Alles over sport logo

Differentiëren in de gymles op het speciaal onderwijs

Hoe laat je kinderen met motorische problemen zo goed mogelijk meedoen aan sport en bewegen? En met welke instructies kunnen deze kinderen het beste uit de voeten tijdens de gymles? Dit zijn vragen die het uitgangspunt vormden bij het onderzoekprogramma Meedoen met Sport. In dit artikel geven we tips hoe gymdocenten in het speciaal onderwijs kunnen differentiëren naar de grote verschillen in motorisch en cognitief niveau van hun leerlingen.

Iedereen kan met plezier meedoen

Voor alle kinderen is deelnemen aan sport- en beweegactiviteiten belangrijk. Zo draagt het bij aan een actieve leefstijl, met positieve effecten voor de fysieke en mentale gezondheid van kinderen. Ook is een actieve leefstijl in de kinderjaren een belangrijke voorspeller voor het behoud van deze leefstijl in het latere leven.

De deelname aan sport- en beweegactiviteiten door kinderen met beperkingen blijft achter ten opzichte van hun typisch ontwikkelende leeftijdsgenootjes. Een belangrijke plek waar deze kinderen ervaringen opdoen met sport en bewegen, is de gymles.

Handboek

‘Iedereen Sport op Maat’ is een handboek voor de gymdocent dat is ontwikkeld in het onderzoekprogramma Meedoen met Sport, met dank aan FNO. Het handboek bestaat uit dertien sporten en algemene beweegvaardigheden waarvoor oefeningen en spellen zijn beschreven. Bekijk het handboek (2017) en lees meer over de totstandkoming ervan.

In het onderzoekprogramma Meedoen met Sport gaven de gymdocenten in het speciaal onderwijs aan dat het primaire doel van de gymlessen is dat alle leerlingen plezier hebben in sport en bewegen. Om dit doel te bereiken, werken docenten aan het beleven van succeservaringen, zelfvertrouwen en sociale vaardigheden. Ze laten leerlingen kennismaken met veel verschillende beweegvormen zodat zij een activiteit kunnen vinden die aansluit bij hun interesses en die ze ook buiten schooltijd kunnen doen.

Differentiëren op klassikaal niveau

Om ervoor te zorgen dat alle leerlingen plezier kunnen ervaren tijdens de gymles, is het van belang dat docenten goed aansluiten bij de vaardigheden van de leerlingen. Het grootste verschil in vaardigheden is daarbij te zien tussen verschillende klassen. Door oefeningen en/of instructies iets aan te passen, kunnen echter alle klassen met dezelfde oefeningen of thema’s aan de slag. Een aantal tips die uit de interviews met de docenten of uit de observaties naar voren kwamen:

  • Gebruik bij kinderen met een laag cognitief niveau een korte uitleg met aanvullend een voorbeeld. Veel informatie in één keer komt vaak niet goed binnen.
  • Voeg extra elementen aan een spel toe wanneer de hele klas hier aan toe is.
  • Impliciet leren is vaak beter te begrijpen en makkelijker toe te passen voor de leerlingen dan een lange expliciete uitleg. Hieronder vind je meer informatie over impliciet leren.
illustratie uitleg ballonvolleybal
Bron: Iedereen Sport op Maat. Illustratie: Frederick Mayol

Als de klas er nog niet aan toe is om een volleybalspel te spelen met een echte volleybal, kunnen de verschillende manieren om de bal te spelen ook met een ballon of ballonbal worden geoefend.

Impliciete leermethoden 

Bij impliciete leermethoden leren kinderen voornamelijk door te doen en is de kennis die ze opbouwen of krijgen over de beweging minimaal. De nadruk ligt veel minder op de ideale bewegingsuitvoering, maar veel meer op het idee dat iedereen een oefening of beweging op zijn of haar eigen manier kan uitvoeren. 

In het handboek worden vier vormen van impliciet leren gebruikt: 

  1. Foutloos leren: de oefening wordt zo ingericht dat het voor ieder kind mogelijk is om succes te behalen. Naast deze succeservaring zorgt het minimaliseren van het aantal fouten er ook voor dat je minder hoeft te corrigeren en dus minder kennis hoeft op te bouwen.

    Voorbeeld: leerlingen beginnen dicht bij de basket met mikken en als het goed gaat, mogen ze steeds iets verder naar achteren. 

  2. Differentieel leren: dit kan worden gedaan door kinderen te laten oefenen met verschillende soorten materialen of door een beweging of oefening op verschillende manieren uit te voeren. Kinderen ondervinden zo zelf wat bij hun past om het doel te behalen.

