Sport en bewegen draagt bij aan de maatschappij en het sociaal domein
Hieronder staat omschreven hoe de sport- en beweegsector een belangrijke bijdrage kan leveren aan de maatschappij in het sociaal domein.
1. De locatie

De sportvereniging als ontmoetingsplek zorgt voor sociale binding en participatie. Denk bijvoorbeeld aan ouderen die bestuurlijke taken vervullen of als scheidsrechter actief zijn. Ook jongeren die pupillenteams trainen en coachen of lid zijn van een jeugdcommissie weten andere jongeren aan zich te binden. De laagdrempeligheid van sporten en bewegen is daarbij een groot voordeel. Zo blijven oudere mensen participeren en blijven ze sociaal actief door vrijwilligerswerk en deelname aan beweegactiviteiten. Jongeren die taken en bevoegdheden krijgen op de sportvereniging voelen zich vaak verantwoordelijk en betrokken.
2. De professionals
Sport- en beweegaanbieders vervullen een spilfunctie in de wijk. Sport- en beweegaanbieders hebben veel persoonlijke contacten. Zij kennen mensen van verschillende generaties, specialismen en achtergronden. Daarom kunnen zij een belangrijke verbindende rol vervullen en een waardevolle partner zijn voor het sociale wijkteam. De verbinding met partners in het sociaal domein creëert voor de sport- en beweegsector zelf ook grote voordelen: het biedt een voedingsbodem voor de continuïteit van de sportvereniging, onder andere door aanwas van nieuwe leden (sportend of als vrijwilliger actief) uit nieuwe doelgroepen en de positieve effecten van samenwerking met maatschappelijke partners uit bijvoorbeeld onderwijs, zorg en welzijn. Zie ook het artikel ‘De buurtsportcoach als aansluitfunctionaris van sociale wijkteams’ in Sport Bestuur & Management
“Sport heeft potentie om gemeentelijk beleid te realiseren. Sport en bewegen zorgt voor sociale interactie. Het kan een maatschappelijk doel dienen. Je kunt sport ook inzetten om pedagogische doelen te dienen, om mensen via sport en werken op of voor sportclubs makkelijker naar de arbeidsmarkt te leiden en om burgers langer mobiel te houden, zodat ze langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Sport kan helpen om burgers gezonder te maken of langer gezond te houden.”
3. Re-integratie
Sport en bewegen kan mensen letterlijk bewegen naar werk. Werkzoekenden kunnen door het lidmaatschap van een sportvereniging of het doen van vrijwilligerswerk in de sport allerlei vaardigheden aanleren. Dat helpt hen in hun zoektocht naar een baan. Ook is de sportvereniging een vindplaats voor stages en werkervaringsplaatsen, bij de vereniging zelf of via het netwerk van de verenigingsleden. Begin 2014 zijn de eerste stappen gezet om te komen tot een Actieplan Sport & Arbeidsmarktbeleid.
Betrokken organisaties zijn onder andere NOC*NSF en de sportbonden, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Sterk Team), UWV, Randstad, WOS en FNV Sport. Doelstelling van dit actieplan is: het verhogen en verduurzamen van de toegevoegde waarde van de sportsector in het lokale arbeidsmarktbeleid en daarmee ook het verder versterken van de sport. Op verschillende plaatsen in Nederland spelen sportclubs al een rol bij trajecten voor (arbeids)participatie in de samenleving. Acht lokale voorbeelden in de brochure ‘Sport Beweegt naar Werk’ geven de variatie aan in de manieren waarop sport een rol kan spelen.

Meer inspiratie opdoen? Meer informatie, erkende sport- en beweegprogramma’s, goede voorbeelden en inspiratie zijn te vinden op de website Sport- en Beweeginterventies. Daar staan ook een economisch rekenmodel gericht op sport en bewegen binnen re-integratie, de netwerkwijzer en een overzicht van interventies die in het sociale domein ingezet kunnen worden.
4. Wmo

Sport- en beweegprogramma’s kunnen gespecialiseerde zorg beperken of effectiever maken. Sport en bewegen is gezond. Het verlaagt de kans op aandoeningen, sociaal isolement en sociaal-emotionele klachten. De inzet van sport- en beweegprogramma’s kan bijvoorbeeld bij ouderen bijdragen aan het veilig en zelfstandig in de eigen omgeving kunnen blijven wonen, waardoor intramurale zorg niet nodig is of uitgesteld wordt.
