Charles Darwin, welbekend van zijn theorie over de evolutie, wandelde elke dag. Hij was workaholic maar maakte aan het eind van de middag tijd te staan en te gaan lopen over de paden rondom zijn huis. Ging hij stiekem roken omdat dat van zijn vrouw binnen niet mocht? Had hij een stiekeme affaire?
Het zou kunnen, maar volgens filosoof Damon Young lag er een ander motief ten grondslag aan zijn gewoonte om in beweging te komen. Darwin zocht namelijk verstrooiing, dagdromen, reverie. Hij kreeg na uren van arbeid in zijn studeerkamer een sterke behoefte aan een ander perspectief op de zaak, op het leven. Hij had inspiratie nodig en moest tot rust komen en deed dat door telkens weer op pad te gaan in zijn geliefde natuur. Had hij in Limburg gewoond, dan had hij dagelijks kunnen zien ‘wie sjoen os Limburg is’.
Deze column maakt deel uit van een drieluik over de inzichten die tijdens het Kenniscafé Sport Live! over ‘Bewegen en Leren’ in mei 2017 in Heerlen werden gedeeld.
Lichaam en geest in intieme relatie
Tijdens het kenniscafé hebben we mogen luisteren naar interessante bijdragen van experts uit het vakgebied leren en bewegen. Een hardnekkige discussie die daarbij steeds op de achtergrond terugkomt is die over de verhouding tussen lichaam en geest. In onze taal twee keurig gescheiden woorden maar weerbarstige fenomenen in de praktijk.
Tijdens een fietstocht viel mij daarover ooit eens de volgende gedachte binnen: “Als ik kan zeggen dat ik een lichaam heb en dat ik ook kan zeggen dat ik een geest heb. Wat is dan dat IK dat kan zeggen dat het twee dingen bezit? De ziel? Mijn wezen? Een complexe samenstelling van gedachten, lichaamsdelen, organen, angsten uit het verleden, hoop voor de toekomst, alle mensen en dingen waarmee ik verbonden ben?” In dit perspectief, en ik meen dat het daarmee aardig aansluit bij vandaag, zijn lichaam en geest geen dingen maar vooral vermogens die onderdeel zijn van het totale plaatje met de naam Guus Heijnen. Het leidt op voorhand al tot verwarring als we die vermogens te hard willen onderscheiden als ware het twee verschillende werelden. De onderzoekers vertelden ons in dit kenniscafé dat die relatie veel intiemer is.
Zit geluk in hogere cijfers?
Bovendien moeten we ons ook afvragen waartoe we sommige menselijke kwaliteiten zoals opnemen van leerstof willen verbeteren. Waarom willen we hogere cijfers op wiskunde? Voor de kansen van het individu? Voor het vaderland (want Trump, Poetin en China?) Voor God misschien? Is er nog iemand die dat weet? Of zijn we gewoon de motor aan het opvoeren omdat we slaaf zijn geworden van een verbeteringsimperatief? We zouden er verstandig aan doen om met grote regelmaat aandacht te geven aan het grotere plaatje. Want hoe zit het met hoogste goed? Hoe zit het met ons geluk?
In de politiek wordt steeds meer gekeken naar korte termijn effecten. Zo ook van het inzetten van sport en bewegen op het opkrikken van schoolgemiddelden op traditioneel ‘geestelijke’ vakken. Alsof dat zo heilig is! Het is het zoeken naar een objectieve maat want die is te kwantificeren en dan heb je de feiten en kun je je gelijk halen. Het is een self fullfilling prophecy. (Bovendien kan elk bewezen feit tegenwoordig ‘fake news’ zijn.)
Snappen waar het over gaat in het leven
Er is nog een ander begrip voor maat buiten de cijfermatige objectiverende. Namelijk maat als harmonie. Dat heeft te maken met schoonheid, met betekenis, met authenticiteit en met individualiteit. Zeg maar gerust alle dingen waarvan men zegt dat ze echt van belang zijn als het erop aan komt. In dit verband stelt schrijver en hardloper Haruki Murakami het treffend als hij zegt: ‘it (hardlopen) can help us avoid losing the plot’. Met andere woorden het zorgt dat we weer zicht krijgen op het complete gevoel van wat het betekent om jezelf te zijn. Dat we weer snappen waar het over gaat in het leven.
We werden er door een van de sprekers al op gewezen: de beweegdrang die mensen van nature hebben, mag worden genomen als de uitgangspositie. Het stilzittend leren is een uitzondering die het mogelijk maakt sommige zaken met opperste concentratie op te nemen.
We kunnen het bewegen dus deels wel reduceren tot een functie in het plan om tot betere reken- en taalprestaties te komen: dan zeggen we dat een stuk hardlopen als eerste schoolactiviteit een positieve invloed heeft. Maar in het grote plaatje is het eigenlijk een open deur om te stellen dat als je een wezen naar zijn natuur laat handelen hij tot een mooiere, betere, meer optimale vorm zal opgroeien. Vanuit dat perspectief moet je bijna een beetje grinniken dat we nog steeds werken met het idee dat jonge mensen door urenlang stilzitten gelukkig worden.
Laat ‘het hoofd’ los en onderga het spel
Als we sport en bewegen reduceren tot een functie van het ‘geestelijk’ bezig zijn, zullen we keer op keer ‘the plot’ verliezen. Dan ben je vanuit je hoofd aan het sporten omdat je een doel hebt met je sport en ook een doel hebt met je school en ook met je werk en…. Het fijne is nou juist om dat los te laten en het spel of beweging te ondergaan! Daar zullen velen het mee eens zijn, maar snappen we het ook? En handelen we er ook naar?
Charles Darwin stond in een dagelijks ritme in verbondenheid met de natuur. Hij kwam met zijn ‘Origin of Species’ zodoende heel dicht bij de kern van ons bestaan. De poging het leven van een afstand te beschouwen en er tegelijk bewegend in op te gaan. (of was hij gewoon bang dat als zijn theorie waar was, dat hij wel fit moest blijven?)
Ik denk dat leerlingen en niet te vergeten de docenten de afwisseling tussen klaslokaal, gymzaal en vrije natuur altijd goed zal vallen. Het zal leiden tot een slimmere, fittere, ecologische en vooral minder gestreste samenleving.
Deze column is een voor Allesoversport.nl aangepaste versie van de door sportfilosoof Guus Heijnen uitgesproken column tijdens Kenniscafé Sport Live! over ‘Bewegen en Leren’, 12 mei 2017 bij de Open Universiteit in Heerlen.