aan de culturele gewoonten en wensen van de senioren met een migratieachtergrond. Tot slot wordt vanwege het lage inkomen van de deelnemers geen eigen bijdrage gevraagd.

Wat maakt Sociaal Vitaal uniek?

Bij Sociaal Vitaal krijgt de fysieke, cognitieve en sociale kwetsbaarheid bij ouderen met een lage sociaal economische status op een integrale manier aandacht. Docenten krijgen een specifieke scholing om ouderen lessen in weerbaarheid en sociale vaardigheden te kunnen geven.

Ook besteden we specifiek aandacht aan gedragsbehoud en sociale participatie. Hiertoe is de ZEMBLA methodiek (Zelfmanagement voor het Behoud van Lichamelijke Activiteit) ontwikkeld. Groepen leren hierbij om samen te werken, om te blijven bewegen, sociale steun te zoeken en zich weerbaar op te stellen door sociaal te participeren in de wijk.

Hoe start je met Sociaal Vitaal? 

Sociaal Vitaal vraagt om een goede voorbereiding die drie tot zes maanden in beslag neemt. Voor de start van een project wordt een lokale projectgroep samengesteld. Op basis van een buurtscan stelt de groep vast in welke wijken of buurten Sociaal Vitaal wordt uitgevoerd, wie tot de doelgroep behoren en welke organisaties betrokken kunnen worden bij de uitvoering. De werving gebeurt met een uitnodigingsbrief onder de doelgroep, gevolgd door een huisbezoek. In Amersfoort-Zuid leverde dat 70 deelnemers aan de fittest op. Een gerichtere campagne via een huisarts leverde onder een veel kleinere steekproef evenveel deelnemers op.

Hoe pakt gemeente Amersfoort het aan?

Er lopen drie Sociaal Vitaal-projecten in Amersfoort en we breiden nog uit. Vanuit het sport- en armoedebeleid wil Amersfoort die achterstanden in gezonde leefstijl aanpakken. De problemen zijn bijvoorbeeld bewegingsarmoede, vaak vallen en gevoelens van eenzaamheid (zowel emotioneel als sociaal). Dit komt vooral voor bij ouderen met een lage sociaal economische status. Sociaal Vitaal wordt dan ook vanuit het budget voor armoedebeleid gefinancierd. 

Zie je deze integrale aanpak terug in andere gemeenten?

Door beleidsontwikkelingen in zorg en welzijn en de decentralisatie, is een proces op gang gekomen om het lokale beleid voor welzijn, zorg en sport en bewegen beter op elkaar af te stemmen. In de praktijk betekent dit dat we voor Sociaal Vitaal op lokaal niveau draagvlak zoeken bij partners in het sociale-, zorg- en sportdomein om samen gezonde leefstijlactiviteiten van kwetsbare ouderen te bevorderen. Dit gebeurt inderdaad ook in gemeenten waar nieuwe Sociaal Vitaal-projecten starten, zoals Hoofddorp, Achtkarspelen en Tynaarlo.

Hoe werken sectoren samen? 

De gemeente Drachten voert Sociaal Vitaal op twee manieren uit. Een wijk biedt het project aan vanuit sport en vanuit welzijn en zorg. De financiering komt uit het sport- en welzijnsbudget. In een andere wijk nam een samenwerkingsverband van eerstelijnszorgverleners het initiatief: huisarts, apotheek, wijkverpleging, thuiszorg, welzijn, fysiotherapie, ergotherapie en voedingsleer.

Hoe is de samenwerking met sportverenigingen?

Sportverenigingen beschikken traditioneel niet over kennis van het aanbieden van beweegprogramma’s voor kwetsbare ouderen en het begeleiden van kwetsbare ouderen bij psychosociale problemen. Sportverenigingen moeten investeren in beleid, scholing en tijd om een bijdrage te kunnen leveren aan de uitvoering van Sociaal Vitaal. Sportverenigingen zijn om die redenen tot nu toe niet actief betrokken. Wel zijn (geriatrie) fysiotherapeuten en gespecialiseerde sport- en fitnesscentra die beschikken over een multidisciplinaire staf, nu al heel goed in staat om te participeren in Sociaal Vitaal.

Welke effecten zie je in de praktijk?

Uit promotieonderzoek van Annemiek Bielderman naar Sociaal Vitaal, blijkt dat de fysieke fitheid (kracht en uithoudingsvermogen) van deelnemende ouderen verbetert, de veerkracht en de kwaliteit van leven significant verbeteren en de ervaren eenzaamheid significant afneemt[1]. De uitkomsten van andere effectonderzoeken zijn ook veelbelovend. De fitheid van deelnemers neemt toe. Vooral beenkracht, uithoudingsvermogen en bloeddruk gaan erop vooruit. Ouderen worden weerbaarder en hebben meer sociale contacten. Deelnemers durven beter om hulp te vragen voor bijvoorbeeld kleine reparaties. En dat is belangrijk: hoe ouder je bent, hoe afhankelijker je van anderen wordt. Na een jaar doen alle deelnemers opnieuw een fittest. De uitkomsten worden vergeleken met de eerste fittest en (anoniem) gedeeld met de gemeente.

Hoe onderzoeken jullie de kwaliteit van leven?

Kwaliteit van leven is kwantitatief gemeten met CASP-19 en kwalitatief gemeten met diepte-interviews. CASP-19 laat vooral verbetering zien in veerkracht. De diepte-interviews geven een heel ander en interessant beeld. Ouderen met een lage sociaal economische status hebben een beduidend ander beeld van kwaliteit van leven dan professionals, onderzoekers en beleidsmakers. De doelgroep is tevreden met hun kwaliteit van leven, waarbij het opvallende kenmerk is dat kwetsbare ouderen met een lage sociaal economische status hun beeld van de werkelijkheid hebben aangepast aan hun mogelijkheden. Daardoor onderschatten ze de mogelijkheid om met veranderingen in hun leefstijl hun zelfredzaamheid en veerkracht te kunnen veranderen, aldus het onderzoek van Bielderman[1].

De belangrijkste succesfactoren van Sociaal Vitaal

  • Een lokale projectmanager en projectteam die in de uitvoering actief verbinding leggen met lokale partners en het netwerk in de wijk.
  • Lokale inbedding in een netwerk van lokale zorg, welzijn en beweegorganisaties.
  • Een integrale aanpak van kwetsbaarheid, die rekening houdt met de deelnemers.
  • Sportleiders met deskundigheid op gebied van senioren, die sociale vaardigheid en weerbaarheid opnemen in de beweeglessen en die meer willen zijn dan alleen beweegdocent.

Meer lezen

Bronnen

  1. Bielderman, A.J.H. (2016). Active ageing and quality of life: community-dwelling older adults in deprived neighbourhoods. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.

Artikelen uitgelicht


Meedoen door sport en bewegen
Ouderen
public, professional
praktijkvoorbeeld
in beweging brengen, kwetsbaarheid