Alles over sport logo

Sport BSO Odijk: door Corona meer naar elkaar toe gegroeid

Nu de basisscholen weer gestart zijn, sluit ook de buitenschoolse opvang daarop aan. Wij kijken mee met Danny Heukels van de Sport Buitenschoolse Opvang (BSO) Odijk hoe hij de coronaperiode heeft beleefd en wat we daarvan kunnen leren. Voor Heukels is wel een ding duidelijk: door corona zijn de toch al korte lijnen binnen de kleine gemeenschap van Odijk nog korter geworden.

Een sport BSO is een speciale vorm van buitenschoolse opvang waar minstens drie kwartier per dag aandacht is voor sport en bewegen. In het kleine plaatsje Odijk (5.600 inwoners) – onderdeel van de gemeente Bunnik – zijn er naast de sport BSO nog twee andere BSO-organisaties. Danny Heukels, begeleider bij de sport BSO blikt terug op het begin van de Coronaperiode.

Hoe hebben jullie de eerste maatregelen opgevangen?

Heukels: “Vanaf 13 maart is bij ons alles stopgezet. Wij zijn normaal gevestigd in het dorpshuis maar al snel werd duidelijk dat daar een coronacheckpoint zou komen, dus zijn we tijdelijk in het scholencomplex tegenover het dorpshuis ondergebracht. De begintijd was verwarrend omdat niet duidelijk was welke kinderen bij ons nog zouden worden opgevangen. Het ging allereerst om kinderen van ouders met vitale beroepen, maar welke kinderen zijn dat dan precies? Ging het om kinderen waarvan beide ouders een vitaal beroep hadden? Of ging het ook om kinderen met één ouder met een vitaal beroep?

Op een gegeven moment werd dat duidelijker, maar toen kwam ook nog de vraag: hoe gaan we dat met de BSO’s met elkaar doen in een veel kleinere bezetting en met nieuwe regels? We hebben onze doelstelling van minstens drie kwartier per dag sporten in die eerste vijf weken ook niet kunnen halen. Omdat de groep kinderen kleiner en ook uiteenlopender was. En ook omdat we de gymzaal niet in konden. Het normale BSO aanbod binnen ging wel gewoon door, maar dan in een andere locatie.”

Hebben jullie ook iets kunnen doen voor de kinderen die niet in de opvang kwamen?

Heukels: “We hebben drie keer per week een online challenge op ons videokanaal gezet. Dat ging 7 tot 8 weken door. Er is behoorlijk wat communicatie geweest met de ouders in die periode.”

begeleider van bso odijk doet online de challenge voor - flesjes water omkegelen dmv een slinger die je met je hoofd bedient
online challenge – bso odijk

Hoe ging het nadat de scholen weer open gingen?

Heukels: “We hebben overleg met de drie basisscholen in het dorp gehad over hoe we de opvang zouden doen, bijvoorbeeld met de halve-klassenopvang. Ondanks de goede samenwerking wilden de scholen in hun roosters geen rekening te houden met de BSO dagen. Daardoor leek het erop dat we op bepaalde dagen te veel kinderen zouden hebben. Dat viel achteraf gelukkig mee.

We zijn na zes weken ook weer terug gegaan naar het dorpshuis en daar konden we weer werken met drie basisgroepen (van 4 tot 6 jaar, van 6 tot 8 en ouder dan 8) die steeds in drie verschillende lokalen werden ondergebracht. Het sporten kon nog steeds niet binnen in de gymzaal, dus daar hebben we wel een mouw aan moeten passen. We hebben voor de sport BSO kinderen de lat wat minder hoog kunnen leggen, omdat bepaalde fysieke begeleiding bij turnen of basketbal gewoon niet mocht. Geen sporten dus waar een handje of hulpje aan te pas kwam.”

Hoe ging de communicatie met de scholen en de gemeente?

