Steeds meer basisscholen willen hun leerlingen helpen bij een actieve leefstijl, door middel van meer bewegen op school. Dat kan op veel verschillende manieren. In dit artikel zoomen we in op energizers en bewegend leren.
De verschillen
Energizers en bewegend leren hebben gemeen dat je ze beide gewoon in de klas kunt doen, of buiten als je dat leuker vindt. Maar er zijn ook verschillen. Energizers zet je in voordat je gaat leren of als pauze in het leren. Het doel is dat de leerlingen hun energie even kwijt kunnen en zich daarna weer beter kunnen concentreren op het leren.
Bewegend leren zet je in tijdens het leren. Je bereikt hierbij je lesdoel op een creatieve, bewegende manier. Ofwel: de leerlingen maken al bewegend taal- of rekenopdrachten. Vanuit de gedachte dat je al bewegend de lesstof beter opneemt of dat de beweging ondersteunend is aan het leren. De effecten worden nog wetenschappelijk onderzocht.
Bewegen en het kinderbrein
Wetenschappelijk bewijs laat zien dat bewegen de ontwikkeling van hersenen bij kinderen stimuleert. En dat is positief voor hun concentratie, creativiteit, probleemoplossend vermogen en geheugen. Hoe dat werkt? Door fysieke inspanning gaat er meer bloed en zuurstof naar de hersenen. Daardoor functioneert het brein beter. Bewegen is dus een soort voeding voor je brein.
Bekijk ook
Hersenwetenschapper Erik Scherder vertelt in Het Klokhuis (2019) over bewegen en het brein.
De vraag van veel experts is: zorgen die gestimuleerde hersenen ervoor dat je leerprestaties beter worden? Haal je betere cijfers door sport en bewegen? Onderzoekers hebben inderdaad aanwijzingen dat het leervermogen vooruitgaat door fysieke activiteit. Maar hoe sterk en hoe groot deze effecten zijn, wordt nog onderzocht. Net als hoe lang en hoe precies je moet bewegen om de gewenste effecten te bereiken.
Wat bereik je met energizers?
Energizers zijn korte ‘beweegbreaks’ van zo’n 10 tot 30 minuten. Je kunt deze op jouw school inzetten als opwarmertje of onderbreking van het leren. Als leerlingen kort even iets actief doen, krijgen ze nieuwe energie en komt hun aandacht weer terug.
Dit zijn de effecten van energizers op de basisschool:
- Als je energizers inzet, bewegen de leerlingen meer op een dag. Afhankelijk van de duur en intensiteit kan het eraan bijdragen dat kinderen voldoen aan de beweegrichtlijnen.
- Energizers zorgen voor meer aandacht, concentratie en motivatie van leerlingen in de les.
- Leerlingen hebben plezier in de breaks en voelen zich fitter. Ook leraren vinden het leuk om energizers te begeleiden als ze eenmaal ervaring hebben.
Welke energizers kun je inzetten?
Energizers voor basisscholen zijn er in veel varianten. Voor binnen en buiten, via digibord en YouTube. Een paar goede voorbeelden die je kunt inzetten op jouw school:
- Smartbreaks zijn slimme tussendoortjes die ervoor zorgen dat leerlingen zich in 5 minuten helemaal kunnen uitleven en opladen. Smartbreaks zorgen voor variatie, plezier en beweging, zodat kinderen fris en vol aandacht verder gaan met de volgende les.
- Riskcare ontwikkelde in coronatijd de serie Thuisbewegingsonderwijs. Je vindt hier 42 video’s voor jouw basisschoolleerlingen, met een grote diversiteit aan beweegoefeningen.
- The Daily Mile is een intensieve vorm van een energizer. De hele klas gaat naar buiten en wandelt, jogt of rent 15 minuten per dag. Iedere leerling op zijn eigen niveau. Dit doe je minstens drie schooldagen per week.
De Hogeschool van Amsterdam heeft een keuzewijzer met online beweegactiviteiten voor verschillende doelen, zoals energizers.
Wat bereik je met bewegend leren?
Bij bewegend leren zijn de leerlingen in beweging tijdens de les. Een bekend voorbeeld is springend de tafels oefenen. Bewegend leren heeft dezelfde voordelen als energizers. Een vraag die nog openstaat: leer je ook beter terwijl je beweegt? Gaan je resultaten omhoog?
Naar het effect van bewegen op prestaties wordt steeds meer specifiek onderzoek gedaan. De resultaten wijzen voor een aantal effecten in de goede richting. Zo lees je in dit artikel dat vijf van de zes studies positieve effecten van fysieke activiteit op rekenen vonden. Maar hoe groot dat effect is, wordt nog onderzocht. Ook kijken onderzoekers nog naar welke vorm van bewegen het beste werkt: matig intensief bewegen, zoals springen? Of juist complex bewegen, zoals een moeilijke turnoefening, of dribbelen met de bal?
Voorbeeld van bewegend leren: Fit en Vaardig
Fit en Vaardig is een aanpak voor bewegend leren. Het werkt met digitale avatars die spelletjes doen met de kinderen, gericht op taal of rekenen. Leerlingen krijgen een vraag en geven antwoord op een fysieke manier. Antwoord 1 is bijvoorbeeld ‘squatten’ en antwoord 3 is bijvoorbeeld ‘spring-sluitsprongen’. Op basisschool De Vijf Hoeven in Tilburg plannen ze de lessen Fit en Vaardig bewust aan het begin van de taal- of rekenles. Dan begint een serieus vak op een leuke manier. Na het bewegen volgen de leerlingen de lessen aandachtiger en meer geconcentreerd. De Rijksuniversiteit Groningen doet onderzoek naar Fit en Vaardig. Wat blijkt? Leerlingen die twee jaar meedoen, behalen vier maanden extra leerwinst.
