Alles over sport logo

Het veranderende sportlandschap en wat gemeenten daarmee kunnen 

Iedereen die werkzaam is in de sport merkt dat het sportlandschap verandert. De aantallen sporters, het aantal verschillende sporten en sportaanbieders en de manier van sporten zijn anders dan 20 jaar geleden. Beleidsbepalers zien tegelijkertijd dat cijfers van inactiviteit en overgewicht onder de bevolking toenemen. Doen we nog de goede dingen en doen we de dingen goed? Deze vragen worden steeds vaker gesteld. Allereerst is het van belang om te duiden wat er in ons sportlandschap verandert, voordat we actie ondernemen.

Dalende ledenaantallen sportvereniging

Mensen die graag sporten doen dat minder vaak via de sportvereniging. Deze ‘anders georganiseerde’ sporters zoeken hun heil bij fitnesscentra, andere commerciële sportaanbieders, wijkcentra, het bedrijf waar ze werken, organiseren het zelf met vrienden en familie en sporten zo alleen op momenten dat het hen goed uitkomt. Vooral volwassenen sporten steeds vaker op deze manier.

14% van de volwassenen sport bij een fitnessaanbieder, 65% sport ongeorganiseerd, alleen of met familie en vrienden. Zo’n 15% sport nog bij de sportvereniging, zo blijkt uit cijfers van het Mulier Instituut. Nog steeds gaan veel kinderen vanaf jonge leeftijd naar een sportvereniging, maar het aantal leden van sportverenigingen daalt.

De top 5 van bonden met de meeste leden heeft allemaal te maken met dalende ledenaantallen (NOC*NSF, 2018). Waar de top 5 meest beoefende sporten jaren geleden voornamelijk gekenmerkt werd door georganiseerde sporten, bestond de top 5 in 2017 uit individuele/ongeorganiseerde sporten, namelijk fitness, wandelen, zwemmen, hardlopen en wielrennen (NOC*NSF, 2018).

Veranderend sportlandschap

We kunnen dus gerust stellen dat het sportlandschap verandert. De vraag is, wat doen we ermee? Paniek in de tent omdat we vermoeden dat steeds meer sportverenigingen straks het hoofd niet meer boven water kunnen houden? Op dit moment wordt een kwart van de sportvereniging als kwetsbaar beschouwd. Dat wil zeggen: ze zijn minder krachtig in de organisatie en hebben nauwelijks oog voor hun maatschappelijke functie (Mulier Instituut, Verenigingspanel 2016). Bij driekwart is nog geen vuiltje aan de lucht.

Gemeenten richten zich in hun sportstimuleringsbeleid om mensen aan het sporten te krijgen en houden vooral op de sportvereniging. De (maatschappelijke) waarde van de sportvereniging wordt nog steeds onderkend, dus vragen de gemeenten zich af hoe zij sportverenigingen kunnen helpen om toekomstbestendig te worden. Tegelijkertijd is er behoefte bij gemeenten om ook breder te kijken naar mogelijkheden om meer mensen aan het sporten en bewegen te krijgen en daarin andere aanbieders en andere aanpakken mee te nemen.

Sport door de Verderkijker

Vanuit deze behoefte is het project ‘Sport door de Verderkijker’ ontstaan. In 2018 hebben vijf grote gemeenten, te weten Amsterdam, Breda, Den Haag, Rotterdam en Utrecht, elkaar opgezocht op initiatief van Rotterdam Sportsupport om dit vraagstuk te lijf te gaan. Samen met Kenniscentrum Sport en gefaciliteerd door BMC zijn vijf speerpunten benoemd om nader te onderzoeken:

  1. technologische ontwikkelingen,
  2. anders georganiseerd sporten,
  3. andere juridische vormen van verenigen,
  4. inspraak en betrokkenheid en
  5. werken met profielen.

Hieruit voortkomende inzichten zijn breder gedeeld op de bijeenkomst ‘De toekomst van sport & bewegen’ op 4 februari.

