Alles over sport logo

Sportakkoord Rhenen: korte klappen, snel handelen

Het sportakkoord in de gemeente Rhenen is volledig opgezet door verschillende lokale partijen die bij sport en bewegen betrokken zijn. De gemeente was facilitator maar de inhoud van het sportakkoord moest komen vanuit betrokken burgers, organisaties en bedrijven met belangstelling voor sport en bewegen komen. En dat zo’n proces vrij snel kan gaan als de lijntjes kort zijn, wordt in dit artikel duidelijk.

Gemeente Rhenen heeft sinds oktober 2019 een ondertekend sport- en beweegakkoord. Het akkoord is vooral het resultaat van snelle acties en gebruikmaken van bestaande relaties tussen de gemeente en de sportsector. ‘Korte klappen, snel handelen’ noemt Gertjan van Burken – coördinator buurtsportcoaches Sportservice Rhenen – dat. Hij werd vorig jaar gevraagd om het sportakkoord op te zetten.

Alle bewoners welkom met ideeën

Met de via Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) aangetrokken sportformateur werden in vlot tempo twee bijeenkomsten georganiseerd. Daarbij was letterlijk iedere inwoner van Rhenen welkom met ideeën of plannen. Per bijeenkomst kwamen zo’n 20 tot 30 belangstellenden opdagen. Dat waren sportaanbieders en bewoners, maar ook vertegenwoordigers vanuit de zorg, het sociaal domein, de Rabobank en anderen.

Sarah Drenth was als beleidsadviseur Sport en Gezondheid van de gemeente Rhenen betrokken bij dit proces. “We hebben direct duidelijk gesteld: het lokaal sportakkoord is een initiatief dat de gemeente wil ondersteunen, maar dat geheel gedragen moet worden door burgers. Als onze inwoners geen ideeën hebben of het niet willen uitdragen, dan komt er geen sportakkoord. Daarmee was meteen al duidelijk: wij ondersteunen de organisatie, maar het akkoord is van de inwoners en bedrijven in de gemeente.”

Waarom een lokaal sportakkoord?

Om de ambities uit het Nationaal Sportakkoord te realiseren, is het belangrijk dat gemeenten op lokaal niveau hun eigen akkoord ontwikkelen en uitvoeren. Sámen met met sport- en beweegaanbieders en andere partners. Kenniscentrum Sport & Bewegen maakte een rondje langs een aantal gemeenten die al wat verder gevorderd zijn met het lokale sportakkoord. Wat zijn hun ervaringen in het organiseren en borgen van het sportakkoord?

Lokale vertaling van landelijke pijlers

Vanaf september 2019 startten Van Burken, Drenth en sportformateur Nanette Hagedoorn samen met het uitwerken van de ideeën. Daarbij geassisteerd door een organisatieadviseur vanuit de gemeente. Van Burken: “Aanvankelijk wilden we de pijlers van het landelijk sportakkoord volgen, maar gaandeweg werd duidelijk dat er in Rhenen bijvoorbeeld weinig tot geen verbinding is met de pijler topsport. Ook is het onderdeel positieve sportcultuur niet een aparte pijler in het Rhenense sportakkoord.

We zetten vol in op de overige vier pijlers, waarin de positieve sportcultuur ook gedeeltelijk terugkomt. Daarbij was de kennis en ervaring van de adviseur lokale sport Marco van Holten, die ons via NOC*NSF kwam versterken, onmisbaar. Marco heeft voor het thema positieve sportcultuur, dat aanvankelijk door verenigingen niet als prioriteit werd gezien, manieren aangereikt om dat tóch binnen andere thema’s te implementeren. Bijvoorbeeld door een digitale bijeenkomst te organiseren voor trainers hoe om te gaan met sporters met gedragsproblematiek.”

De sportformateur bundelde alle input en daarna begon het proces van handtekeningen ophalen van alle betrokkenen. Begin november is het sportakkoord formeel bekrachtigd.

Kerngroep zorgt voor borging

Om het Rhenens sportakkoord goed te borgen, is een Kerngroep Sportakkoord gestart met vertegenwoordigers vanuit de drie kernen (Rhenen, Achterberg en Elst). Daarnaast zijn er vertegenwoordigers vanuit de domeinen zorg, onderwijs, sport, gemeente, sociaal domein en recreatie. Van Burken is kartrekker en procesbegeleider binnen de kerngroep: “Al deze mensen zijn gekozen omdat ze al jaren een actieve rol spelen in de sport in de gemeente. Met hun kennis, ervaring en vooral netwerk hebben we snel toegang tot veel mensen.”

Drenth: “De kerngroep is eigenlijk de spil van de uitvoering, zonder hen gebeurt het niet. Zij moeten niet alleen de kennis en de ervaring hebben, maar bijvoorbeeld ook de zin en de tijd om regelmatig ‘s avonds te vergaderen.”

