Alles over sport logo

Sport als goed doel: wat zijn de kansen op de geefmarkt?

‘Geven’ aan de sport kan op veel manieren. Denk aan kennis, materiaal en tijd. Op dat laatste punt scoort sport goed, blijkt uit het onderzoek ‘Geven in Nederland’. Sportorganisaties hebben veel vrijwilligers, zeker in vergelijking met andere sectoren. Maar als het om het geven van geld gaat, loopt sport al jaren flink achter. Kansen zijn er genoeg, onder meer via het Nationaal Fonds voor de Sport. In dit artikel bespreken we de trends en kansen op de geefmarkt.

Wie geeft wat?

De geefmarkt is recent in beeld gebracht in de publicatie Geven in Nederland 2020. Dat onderzoek laat sinds 1995 zien hoe filantropie zich ontwikkelt in Nederland. De geefgelden schommelen sinds 2007 rond de 0,8% van het bruto binnenlands product (BBP). In 2018 kwam dit neer op zo’n 5,7 miljard euro. Driekwart van dat geld komt van huishoudens en bedrijven. De andere giften komen via kansspelen (10%), opbrengsten uit het vermogen van fondsen (8%) en nalatenschap (6%).

Waar de geefgelden in totaliteit meegroeien met het stijgende BBP, krijgt de sportsector een licht fluctuerend bedrag. Van de 604 miljoen euro die in 2018 aan de sport en recreatie is gedoneerd, komt ruim 450 miljoen euro uit het bedrijfsleven. Het meeste geld daarvan is geld uit sponsoring. Sport krijgt steeds minder vrijblijvende giften uit het bedrijfsleven.

Van de resterende 147 miljoen euro van giften aan sport komt 71 miljoen euro van de kansspelen. Huishoudens gaven in totaal 67 miljoen euro. Dat is een stijging ten opzichte van 2015. Niet in het percentage mensen dat geeft aan sport en recreatie, maar in het gemiddelde geschonken bedrag: van 37 euro naar 69 euro. Het rapport geeft daarvoor geen verklaring. Fondsen hebben een bijdrage van 9 miljoen euro aan de sportgiften. De gegevens over nalaten aan sport en recreatie zijn beperkt, omdat de meeste sportverenigingen geen ANBI-status hebben. Vermoedelijk is dat aandeel (zeer) klein.

ANBI en SBBI

Een ANBI is een algemeen nut beogende instelling. Een instelling kan die status alleen hebben als zij in totaal inzet op het algemeen belang. Zo zijn verenigingen (bijvoorbeeld sport en toneel) en hobbyclubs in de meeste gevallen geen ANBI. Wel zijn zij vaak een SBBI: sociaal belang behartigende instelling. Voor beide instellingen gelden speciale belastingregels. Lees hier meer over sport- en de schenk en erfbelasting.

Onbekend is onbemind?

Sport wordt eigenlijk niet als reële optie gezien bij het schenken en nalaten van vermogen, stelde NOC*NSF al eerder. Daarom is in 2014 de campagne ‘Sport, daar geef je om’ gelanceerd, op initiatief van NOC*NSF, Eredivisie CV en KNVB. Bedoeling was om geven aan sport bekender te maken en te tonen dat sport ook een goed doel kan zijn. De campagne had niet het gewenste effect, blijkt uit een evaluatie van de VU. Veel mensen waren er niet mee bekend en de onderzoekers zien geen toename van giften aan sport.

Leren van cultuur?

De cultuursector is erin geslaagd de inkomsten uit nalatenschap te doen stijgen van enkele miljoenen naar ruim 30 miljoen euro per jaar. Bezuinigingen in die sector maakten fondsenwerving tot noodzaak. Nu is zo’n 10% van de nalatenschappen aan goede doelen voor instellingen in de cultuur. Dat is gelukt via individuele initiatieven van bijvoorbeeld het Concertgebouw en het Residentie Orkest. De sport zou met dat geld al heel tevreden zijn, maar voor de cultuur is het een startpunt om te proberen het aandeel collectief verder te vergroten. In december 2020 is het initiatief ‘Nalaten aan cultuur’ gestart. Daarin werken culturele instellingen als het Van Gogh Museum en het Mauritshuis samen om de bewustwording en informatievoorziening rond het nalaten aan de cultuur te verbeteren.

Maakt onbekend onbemind bij het geven? Dat lijkt op te maken uit de aanbevelingen van onderzoeker Pamala Wiepking[1] in Filantropie op de grens van overheid en markt om de filantropie in zijn algemeenheid te stimuleren in Nederland. Een van de makkelijkst in gang te zetten aanbevelingen is om filantropie bespreekbaarder te maken. Wiepking stelt dat positieve ervaringen met filantropie potentiële donateurs over de streep kan trekken. Met het delen van ervaringen in filantropie kan van elkaar worden geleerd.