Je moet een olifant niet door een sleutelgat proberen te duwen

Op deze bijeenkomst liet trendwatcher Igor Beuker zijn visie op toekomstige ontwikkelingen zien en de mogelijke gevolgen daarvan voor de sportwereld. Belangrijke boodschap van deze trendwatcher:

  • Kijk niet alleen naar de ‘risk of action’, kijk vooral óók naar de ‘risk of inaction’. Wat kunnen we verwachten als we niets doen?
  • Disruptieve innovaties komen altijd uit je dode hoek: heb oog voor andere aanpakken en andere partijen, luister naar jongeren en andersdenkenden.
  • Probeer niet iedereen steeds maar naar de vereniging te dirigeren: “je moet niet blijven proberen de olifant door het sleutelgat te duwen”. In 2017 had bijna de helft van de Nederlanders van 18 jaar of ouder matig tot ernstig overgewicht, het maakt niet uit wáár die gaan bewegen, áls ze maar gaan bewegen en gezond worden.
  • Het doel heiligt de middelen: uitdaging is om het gedrag van de consument (altijd op je telefoon zitten) niet te veroordelen maar te gebruiken in eigen voordeel (Chinese voorbeeld ‘pay with a selfie’). Schuw de samenwerking met bedrijven daarbij niet.
volwassenen bezig met plogging, joggen en zwerfafval verzamelen
(Foto: Kenniscentrum Sport)

In het project met de vijf gemeenten heeft Kenniscentrum Sport de thema’s ‘anders georganiseerd sporten’ en ‘werken met profielen’ nader onderzocht. Met de opmerking van de trendwatcher Igor Beuker in het achterhoofd “Disruptieve verandering komt altijd uit de dode hoek”, is het van belang om met open vizier te (blijven) kijken naar nieuwe vormen van sport- en beweegaanbod. Hieronder enkele inspirerende voorbeelden van vernieuwing en ‘anders georganiseerd sporten’.

  • Gruppa: allerlei individuele- én groepslessen, wanneer en waar jij wil, geen abonnement, je betaalt per keer;
  • Dynamo (Eindhoven): een creatief platform voor en door jongeren, (urban) sport en cultuur, gericht op subculturen van jongeren van 8-27 jaar. Deelname aan workshops, lessen, cursussen en/of jezelf ontwikkelen als artiest, docent of in een vrijwilligersgroep.
  • Plogging: Plockka up & jogging, overgewaaid uit Zweden, hardlopen en daarbij zwerfafval oppikken; In diverse gemeenten ingezet als wijk-/buurtactiviteit: samen sportief bezig zijn en tegelijkertijd de wijk schoner maken.

Naast leren van innovatieve voorbeelden, is het van belang in te spelen op de ‘nieuwe’ sporter. Die vraagt een gerichte benadering en verwacht in toenemende mate maatwerk in het aanbod. Het werken met profielen speelt hierop in.

Werken met profielen

Mensen hebben hun eigen redenen om te sporten en bewegen. Pas als je weet wat mensen belangrijk vinden tijdens het bewegen, kan je hen motiveren om te gaan of blijven bewegen. Om daarin maatwerk te kunnen bieden, is het belangrijk inzicht te hebben in de motiverende én de belemmerende factoren die het sport- en beweeggedrag beïnvloeden. Uiteraard het liefst op individueel niveau, maar dat is erg kosten- en tijdsintensief.

Wat wel kan, is de doelgroep segmenteren op een manier die inzicht geeft in het beweeggedrag en de stimulerende en belemmerende factoren hierin. Dat betekent dat je niet alleen kijkt naar leeftijden, maar juist naar levensfasen, sociale contexten en levensopvattingen.

Aanpakken die al vanuit dit principe werken, zijn de ‘Sportregie aanpak’ van Sportbedrijf Rotterdam en de ‘Vitality aanpak’ van Motivaction. De Sportregie aanpak gaat daarbij vooral uit van levensfasen, terwijl de Vitality aanpak met name de houding van mensen ten opzichte van vitaliteit als uitgangspunt hanteert. Hieronder lichten we beide aanpakken kort toe.