Projectplannen indienen

Van Burken: “We hebben alle betrokkenen gevraagd om projectplannen in te dienen met behulp van een format, om in aanmerking te komen voor een eenmalige startsubsidie. Ook hierbij leverde onze adviseur lokale sport belangrijke bijdragen, omdat hij ook de voor aanvragen goed kon inschatten.

We wilden bijvoorbeeld een aanvraag voor een BMX crossbaan ondersteunen. Marco heeft duidelijk gemaakt dat het een langdurig traject is, van twee tot drie jaar en met veel drempels. Dit hebben we teruggekoppeld naar de initiatiefnemers van de BMX baan. We hebben aangegeven dat we hen kunnen ondersteunen, maar dat zij als initiatiefnemers het proces veelal zelf moeten begeleiden. Ze hebben toen besloten om het plan niet voort te zetten.

Dat wil overigens niet zeggen dat de adviseur lokale sport alleen maar activiteiten tegenhield. Toen we een nieuwe gemeenschappelijke locatie van een aantal sportverenigingen gingen voorbereiden, heeft hij belangrijk advies gegeven over de aanpak. Zo komen ook vanuit het sportakkoord zaken tot stand die anders heel veel meer geld hadden gekost.”

€ 20.000 verdelen over lokale pijlers

Van Burken: “Voor het lokaal sportakkoord is € 20.000 per jaar als subsidie beschikbaar. Daarbovenop zijn er de waardevouchers vanuit NOC*NSF, zo’n € 7.000 per jaar, voor cursussen, opleidingen en themabijeenkomsten. Zie ook Sportopleidingen.nl. Die €20.000 lijkt niet zo veel, maar is voor veel initiatieven een mooie startbijdrage.

Om ervoor te zorgen dat onze doelstellingen in de vier pijlers worden behaald, hebben we het totaalbedrag verdeeld per pijler. Maar het totaalbedrag is niet evenredig verdeeld. Voordat we een subsidieaanvraag toekennen, moet de aanvraag voldoen aan onze criterialijst:

  • De aanvraag moet vallen onder de onderwerpen van het sportakkoord.
  • Aanvragen moeten haalbaar en realistisch zijn.
  • Ook vragen we om co-financiering. We stellen bijvoorbeeld de vraag: is het mogelijk om dit voorstel zonder financiering te doen? Of zijn er alternatieve financieringen te vinden, bijvoorbeeld via Fonds Gehandicaptensport, bedrijvensponsoring of lokale subsidiepotjes?
  • Het initiatief moet impact hebben op langere termijn.”

Drenth: “We kregen bijvoorbeeld een aanvraag voor het huren van een e-bike voor mensen die hulp nodig hebben bij het fietsen. Deze pilot zou later eventueel leiden tot het aanschaffen van een e-bike. Maar als gemeente hebben we zelf ook enkele e-bikes in bezit voor collega’s die op werkbezoek gaan. Eén van die e-bikes wordt nu als pilot gebruikt door de aanvrager als die bike tenminste niet gereserveerd is door collega’s.”

Van Burken: “Bij elk voorstel gaan we uit van eenmalige financiële ondersteuning. Daarna moet het project draaien of moet de financiering van andere bronnen komen. We zien het contract als een bruikleenovereenkomst. De aanvrager krijgt geld om uit te voeren, maar als het project niet doorgaat of stopt, moet het geld wel terug. We helpen daarom ook alle goedgekeurde projecten bij startproblemen of voortgang. De stekker kan er altijd uit, maar dat willen we natuurlijk niet.”

Wat gebeurt er na 2021, als de subsidies er mogelijk niet meer zijn?

Drenth: “We hopen natuurlijk op opvolging in de komende jaren. Maar de kerngroep is ook bezig met het leggen van verbinding met lokale ondernemers en bedrijven, om te onderzoeken hoe we de activiteiten en samenwerking binnen de samenleving kunnen borgen.”

In hoeverre gooit het coronavirus roet in het eten?

Van Burken: “De sportactiviteiten lagen in de eerste maanden van de lockdown natuurlijk helemaal stil. We wilden net starten met een groep vitaal sporten maar dat kon gewoon niet. Ik merk dat het in de verenigingen wel begint door te werken. Gelukkig hoeven we de huur van de gemeente nu niet te betalen en de jeugd is inmiddels het voetbalveld alweer op, maar de kans op ledenverlies is nog steeds reëel.”

Drenth: “Die fietstochten met de e bike waren helemaal geregeld. Dat is door corona allemaal niet doorgegaan. Ook de promotie van het sportakkoord is nu lastiger. Er waren vanaf april ook meteen minder aanvragen.” Van Burken vult aan dat digitaal vergaderen wel helpt. “We ondersteunen nu verenigingen met vragen over corona bijvoorbeeld met online seminars. We zullen hen de komende maanden wel meer ruimte geven om een aanvraag in te dienen. We gaan er nu vanuit dat we begin september een nieuwe start kunnen maken.”


Thema

Onderwerpen

Dit artikel is ook getoond op Sportakkoord.nl

Artikelen uitgelicht


Beleid
In de wijk
praktijkvoorbeeld
beleidsontwikkelingen