Bekijk wat de onderzoekers van Rijksuniversiteit Groningen en basisscholen vertellen over Fit en Vaardig.
Andere voorbeelden van bewegend leren
- Hier vind je vijf spellen voor bewegen en taal, waaronder ‘het nummerbordenspel’ en ‘lees- en beweegbingo’.
- Hier vind je vijf spellen voor bewegen en rekenen, waaronder ‘de getallenlijn’ en ‘de boomstam en de tafel’.
- Goede creatieve voorbeelden vind je in de filmpjes van Meester Niels Beweegt, een van de initiatiefnemers van de methode Bewegend Leren uit Nijmegen.
Bewegend leren op De Waterhof in Delft
Basisschool De Waterhof in Delft zet energizers en bewegend leren heel bewust in, ondersteunend aan het leren. De school gebruikt de aanpak Fit en Vaardig in de taal- en rekenlessen. Specifiek bij opdrachten waarbij leerlingen moeten automatiseren, zoals het leren van tafels. Ook gebruiken ze energizers als tussendoortje, zoals smartbreaks en tafeljoggen. Leerkrachten mogen zelf kiezen welke beweegvorm ze inzetten als tussendoortje, als ze het maar een paar keer per dag doen. De leerlingen mogen niet te lang stilzitten.
Bekijk het filmpje van De Waterhof in Delft.
Stap voor stap inbedden in de school
Wilma van der Leeden, directeur van De Waterhof in Delft vertelt in het filmpje hoe haar school bewegend leren invoerde en hoe ze het borgen. “Het begon bij een nieuwe schoolvisie, waarin we bewegend leren een belangrijke plek gaven, ondersteunend aan het leren.” De vakleerkracht speelde een belangrijke rol bij het trainen en inspireren van de andere leraren. Puur door het voor te doen.
Wilma: “Het is wel belangrijk om kleine stapjes te nemen. Je moet Fit en Vaardig eigenlijk minstens drie keer per week doen om het effect te benutten. Maar we zijn begonnen met één keer per week. Dit jaar doen we het twee keer. En volgend jaar gaan we wel eens opschalen naar drie keer. Zo bedden we het langzaam in, in het geheel van de school.” Intussen krijgen Wilma en haar collega’s ook andere basisscholen onder dezelfde stichting mee. De vakdocent van De Waterhof traint intussen ook andere scholen in het inzetten van bewegend leren.
Experimenteren met scholen in het Westland
Muriel Weltens, adviseur Gezonde School bij GGD Haaglanden in de regio Westland, was een van de initiatiefnemers van een project in gemeente Westland waarbij zeven basisscholen aan de slag gingen met bewegend leren. Muriel: “We maakten ons samen met de leerkrachten al een tijdje zorgen over de motorische ontwikkeling van de leerlingen. We vonden meer bewegen op school nodig en zinvol, maar vroegen ons af hoe?”
Mede dankzij subsidie van de gemeente Westland volgden van elke school drie groepsleerkrachten – waaronder de vakleerkracht – een korte train-de-trainer over bewegend leren. Om het vervolgens binnen het eigen team verder te brengen. Muriel: “Op sommige plekken stonden collega’s te springen om mee te doen. Op andere scholen moesten we er harder aan trekken, niet iedereen kon zich er meteen een voorstelling van maken. Onderdeel van de opleiding was het organiseren van een beweegweek. Door in die week samen met leerlingen en collega’s te bewegen, trokken we iedereen over de streep. Leerkrachten zagen meteen dat het werkt in de klas: leerlingen zijn geconcentreerder, gemotiveerder en vinden het superleuk!”
Hoe borg je het bewegen? “Je moet bewegend leren actief op de agenda houden. Elke school doet dat op z’n eigen manier. Door het beweegmateriaal zichtbaar neer te leggen, door het op de wekelijkse teamagenda te zetten of door in elke interne nieuwsbrief een beweegoefening te delen. Sommige leerkrachten doen wekelijks een oefening voor aan hun collega’s. Die kunnen het dan naar eigen inzicht aanpassen voor kleuters of bovenbouw, zonder alles zelf te hoeven verzinnen.”
Een andere tip om niet alles zelf te hoeven verzinnen, is een vakleerkracht mee te laten kijken in de rekenklas. “Die komt vaak met creatieve ideeën om de lesstof om te zetten naar bewegingen, zodat je het leerdoel anders kunt aanvliegen.”
Tot slot een advies aan schooldirecties: “Veel scholen zijn met veel onderwerpen tegelijk actief. Leg de onderwerpen waar je de focus op wilt leggen bewust beleidsmatig vast. Door er een visie over op te stellen of er een aantal zinnen over op te nemen in de schoolgids of op de website. Dit helpt je om het onderwerp op de agenda te houden. Plus: blijf taakuren vrijmaken voor leerkrachten die als ambassadeur optreden voor dit onderwerp binnen het team.”
Lees meer over de Gezonde School
Elkaar op weg helpen
Kenniscentrum Sport & Bewegen is benieuwd naar jullie ervaringen met energizers en bewegend leren. Welke beweegvormen zetten jullie in op school? We hopen dat je die wilt delen met andere bestuurders en leerkrachten uit het basisonderwijs. Heb je tips of vragen? Neem dan contact op met Femke van Brussel of Dorien Dijk van Kenniscentrum Sport & Bewegen.