Neem als voorbeeld de erkende beweegprogramma’s GALM en Elke stap telt. Deze meerwaarde kan ingezet worden bij alle sectoren binnen het sociaal domein waar nu vernieuwingen plaatsvinden, waaronder jeugd, AWBZ/Wmo en participatie. Bij jeugd kan sport en bewegen bijvoorbeeld onderdeel zijn van een behandelplan binnen de jeugdhulpverlening.
5. Jeugdzorg
Sport en bewegen dragen bij aan gezond opgroeien. Sport en bewegen bij kinderen draagt bij aan de fysieke en mentale ontwikkeling van kinderen en heeft een grote pedagogische waarde. Bij jeugd kan sport en bewegen onderdeel zijn van een behandelplan binnen de jeugdhulpverlening.
Voorbeeld: Special Heroes
Ruben van Veen (11) is vanaf zijn geboorte slechthorend. Dankzij zijn gehoorapparaat hoort hij ongeveer vijftig procent. Hij voetbalt in de D2 van VEP uit Woerden bij trainer David Beekelaar. Ruben: “Het liefst sta ik rechtsbuiten, maar de trainer zet me vaak op links, omdat ik dat ook goed kan. In de wedstrijd hoor ik veel, maar niet alles. Als ik het fluitje van de scheidsrechter mis, dan merk ik dat wel. Dan gaan mijn teamgenootjes zwaaien. Of hij fluit nog een keer.” Special Heroes zet zich in om de sport- en beweegdeelname door kinderen als Ruben en jongeren met een beperking te vergroten en heeft een brochure gemaakt voor trainers en coaches die sporters begeleiden met een visuele beperking, een auditieve beperking, spraak- en taalproblemen of met gedragsproblemen. Special Heroes is een samenwerkingsverband van Stichting Onbeperkt Sportief, NOC*NSF en de PORaad. Ook kan sport ingezet worden op lokale trap- en speelveldjes om overlast van (hang)jongeren tegen te gaan. Neem als voorbeeld de interventie Cruyff Foundation Community Program.
6. Sportverenigingen

Vitale sportverenigingen ontstaan door verbinding met het sociaal domein. Verbinding met het sociaal domein heeft voor de sport- en beweegsector zelf ook grote voordelen. Het biedt een voedingsbodem voor de continuïteit van de sportvereniging, onder andere door aanwas van nieuwe leden (sportend of als vrijwilliger actief) uit nieuwe doelgroepen.
7. Financiën
Inzet op een gezonde vitale wijk voorkomt escalatie van problemen en daarmee inzet van duurdere zware zorg. Sport en bewegen kan leiden tot een kostenbesparing. Dat komt voornamelijk door het preventieve aspect. Bijvoorbeeld door sport en bewegen in te zetten bij arbeidsre-integratie, of als middel om ziekte te voorkomen. Inmiddels blijkt dat bij de inzet van sport en bewegen de maatschappelijke effecten (baten) ruimschoots opwegen tegen de kosten.
8. Onderzoek
Onderzoek levert kennis op die het beleid kan ondersteunen of een nieuwe richting kan geven. Monitoren worden ingezet voor het verzamelen van feiten, kengetallen en andere harde gegevens om de waarde van het gevoerde sportbeleid aan te tonen. Denk daarbij aan onderbouwende onderzoeken waarom sport belangrijke waarden heeft voor de maatschappij. NOC*NSF heeft een overzicht van toepasbare monitoren.
Publicaties
- Lucassen, J.M.H. & Kalmthout, J. van (2015). Vitale clubs voor sport en samenleving. Kennisbron voor de stimulering van vitale en open sportverenigingen. Utrecht/Deventer: Mulier Instituut/Sport en Kennis.