Heukels: “Wij hadden hier een schooldirectrice die het aanspreekpunt voor corona was namens de scholen en de BSO. Zij had contact met de gemeente en eigenlijk verliep alle contact via haar. Eens in de twee weken kwamen alle partijen bij elkaar voor overleg en zo ging dat de hele periode door. Wij hebben toen als BSO-begeleiders wel meer willen doen om de leerkrachten van de scholen ook ter plekke te helpen. Maar dat kon niet, omdat dat qua verantwoordelijkheden niet past. Alle andere praktische zaken bespraken we onderling in het dorp. Omdat de lijntjes daar erg kort zijn, waren de meeste vragen al snel onderling opgelost.”

Wat zijn jullie ervaringen met het aangepast bewegen en sporten?

Heukels: “We hebben wat aanpassingen in de ruimte gedaan en natuurlijk moesten we ook allemaal wennen aan het opnieuw opstarten. Je kon echt goed merken dat de kinderen elkaar, hun opa’s en oma’s en ook ons erg hebben gemist. Het terugkeren zelf viel eigenlijk erg mee. Na een zomervakantie moet je altijd vrij veel aandacht geven aan de hiërarchie in de groepen en het wennen aan de nieuwe groepsdynamiek. Nu viel dat mee, terwijl het toch ook een lange tijd was.

Wat ook wennen blijft, is het sporten en bewegen als vakdocent tussen de kinderen met inachtneming van de richtlijnen. Soms is dat moeilijk om die anderhalve meter afstand te houden. Als bijvoorbeeld een jongetje niet meer van een klimrek af durft, moet je hem toch echt even tillen. Normaal kan bij ons vrijwel alles, we doen overal aan mee. Nu moet ik soms drie keer op een dag ‘nee’ zeggen. Ook gebruiken we nu zo weinig mogelijk materiaal en doen we ook zo weinig mogelijk met klimmen of springen, dat beperkt wel je mogelijkheden.”

Hebben jullie nog zaken geleerd die je een volgende keer anders zou doen?

Heukels: “Wat we van ouders meekregen was, dat ze wel van heel veel instanties informatie kregen. Van gemeente, scholen en van ons. Het was een soort overload aan informatie. Dat zullen we een volgende keer wel beter doen, maar nu probeerde iedereen zo goed mogelijk te informeren, zeker toen alles nog zo onwennig en onduidelijk was. Wat ook lastig is, is om kinderen met een moeilijke thuissituatie te bereiken. Kinderen hebben wel noodopvang gehad, maar je weet dan toch nooit wat er achter de voordeur gebeurt in zo’n lange periode. Daar zouden we meer mee willen doen.”

Wat is het belangrijkste dat jullie hebben geleerd van afgelopen periode?

“Wat hebben gemerkt dat we als BSO-begeleiders door de coronatijd nauwer zijn gaan samenwerken. We moesten ook de capaciteit onderling verdelen en dan spreek je elkaar vaker. Dat was eigenlijk wel heel goed. Maar ook dat we soms wel heel veel aandacht hebben besteed aan allerlei rampscenario’s, die uiteindelijk helemaal niet hebben plaatsgevonden. Ik denk dat we een volgende keer wat sneller en beter onderling zullen communiceren en niet alles gaan omdenken en ons voorbereiden op het slechtst mogelijke. Sommige dingen vallen mee en je kunt met die korte lijntjes in dit dorp ook veel met elkaar even opvangen.

Wat het werken met de kinderen betreft, telt nog meer dat we hen lekker laten gaan. Hun plezier is het belangrijkste. En intussen kun je ook creatief met die onderlinge afstand omgaan. Andere spellen spelen zoals ‘buskruit’, waarmee je contact met jou als begeleider juist vermijdt of materialen als hoelahoepen, waarmee je automatisch al de afstand creëert die nodig is.”


Auteur(s)

Artikelen uitgelicht


Beweegstimulering
Kinderopvang
Kinderen
professional
praktijkvoorbeeld
in beweging brengen