Alles over sport logo

Belemmeringen voor sport en bewegen van jongeren op het voortgezet onderwijs en mbo

Jongeren hebben tijdens hun schooldag verschillende momenten om te kunnen bewegen. Voorbeelden zijn de gymles, de pauze en de lessen. Deze beweging is hard nodig, want jongeren voldoen steeds minder aan de beweegrichtlijnen en zitten veel. Maar jongeren ervaren belemmeringen bij het bewegen op en rond school. Denk aan schaamte, te weinig mogelijkheden en te weinig geschikte momenten. Wat kun je daaraan doen?

Webinar: Meer bewegen, minder zitten in het voortgezet onderwijs

Week van de Motoriek | 13 november, 16.00 – 17.00 uur
Wat kan je doen om leerlingen meer te laten bewegen tijdens de schooldag? Hoe motiveer je ze en wat levert het – naast een betere gezondheid en concentratie – op? En wat is het belang van een heldere visie rondom bewegen gedurende de schooldag? Dat en meer leer je in dit webinar. Schrijf je nu gratis in >

Jongeren van 12 tot en met 17 jaar voldoen steeds minder aan de beweegrichtlijnen. Dit concludeerde het RIVM in november 2023, bij het uitkomen van de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor. In 2022 voldeed 33% van de jongeren van 12 tot en met 17 jaar aan de beweegrichtlijnen. Opvallend is dat jongeren meer zijn gaan sporten tussen 2019 en 2022, maar minder zijn gaan fietsen in hun vrije tijd en naar school. De toename in sporten is niet afdoende om de afname van het voldoen aan de beweegrichtlijnen te compenseren.

Ook zitten jongeren van 12 tot en met 17 jaar veel: gemiddeld 9,7 uur per dag. Als we specifiek kijken naar verschillende groepen jongeren zien we dat vmbo-leerlingen en mbo-studenten minder bewegen dan hun leeftijdsgenoten op een hogere opleiding. Hoe komt dat en wat voor belemmeringen ervaren deze jongeren om te sporten en bewegen?

Leerlingen op het voortgezet onderwijs

Onder leerlingen op het voortgezet onderwijs zien we verschillen in sportdeelname. Op het vmbo voldeed in 2019 45,5% van de leerlingen aan de beweegrichtlijnen[1]. Op de havo en het vwo voldeden in datzelfde jaar respectievelijk 50,3% en 55,1% van de leerlingen aan deze richtlijnen.

In een recent onderzoek zijn de belemmeringen om mee te doen tijdens de gymles onder jongeren van 12 tot en met 18 jaar uitgevraagd. Uit dit onderzoek blijkt dat vooral negatieve ervaringen met fysieke activiteit op school en tijdens de gymles, persoonlijke factoren (zoals motivatie en zelfbewustzijn over uiterlijk), beperkingen gerelateerd aan familie of vrienden, te weinig tijd, hoge kosten van uitrusting en lage toegankelijkheid of beschikbaarheid van faciliteiten het meest bepalend zijn[2].

In een ander onderzoek werd gekeken naar belemmeringen rondom sport en bewegen tijdens de pauze. Hier werden vmbo-leerlingen over bevraagd. Zij geven aan dat mogelijkheden in het schoolgebouw en het schoolplein worden beperkt doordat er te weinig te doen is, er te weinig ruimte is en omdat ze de mogelijkheden die er op het schoolplein zijn niet leuk vinden[3]. Dit onderzoek toont aan dat de meeste vmbo-leerlingen niet sporten op het schoolplein en niet meer willen bewegen dan ze nu doen. Ze willen tijdens de pauze uitrusten en daar horen sport en bewegen niet bij. Ook schaamte speelt een grote rol bij deze leerlingen. Ze vinden het raar om te bewegen op het schoolplein en schamen zich als ze na afloop zweten. Ook zijn ze bang om voor schut te staan. Plekken om te sporten en bewegen zouden daarom niet in het middelpunt van het schoolplein moeten liggen, zodat andere leerlingen niet kunnen zien hoe zij aan het sporten zijn[3].

De leerlingen geven wel aan dat ze graag meer zouden bewegen tijdens de les door bijvoorbeeld het doen van een actief spelletje[4]. Buiten schooltijd is een belangrijke belemmering om te sporten en bewegen voornamelijk het gebrek aan aanmoediging van de omgeving[5].

