1. Verbetering
- Elkaar helpen verbeteren
- Samenwerken om bv. nieuwe dingen te leren
2. Sociale steun
- Teamgenoten gewaardeerd en geaccepteerd laten voelen
- Om alle meningen geven
3. Inzet
- Elkaar aanmoedingen om alles te geven
- Blij zijn als anderen hun best doen en alles geven
4. Onderlinge competitie en vaardigheid
- Beter willen doen dan teamgenoten
- Elkaar aanmoedigen om beter te zijn dan hun teamgenoten
5. Onderling conflict
- Negatieve opmerkingen maken die teamgenoten naar beneden halen
- Klagen als er niet gewonnen wordt.
Het is voor kinderen belangrijk dat zij veel plezier halen uit hun sport, omdat ze het anders niet volhouden. De eerste drie factoren stimuleren dat plezier. De vierde factor werkt voor sommigen, maar dit is niet aan te moedigen, omdat anderen erdoor benadeeld worden. En de vijfde is helemaal af te raden, omdat een kind hier zelf minder plezier uit haalt en het plezier van andere kinderen vermindert.
Wat te doen?
Als ouder zijnde, kun je je kinderen stimuleren om gebruik te maken van de eerste drie factoren. Dit doe je ten eerste door zelf het goede voorbeeld te geven. Verder kun je je kind aanmoedigen om dit ook te doen. Geef maar eens aan dat hij/zij een ander kan helpen met iets wat het andere kind nog niet kan en je eigen kind wel. Of stimuleer dat je kind samen met anderen een ‘probleem’ (=nieuwe vaardigheid, tactiek, etc.) gaat oplossen.
Lees ook
Op deze manier zal je kind zich competent voelen en zal het plezier blijven houden in sport. En verder mag je je kind er best op aanspreken als je kind gedrag vertoont dat niet ondersteunend is, zoals het maken van negatieve opmerkingen.
Dus zorg voor en stimuleer het plezier in sport bij uw kinderen en hun teamgenoten.
