Alles over sport logo

Anders georganiseerde sport voor volwassenen in Nederland

Lang niet iedereen sport bij een vereniging. Maar hoeveel mensen sporten er dan op een andere manier? Dit werd voor het laatst onderzocht door het Mulier Instituut in 2016, met de Sport Toekomstverkenning als resultaat. Hierin werd de positie van anders sportende volwassenen in Nederland onderzocht: georganiseerd sporten via sportverenigingen krijgt concurrentie van ‘anders georganiseerd’ sporten.

In mei 2016 schreef het Mulier Instituut een rapport over de positie van anders georganiseerde sport voor volwassenen in Nederland. Onder anders georganiseerd verstaan zij sport buiten een vereniging, dus sporten in informeel verband, alleen of via andere vormen zoals de sportschool, bedrijfssport, of welzijnswerk.

Sport voor volwassenen vaakst buiten vereniging om

De uitkomsten laten zien dat anders georganiseerde sport voor volwassenen veel belangrijker is dan georganiseerde sport. Van het aantal keer dat wordt gesport is dat in slechts 20 procent van de gevallen bij een sportvereniging. Alleen sporten is het populairst (42%), maar ook sporten in informeel verband (familie of vrienden) scoort goed (17%). Met 14 procent staat sporten op de sportschool op de vierde plaats.

Marktaandeel sportverenigingen neemt af

Waar en hoe volwassenen sporten, hangt sterk samen met het type sport. Fitnessbeoefening vindt bijvoorbeeld vooral plaats op een sportschool (47%) en thuis (26%). Hardlopen doen volwassenen overwegend alleen (79%), en teamsporten zijn sterk verbonden met sportverenigingen (78%). In de loop der jaren neemt het ‘marktaandeel’ van sportverenigingen overigens af. De volwassenen die bij een vereniging sporten, zijn jonger dan de anders georganiseerde sporters.

Wat motiveert volwassen sporters?

Mulier onderzocht ook de motieven om te sporten voor zowel sporters bij een sportvereniging, als voor anders sportende volwassenen. Plezier en de sport zélf leuk vinden scoren hoog bij de sporters die in verenigingsverband actief zijn. Ook worden zij vaker door gezelligheid en sociale contacten gemotiveerd. Volwassenen die anders georganiseerd sporten, worden vaker gemotiveerd door gezondheidsaspecten. Sporten buiten een vereniging leidt overigens niet tot een meer negatieve attitude naar sportclubs, die is voor beide onderzochte groepen vergelijkbaar.

Waarom wel of niet sporten bij een sportclub?

Uit het onderzoek zijn de sterke en minder sterke punten van sporten in verenigingsverband op te maken. Die kunnen een verklaring zijn voor de sterke voorkeur ‘anders sporten’.

Sterke punten sportverenigingen voor volwassen sporters:

  • verenigingen bieden sporten die leuk worden gevonden;
  • verenigingen bieden een grote variatie van verschillende sporten;
  • verenigingen beschikken over een uitstekende infrastructuur voor sport;
  • verenigingen organiseren trainingen en wedstrijden;
  • verenigingen hebben goede contacten met gemeenten (subsidies) waardoor de kosten relatief laag blijven.

Minder sterke punten sportverenigingen voor volwassen sporters:

  • verenigingen zijn op één specifieke sport gericht met een selectieproces van de beste spelers. Volwassenen hebben minder behoefte aan prestatie, maar recreatieve sportvormen krijgen minder ruimte;
  • het spelen van competities met strakke tijdschema’s en bijbehorend transport spreekt volwassenen minder aan;
  • veel verenigingen hebben een sterke jeugdcultuur die minder bij volwassenen past;
  • recreatieve speelwijzen krijgen minder kans vanwege vaststaande spelreglementen;
  • accent op aanbod in plaats van op de vraag.

Bron: Voor dit rapport is een literatuuronderzoek uitgevoerd en zijn databestanden van vroegere enquêtes gebruikt.

Clublidmaatschap en andere sportverbanden

Vrijetijdsomnibus (VTO) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in samenwerking met het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) deden in 2018 onderzoek naar clubllidmaatschap en andere verbanden. De meeste sporters van 6 jaar en ouder sporten in ongeorganiseerd verband (63%). Dat wil zeggen alleen of actief in een zelfgeorganiseerde groep, zoals met vrienden of familie. 45% van de sporters van 6 jaar en ouder geeft aan dat ze lid of abonnee zijn van een sportvereniging of commerciële aanbieder en sporten daarmee in georganiseerd verband. Tot slot sportte 13% in een ander verband, zoals via buitenschoolse opvang (BSO) of via bedrijfssport.

Meer lezen


Artikelen uitgelicht


Beleid
public, professional
feiten en cijfers
beleidsontwikkelingen, sportdeelname (cijfers)