Sportregie aanpak

Rotterdam wil haar inwoners in alle levensfasen passende activiteiten aanbieden. De Sportregie aanpak, 3 jaar geleden ontwikkeld, onderscheidt daarbij negen doelgroepen op basis van levensfasen. Binnen deze doelgroepen is uitgebreid onderzoek gedaan naar het sport- en beweeggedrag, wensen, behoeften en belemmeringen op het gebied van sport en bewegen.

Alle opgebouwde kennis van elke doelgroep is vertaald naar do’s en don’ts op het gebied van communicatie. Met welke boodschap, welk beeldmateriaal en welk kanaal bereik je deze (potentiële) sporter? En wat moet je vooral niet doen?

De kennis van de doelgroepen wordt gecombineerd met informatie over de wijk, zoals demografische gegevens. Daarnaast maakt de ‘sportregisseur’ in een gebied een overzicht van al het sport- en beweegaanbod in de wijken die in het gebied liggen, dus niet alleen vanuit verenigingen maar ook vanuit stichtingen, welzijns- of zorgpartijen, zzp-ers en andere commerciële aanbieders. Als blijkt dat er nog kansen zijn voor het aanbod voor een specifieke doelgroep, stimuleert en helpt de sportregisseur sport- en beweegaanbieders in die wijk om nieuw aanbod op te zetten.

Belangrijke succesfactor in de Sportregie aanpak is dat Rotterdam structureel onderzoeksbudget reserveert, om de inzichten in de doelgroepen verder te verdiepen en up-to-date te houden.

Vitality aanpak

Sinds 1997 hanteert onderzoeksbureau Motivaction het waarden- en leefstijlmodel Mentality, met daarin acht mentaliteitsprofielen in de Nederlandse samenleving. Deels bepaald door opleidingsniveau, welstand, geslacht, afkomst en leeftijd. Daarnaast spelen persoonlijke waarden en emoties een belangrijke rol. Vanuit het Mentality model is ingezoomd op de thema’s gezond leven, bewegen en voedingspatronen. Kijkend naar de houding van mensen in relatie tot vitaliteit, zijn de acht groepen uit het Mentality model terug te brengen tot vijf duidelijke ‘Vitality profielen‘:

  • Balanszoekers
  • Recreatieve bewegers
  • Prestatiegerichte socializers
  • Sportkijkers
  • Flexsporters

Deze vijf groepen verschillen in de manier waarop ze tegen gezondheid aankijken en in de mate waarin zij een vitale leefstijl hebben of nastreven. Het Vitality model brengt in beeld hoe de diverse groepen in het leven staan, wat hun belevingswereld en mentaliteit typeert en wat een rol speelt bij hun beweeggedrag en voedingspatroon.

Vanuit deze kennis is het mogelijk om voor elke Vitality-groep een gericht activeringsprogramma op te stellen met een communicatiestrategie gericht op de juiste kanalen, met een aansprekende boodschap en inzet van de juiste beïnvloeders.

Tips & tricks voor gemeenten

  • Houd oog voor wat er in jouw gemeente en om je heen gebeurt (verzamel bijvoorbeeld good practices) en leer daarvan. Kijk wat werkende principes hierin zijn en of je deze toe kan passen in de eigen situatie/context. Probeer nieuwe dingen uit en monitor deze;
  • Durf breder te kijken dan de huidige aanpakken en samenwerkingen, zowel aan de vraag- als aanbodkant; Welke partijen heb je nodig om bepaalde groepen in je gemeente in beweging te krijgen? Kijk daarbij kritisch naar eigen rol, mogelijkheden en subsidiesysteem.
  • Onderzoek of het ‘werken met profielen’ een interessante optie is voor jouw gemeente.

Voor meer informatie of een gesprek hierover: Lonneke Schijvens, lonneke.schijvens@kenniscentrumsportenbewegen.nl.


Thema

Onderwerpen

Artikelen uitgelicht


Beleid
professional
feiten en cijfers
beleidsontwikkelingen