    Voorbeeld: leerlingen oefenen om te balanceren met verschillende materialen zoals een bal op schoot of een frisbee op het hoofd. 

  3. Analogie: een beweging of oefening wordt uitgelegd aan de hand van een metafoor. Doordat de beeldspraak goed aansluit bij de kinderen is dit makkelijker te onthouden dan alle losse stappen waar een beweging uit bestaat.

    Voorbeeld: instructie bij het schieten van een korfbal om de beweging van de armen uit te leggen: “Maak met de bal een 6-je.” 

  4. Externe focus van aandacht: de instructie is gericht op het doel van een beweging in plaats van op de bewegingen van het lichaam zelf (interne focus van aandacht). Hiermee zijn kinderen niet bezig met hoe ze precies iets moeten doen, maar meer met het resultaat.

    Voorbeeld: instructie bij het schieten van een basketbal: “Zorg dat de bal met een boogje gaat.” 

Differentiëren op individueel niveau

Naast grote verschillen tussen klassen zijn er ook vaak binnen klassen grote verschillen in het motorische en cognitieve niveau van de leerlingen te zien. Zo zijn er bijvoorbeeld gymlessen waar leerlingen zonder grote motorische problemen samen gymmen met leerlingen die afhankelijk zijn van een elektrische rolstoel. Ook in deze situatie moeten gymdocenten ervoor zorgen dat iedereen met plezier en succes kan deelnemen aan de les. Tips daarvoor:

  • Geef bij één activiteit op verschillende manieren aanwijzingen, zo kan bijna iedereen er wel iets uit oppikken.
  • Zorg dat er verschillende materialen beschikbaar zijn om de oefening mee uit te voeren (bijvoorbeeld verschillende ballen, sticks, slagmaterialen en routes), zo kunnen leerlingen zelf kiezen en ervaren waar ze het beste mee uit de voeten kunnen.
Bron: Iedereen Sport op Maat. Illustratie: Frederick Mayol

Voorbeeld van verschillende routes om rolstoelvaardigheden te oefenen. Deze oefening is terug te vinden in onze mediakaarten.

  • Laat leerlingen zelf meedenken over aanpassingen aan het spel waardoor ze beter mee kunnen doen. Hierdoor zijn leerlingen ook meer betrokken bij de les. Dit draagt ook bij aan de ontwikkeling van hun zelfstandigheid buiten school.
  • Denk ook aan de leerlingen die er juist bovenuit steken door ze extra opdrachten te geven of hogere doelen te stellen.
Mediakaart over een tikspel met rusthonken ter ondersteuning van de tekst
Bron: Iedereen Sport op Maat. Illustratie: Frederick Mayol

Leg rusthonken neer bij een tikspel. Kinderen die meer moeite hebben met lopen en rennen kunnen hier even veilig bijkomen.

Hoe kan het handboek Iedereen Sport op Maat helpen bij het differentiëren

De gymdocenten vertelden dat ze veel van hun handigheid om de lessen voor iedereen leuk en uitdagend te maken, door ervaring hebben opgedaan. Als je die ervaring nog niet hebt, of op zoek bent naar vernieuwing, dan kan het handboek aanknopingspunten bieden.

Zo kunnen de voorbeelden voor de verschillende impliciete instructiemethodes direct worden ingezet of worden gebruikt ter inspiratie, om op verschillende manieren aanwijzingen te geven. De tips voor foutloos leren kunnen worden toegepast om een oefening van makkelijk naar moeilijk op te bouwen. Tips voor differentieel leren kunnen juist worden gebruikt om leerlingen een beweging of oefening op hun eigen manier te laten uitvoeren.

Ook staan bij de voorbeeldoefeningen altijd aanpassingen beschreven die de oefening makkelijker, of juist uitdagender kunnen maken. Tot slot staan hier soms voorbeelden van aanpassingen die specifiek gericht zijn op kinderen in een rolstoel. Veel van de aanpassingen en instructievormen kunnen ook op andere oefeningen worden toegepast, waardoor het als bron van inspiratie kan dienen in de voorbereiding van de gymlessen.

Dit project werd ondersteund door het programma Zorg én Perspectief van FNO. Neem voor meer informatie over het project contact op met Femke van Abswoude.


Artikelen uitgelicht


Beweegstimulering
Onderwijs
Kinderen
public, professional
tips
bewegingsonderwijs, motorische ontwikkeling, sporten met lichamelijke beperking, sporten met verstandelijke beperking