Alles over sport logo

De zelfbeschikkingstheorie: op zoek naar voldoening

Waarom zouden we willen sporten of bewegen? Volgens de zelfbeschikkingstheorie is die kans het grootst als we het gewoon leuk vinden om te doen. Met andere woorden: als we er voldoening uithalen. Dat heet dan intrinsieke motivatie. Meer over verschillende soorten motivatie en wat daarvoor nodig is.

Intrinsieke motivatie volgens de zelfbeschikkingstheorie

We zijn als mens op zoek naar voldoening en doen dus het liefst dingen die we leuk vinden. Vinden we iets leuk, bijvoorbeeld sporten, dan hebben we er ook best wat voor over het te kunnen doen. Doen we iets om een andere reden, dan is de kans klein dat we er net zoveel moeite voor willen doen. Er zijn verschillende manieren waarop we ergens ‘gemotiveerd’ voor kunnen zijn, aldus de zelfbeschikkingstheorie. Met andere woorden: waarom we iets zouden willen doen. Niet iedere vorm van motivatie maakt de kans even groot dat we gedrag lang blijven volhouden.

Bij ‘intrinsieke motivatie’ is die kans het grootst. Volgens de theorie hebben we op psychologisch vlak drie belangrijke behoeften. Voorziet iets (bijvoorbeeld sport) ons in die behoeften, dan zijn we daarvoor intrinsiek gemotiveerd.

Voldoening: autonomie, verbondenheid en competentie

Jongen loopt met zijn sporttas over zijn schouder door een sportzaal
Foto: Willem Mes

We halen ergens voldoening uit als we daarin ‘autonomie’, ‘verbondenheid’ en ‘competentie’ ervaren. Autonomie betekent volgens het Van Dale woordenboek ‘zelfbestuur’ of ‘zelfstandigheid’. We willen het gevoel hebben dat we zelf bepalen welke acties we ondernemen, zoals zelf kiezen om te beginnen met sporten of om de trap te nemen in plaats van de lift. Verbondenheid gaat om interactie hebben met anderen; ‘erbij horen’ zogezegd. We willen graag dat anderen een goed beeld van ons hebben. We ontvangen dus graag complimenten, willen graag gewaardeerd worden en hebben een natuurlijke behoefte aan steun, goedkeuring en bevestiging van anderen.

Tot slot willen we graag competent zijn; we willen goed zijn in dingen die we doen en er het liefst steeds beter in worden. We kunnen dan dingen (tenminste gevoelsmatig) tot een goed einde brengen. Ook vanuit deze behoefte (net als bij verbondenheid) krijgen we graag complimenten, bevestiging, steun en waardering. Zelf ergens voor kunnen kiezen is soms ook een competentie. Autonomie, verbondenheid en competentie zijn in die zin dus ook aan elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar.

Soorten motivatie: leuk, om een bepaalde reden, of gedwongen?

We kunnen dus intrinsiek gemotiveerd zijn voor iets (bijvoorbeeld sporten) als datgene ons voldoening oplevert. De motivatie om te sporten komt dan helemaal ‘vanuit onszelf’ (interne motivatie). Natuurlijk kunnen we ook helemaal niet gemotiveerd zijn: er is dan geen enkele reden waarom we zouden willen sporten. Er zijn veel meer redenen om ergens gemotiveerd voor te zijn dan alleen ‘het leuk vinden’ (zie afbeelding). Die redenen zijn grofweg in te delen in:

  • ‘Ik hecht waarde aan sport’, (geïdentificeerd),
  • ‘Sport past bij mij’, (geïntegreerd);
  • ‘Sport past bij mij’, (geïntegreerd);
  • ‘Ik hecht waarde aan sport’, (geïdentificeerd),
  • ‘Ik sport om een reden’, (ingegeven; positief of negatief);
  • ‘Ik word door anderen beloond of gestraft als ik wel of niet sport’, (extern).

Deze redenen zijn allemaal vormen van ‘extrinsieke motivatie’. De minst intrinsieke motivatie ontstaat volgens de zelfbeschikkingstheorie wanneer we van iets of iemand een beloning ontvangen om te sporten (zoals: de mogelijkheid om gratis te sporten of een gadget als beloning). Ook gestraft worden als we niet sporten (bijvoorbeeld door een hogere premie te moeten betalen voor bepaalde verzekeringen) levert de minst intrinsieke motivatie op. Het dichtst bij intrinsieke motivatie komen we als we sport bij ons vinden passen (met andere woorden: sport is ons eigen).

Andere vormen van motivatie

Tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie zitten nog andere vormen van motivatie: we vinden sport bijvoorbeeld belangrijk en hechten er waarde aan, of we hebben een bepaalde reden om te gaan sporten. Die reden kan positief geformuleerd zijn (bijvoorbeeld: we worden mooi slank van sport), maar ook negatief (bijvoorbeeld: ik schaam me voor mijn gewicht).

Voldoening geeft de grootste kans op ‘volhouden’

2 ouderen aan het tennissen
Foto: Voermans Van Bree

Je kunt je voorstellen dat als we alleen maar sporten omdat daar een beloning tegenover staat, we er net zo makkelijk weer mee stoppen als de beloning verdwijnt. Als we bang zijn voor de gevolgen van niet sporten, of we het nut van wel sporten inzien, dan houden we het volgens de zelfbeschikkingstheorie meestal wat langer vol. Maar ook die inschatting (van positieve en negatieve gevolgen) kan na verloop van tijd veranderen. Als sport een onderdeel is van ons imago (en ons sporter voelen) dan is de kans nog weer wat groter dat we langere tijd blijven sporten. De grootste kans van slagen daarop hebben we natuurlijk als we aan sport doen omdat we er echt voldoening uit halen. Dan is er eigenlijk helemaal geen sprake van ‘volhouden’.


Artikelen uitgelicht


Gezonde leefstijl
public, professional
overzichtsartikel
gezondheidsbevordering, starten met sporten en bewegen