Wil je meer weten over de wensen en behoeften van leerlingen in het vmbo rondom hun schoolpauze? Lees dan dit onderzoek (pdf)

Studenten op het mbo

In vergelijking met leerlingen op het voortgezet onderwijs voldoen mbo-studenten onder de 18 jaar veel minder aan de beweegrichtlijnen. Slechts 9% van de mbo-studenten tussen de 15 en 17 jaar voldoet aan de beweegrichtlijnen. Vooral 60 minuten matig intensief bewegen per dag lukt maar weinig studenten (13%). Drie keer per week botversterkende activiteiten doen lukt bij 44% van de studenten[6]. Dit lage percentage is mogelijk te verklaren doordat het mbo geen verplichte lessen LO heeft, in tegenstelling tot het voortgezet onderwijs. Boven de 18 jaar voldoet 51% van de mbo-studenten aan de beweegrichtlijnen[7]. Dit verschil in percentages is grotendeels te verklaren door de strengere beweegrichtlijnen voor jongeren onder 18 jaar.

De overstap naar het mbo zorgt voor nieuwe belemmeringen om te bewegen en sporten[7]. Studenten moeten vaak wennen aan de nieuwe school(omgeving) met nieuwe klasgenoten, een andere manier van lesgeven en een nieuwe mate van zelfstandigheid. Ze hebben minder vrije tijd dan op het voortgezet onderwijs, waardoor ze ook minder tijd hebben om te bewegen. Ook ervaren mbo-studenten meer stress en drukte dan op het vmbo waardoor ze minder energie hebben om te bewegen. Ze besteden liever tijd aan vrienden en ontspanning, hoewel ze weten dat sporten en bewegen goed is voor hun (mentale) gezondheid. Ook geld is een belangrijke belemmering voor mbo-studenten om te sporten en bewegen. Op het mbo wordt vaker verwacht van jongeren dat ze zelf boeken, laptop, kleding en een sportschoolabonnement betalen. Dit kan een reden zijn voor studenten om sport te stoppen of veranderen.

Niet veel mbo’s hebben LO-lessen en de schoolomgeving is vaak niet ingericht om te bewegen. Het is er minder vanzelfsprekend dat er plekken zijn om te bewegen gedurende de schooldag. Ook zijn er minder pauzes tijdens de schooldag en wisselen de studenten minder van lokaal dan op het voortgezet onderwijs. Omdat de reisafstand vaak verder is naar het mbo dan naar het voortgezet onderwijs zijn studenten daar meer tijd aan kwijt. En omdat ze een ov-kaart krijgen, wordt deze grotere afstand vaak niet per fiets of lopend gedaan. Ook zijn sportcampussen vaak niet toegankelijk voor mbo-studenten[7].

Aanbevelingen voor bewegen gedurende de schooldag 

Leerlingen op het voortgezet onderwijs en mbo-studenten brengen een groot deel van hun dag op school door. De schoolomgeving biedt een grote kans voor jongeren om meer te sporten en bewegen[8,9]. Zie ook dit artikel van Wim van Gelder en diens collega’s over welke mogelijkheden er zijn om meer beweging in de schooldag te brengen[10]. Nieuwsgierig naar hoe je als professional het verschil kunt maken? Hieronder bieden we een aantal tips. 

De belangrijkste focus bij het stimuleren van jongeren om te sporten en bewegen, is het ervaren van voldoende steun door hun klasgenoten en leraren[4,11]. Hierdoor zullen zij eerder een duurzame verandering tonen op het gebied van bewegen en sport[12]. Om jongeren te activeren, is het essentieel hen zelf een bijdrage te laten leveren bij het nemen of beïnvloeden van beslissingen rondom bewegen en sporten op school. Het betrekken van jongeren resulteert in een grotere kans dat ze zich verbonden voelen met hun klasgenoten en ze de vaardigheden en motivatie hebben om mee te doen. Ook is het essentieel dat de gekozen activiteit bij ze aansluit[4].