Dit boek geeft meer inzicht in de vitaliteit van de sportverenigingen en de rol van de vereniging in een veranderende omgeving waarin steeds meer een maatschappelijk beroep op de vereniging wordt gedaan. In het begrip vitaliteit komen de organisatiekracht en de maatschappelijke rol van de vereniging vaak samen. In het boek wordt ingegaan op hoe de maatschappelijke rol van de vereniging vanuit de (lokale) overheid, maar ook vanuit de verenigingen zelf wordt benaderd. - Hermens, N., Los, V. & Meere, F.B.J. de (2014). Sportverenigingen helpen Rotterdam vooruit. Vier jaar Sportplusprogramma in Rotterdam. Hoe nu verder?
De publicatie maakt de werkwijze van een gemeentelijk programma op het gebied van ontwikkeling van de maatschappelijke rol van de sportvereniging inzichtelijk door vier jaar het Sportplusprogramma te volgen. Het onderzoek biedt heel concrete inzichten om maatschappelijke activiteiten op sportverenigingen en de samenwerking tussen organisaties in het sociale domein, in dit geval in Rotterdam, mogelijk te maken. - De Groot, M. (2008). Maatschappelijk actieve sportverenigingen. Een onderzoek naar de maatschappelijke activiteiten van Amsterdamse sportverenigingen. Unpublished Masterthesis, DSP Groep/ Universiteit Groningen, Amsterdam/Groningen.
Centrale onderzoeksvraag in dit rapport: In hoeverre zijn Amsterdamse sportverenigingen maatschappelijk actief en welke randvoorwaarden en factoren hebben invloed op de keuze van de sportvereniging om maatschappelijk actief te zijn? Het is een van de eerste onderzoeken dat de mate van maatschappelijke rol of maatschappelijke activiteit van sportverenigingen in beeld probeerde te brengen en gekeken heeft naar factoren en randvoorwaarden die daarop van invloed zijn. - Daanen-Smits, H., Egdom, H. van, Houselt, C. van, Mercus, P.H. & Veerman, H. (2012). Vernieuwen: binden, inspireren, de resultaten van Proeftuinen nieuwe sportmogelijkheden. Deel II. Deventer: …daM uitgeverij.
Sportverenigingen zullen continu moeten kunnen inspelen op veranderende wensen van de kritische sportconsument. Vanaf 2008 hebben verenigingen in 22 Proeftuinen de kans gekregen om te experimenteren met vernieuwend sportaanbod. Ze deden dat veelal in samenwerking met gemeenten en andere lokale organisaties. In het eerder verschenen boek Vernieuwen. Binden. Inspireren zijn de resultaten van vijftien Proeftuinen opgetekend aan de hand van interviews met de kartrekkers. Ook zijn aan de hand van deze concrete voorbeelden acht thema’s belicht rond de vernieuwing van het sportaanbod. De resultaten geven een inkijk in een aantal praktijkvoorbeelden, allemaal maatschappelijke functies, rollen die een vereniging kan vervullen. Het beschouwende hoofdstuk brengt verschillende leermomenten samen tot een mooie conclusie, samenvatting en overkoepeling van alle projecten. - Boessenkool, J., Lucassen, J.M.H., Waardenburg, M., Kemper, F. & Kalmthout, J. van (2011). Sportverenigingen. Tussen tradities en ambities. Nieuwegein/’s-Hertogenbosch: Arko Sports Media/W.J.H. Mulier Instituut.
Centrale vragen in dit boek: Kunnen sportverenigingen, gezien de externe invloeden, zich bestuurlijk en in organisatorische zin staande houden en zo ja, hoe dan? Blijven positief gewaardeerde aspecten van het verenigingsleven daarbij nog intact? Welke discrepanties, spanningen en dilemma’s doen zich voor en wat zouden deze moeten betekenen voor toekomstig beleid? Het boek geeft een vrij compleet beeld van ontwikkelingen in het sportverenigingsleven in een complexe, veranderende omgeving en de (maatschappelijke) rol en mogelijkheden van de sportvereniging daarin.
Lees meer over de vitale sportvereniging
- Sporthelden, geef jij ze een kans – alle artikelen
- De kracht van buurtsportcoaches en combinatie functionarissen – artikel pag. 40-43.
- Magazine Zorg in beweging – pag. 10-14, 24-28, 41
- Artikelen van Hans van Egdom in Sport Bestuur en Management over onder andere sport en decentralisaties.
Praat mee
Wat is jouw mening over of ervaring met dit onderwerp? Of heb je een specifieke vraag?
Laat hieronder een reactie achter en ga in gesprek.