Uit onderzoek van Bekkers en Wiepking[2] blijkt dat mensen meer of vaker geven als:

  1. er een duidelijke behoefte is (als de behoefte aan giften groter is, geven mensen meer).
  2. ze worden gevraagd.
  3. de tastbare kosten lager zijn (bijvoorbeeld door fiscale regelgeving) en de opbrengsten hoger.
  4. ze om de ontvangers geven (mensen geven alleen, omdat ze willen bijdragen aan een publiek goed).
  5. er sociale beloningen zijn (mensen geven om hun (sociale) reputatie te versterken).
  6. er psychologische beloningen zijn (mensen geven (meer), om zich goed te voelen over zichzelf en hun positieve zelfbeeld te bevestigen: ‘joy of giving’).
  7. het doel past bij hun eigen waarden (mensen willen de wereld veranderen volgens eigen waarden).
  8. giften worden ervaren als efficiënt (als een gift een groter verschil maakt, zijn mensen eerder geneigd die gift te doen).

Kansen voor de sport

Al met al is het beeld niet positief voor sport en recreatie. De sector profiteert niet van de stijgende inkomsten uit geefgelden. De giften uit het bedrijfsleven nemen zelfs af en ook nalatenschap levert niet op wat er lijkt in te zitten. In het rapport ‘Klinkende Munt’ werd in 2017 al aandacht gevraagd voor de kansen. Sportmarketeer Marcel Beerthuizen schreef in zijn column over het rapport: “Fondsenwerving in de sport is een kans voor open doel.”

Tips van experts[3] komen neer op: zorg lokaal voor maatwerk door duidelijk te maken hoe je kunt geven. Is het incidenteel, een jaarlijks evenement, een eenmalige actie of crowdfunding? Of is het structureel, door te geven aan een vriendenstichting, major donors, een fonds, omdat je sport een bijzondere betekenis voor je had (emotionele binding) of om te winnen – Wie haalt het meeste op?

Kijk voor de mogelijkheden op Sport Knowhow XL, de kennisbank op Clubbase of het onderdeel alternatieve bekostigings- en financieringsvormen – waaronder crowdfunding – in de financieringswijzer van Kenniscentrum Sport & Bewegen.

Bijna vier jaar na het uitkomen van Klinkende Munt, met – mede door corona – steeds meer aandacht voor het maatschappelijk belang van sport en bewegen en ontwikkelingen in lokale sport- en preventieakkoorden, is de potentie gegroeid. Een van de mogelijke oplossingen staat nu in de steigers: het Nationale Fonds voor de Sport (NFvdS). Dit heeft als doel om het vermogen van sport een impuls te geven en zal hybride zijn. Enerzijds is het doel om vermogen aan te trekken om te investeren en waarbij de opbrengsten in de sport kunnen vloeien. Anderzijds maakt het fonds het mogelijk om gelden te werven die direct aan sport en recreatie ten goede komen.

NFvdS als koepel

Waar nu veel sportfondsen zich solo op de geefmarkt bewegen, wil het NFvdS gezamenlijk optrekken om te werven. Het fonds heeft dan een overkoepelende, faciliterende rol hebben (denk aan een gids- en catalogusfunctie). Ook kan het in gesprekken met filantropen helpen bij het vinden van gemeenschappelijke belangen en zoveel mogelijk impact. Via het NFvdS moet het eenvoudiger dan nu worden voor sportbonden en (ex)-topsporters om een eigen fonds op naam te krijgen. Ook dat geeft een positieve impuls aan de grootte van de ‘geef-taart’ voor sport.

Het NFvdS wil het verkrijgen van de ANBI-status voor projecten van sportbonden vergemakkelijken. Nu is het verwerven van die status een gecompliceerd en traag proces bij de Belastingdienst. Als projecten onder eigen naam, maar onder de vlag van het NFvdS, geld kunnen ophalen, profiteren ze van de ANBI-status die het fonds heeft. Dat maakt de drempel om succesvol geld te werven aanzienlijk lager.

Hoe de geefmarkt beter wordt ontsloten met de komst van het NFvdS is onbekend, maar de potentie is er. Het fonds beoogt bij navraag zo’n 10 miljoen euro te genereren in drie jaar, bedoeld voor opbouw van stamvermogen en uitkering aan doelthema’s. De door NOC*NSF vrijgemaakte twee ton is een flinke stap in de richting van het verwezenlijken van het eerste doel: de livegang medio 2021.

Meer lezen?

Bronnen

  1. Goede P, Schrijvers E, Visser M de. (2018). Filantropie op de grens van overheid en markt. WRR.
  2. Wiepking P, R Bekkers. (2017). ‘De acht mechanismen achter geefgedrag: waarom geven mensen geld aan goede doelen?’, blz. 82-92 in L. Meijs (red.) (2017) Filantropie in Nederland, Den Haag: Stichting Maatschappij en Onderneming.
  3. Jong D de, S Kooij. (2017) Van capacitybuilding naar funding plus.

Artikelen uitgelicht


Beleid
public, professional
overzichtsartikel
beleidsontwikkelingen, financiering en subsidies, waarde van sport en bewegen