In de schoolomgeving zijn de beschikbare middelen belangrijk voor het wel of niet bewegen en sporten. Onderzoek heeft aangetoond dat meer faciliteiten in de schoolomgeving zorgen voor een toename van fysieke activiteit onder schooltijd[13]. Tegelijkertijd moeten deze faciliteiten wel afgestemd zijn op de jongeren en toegankelijk zijn. Om activiteiten toegankelijk te laten zijn, moeten jongeren kunnen deelnemen op hun eigen niveau. Door keuzeopties aan te bieden, ervaren jongeren autonomie, waardoor de kans op intrinsieke motivatie en een duurzame gedragsverandering wordt vergroot[14].

Voor meer tips over hoe je meer beweging kunt aanbrengen tijdens de schooldag, zie dit artikel over de genomineerden van voor de verkiezing tot Sportiefste School van Nederland in 2023.

Lees meer

Bronnen

  1. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (2019). Leefstijlmonitor – Aanvullende module Bewegen en Ongevallen. 
  2. Mata C., Onofre M., Martins J. (2022). Adolescents’ perceived barriers to physical activity during the COVID-19 pandemic. Children (Basel). 10;9(11):1726. doi: 10.3390/children9111726 
  3. Mulder J., Koekoek J. (2024). Percepties van middelbare scholieren over bewegen op het schoolplein. LO Magazine, 112, 8-11. 
  4. Anselma M., Venneker E., Nouwens S. (2023). Participatief actieonderzoek met leerlingen van het vmbo. Mulier Instituut. Geraadpleegd op 11 januari 2024, van https://www.kennisbanksportenbewegen.nl/?file=11230&m=1679496067&action=file.download 
  5. MarketResponse (2020). De Trendmonitor De gezonde generatie. Mulier Instituut. 2020 Geraadpleegd op 11 januari 2024, van https://www.mulierinstituut.nl/publicaties/25680/degezonde-generatie/ 
  6. Slot-Heijs J.J., Vrieswijk S., Lucassen J.M.H. (2021). Bewegen, sport en gezonde leefstijl in middelbaar beroepsonderwijs. Mulier Instituut. Utrecht; 2021. Geraadpleegd op 11 januari 2024 van, https://www.mulierinstituut.nl/publicaties/25884/bewegen-sport-en-gezonde-leefstijl-in-middelbaar-beroepsonderwijs/ 
  7. Kenniscentrum Sport & Bewegen (2023). Van vmbo naar mbo: de invloed op sport- en beweeggedrag. Geraadpleegd op 11 januari 2024 van, https://www.kenniscentrumsportenbewegen.nl/wp-content/uploads/2023/03/Infographic-Van-vmbo-naar-mbo-de-invloed-op-sport-en-beweeggedrag.pdf 
  8. Dadaczynski K., Jensen B.B., Viig N.G., et al. (2020). Gezondheid, welzijn en onderwijs: bouwen aan een duurzame toekomst. De verklaring van Moskou over gezondheid bevorderende scholen. Gezondheidsvoorlichting 120(1): 11 – 19.
  9. W.H.O., (2018). Wereldwijd actieplan voor lichaamsbeweging 2018-2030: actievere mensen voor een gezondere wereld. Genève: Wereld gezondheidsorganisatie.
  10. van Gelder, W., Janssen, M., Mauw, S., & Goedhart, B. (2021). De dynamische schooldag: de complexiteit van het succesvol aanbieden van beweegactiviteiten. LO Magazine, 109(2), 8-11.
  11. Boonekamp, G. M., Dierx, J. A., & Jansen, E. (2020). Motivating students for physical activity: What can we learn from student perspectives?. European Physical Education Review. doi: 10.1177/1356336X20970215 
  12. Vries, H. de, Kuhlman, P., & Dijkstra, M. (1988). Self-efficacy; The third factor besides attitude and subjective norm as a predictor of behavioral intentions. Health Education Research, 3, 273-282.
  13. Haug, E. et al,. (2010), The characteristics of the outdoor school environment associated with physical activity, Health Education Research, 2010:25(2):248-256. doi: 10.1093/her/cyn050 
  14. Ryan R.M., Williams G.C., Patrick H., Deci E.L. (2009). Zelfbeschikkingstheorie en fysieke activiteit: de dynamiek van motivatie bij ontwikkeling en welzijn. Hellenic J Psychol. 6: 107-124.

Gezonde leefstijl
Onderwijs
Jongeren
Basketbal, Gymnastiek, Urban sports, Voetbal
public, professional
overzichtsartikel
bewegingsonderwijs, diversiteit, in beweging brengen, motorische ontwikkeling