Alles over sport logo

Sport is van betekenis voor kwetsbare jongeren

Uit onderzoek van Wageningen University & Research blijkt dat kwetsbare jongeren die sporten op verschillende terreinen beter scoren dan kwetsbare jongeren die niet sporten. Maar hoe en onder welke voorwaarden heeft sport deze positieve effecten bij kwetsbare jongeren? En wat is hierbij de rol van de sportcoach? Tot slot: Wat is nodig voor een succesvolle samenwerking tussen jeugdhulporganisaties en sportverenigingen? Het onderzoek van Wageningen University & Research (WUR), geeft antwoord op deze vragen.

Decentralisatie overheidstaken

Sabina Super, Niels Hermens en Kirsten Verkooijen
Sabina Super, Niels Hermens en Kirsten Verkooijen (Foto: WUR)

Sinds in 2015 de overheidstaken jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan langdurig zieken en ouderen werden gedecentraliseerd, zijn gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van dit beleid. De afgelopen jaren is onder invloed van deze decentralisaties op verschillende plaatsen in het land geëxperimenteerd met sportprojecten binnen het sociale domein. Beleidsmedewerkers en jeugdhulporganisaties proberen met de inzet van sportverenigingen de ongelijkheid in toekomstperspectieven tussen jongeren te verkleinen. Wageningen University & Research onderzocht, samen met Rotterdam Sportsupport, jeugdhulporganisatie FlexusJeugdplein, Kenniscentrum Sport en de gemeente Rotterdam, hoe sport ingezet kan worden voor een positieve ontwikkeling van kwetsbare jeugd. Op donderdag 15 juni presenteerden projectleider Kirsten Verkooijen en onderzoekers Sabina Super en Niels Hermens de resultaten van het vierjarige NWO onderzoek Jeugd, Zorg en Sport (te vinden op de website van de WUR).

Weinig bewijs

De onderzoekers begonnen met een systematische literatuurreview naar hetgeen bekend is over de effecten van deelname aan sportprogramma’s op de vaardigheden van kwetsbare jeugd. Uit deze review blijkt dat er wereldwijd nog maar weinig onderzoek is gedaan en dat het bewijs voor positieve effecten uiteen loopt. Uit 18 buitenlandse studies blijkt dat, daar waar effecten worden gerapporteerd, het vooral effecten op cognitieve en sociale vaardigheden betreffen.

Sportende kwetsbare jongeren scoren beter

De onderzoekers keken vervolgens met een vragenlijstonderzoek naar de ontwikkeling van kwetsbare jongeren die sporten bij sportverenigingen in Nederland. Jongeren die intensief sporten rapporteerden meer pro-sociaal gedrag (bijvoorbeeld vrienden helpen), betere schoolprestaties, een betere gezondheid en een hoger welzijn. Ook bleken zij mentaal weerbaarder dan jongeren die niet sporten en minder probleemgedrag te vertonen. In zelfregulatie vaardigheden, zoals plannen en doorzetten, werd geen verschil gevonden tussen sportende en niet-sportende jongeren.

grafieken ter ondersteuning van de tekst
(Foto: Kenniscentrum Sport)

Sport kan mentale weerbaarheid versterken

Naast de review en het vragenlijstonderzoek zijn interviews afgenomen bij kwetsbare jongeren en voormalig-kwetsbare volwassenen. Deze interviews bevestigen dat sport de ‘mentale weerbaarheid’ van kwetsbare jongeren kan versterken. Waar sommige onderzoekers twijfelen of bepaalde vaardigheden die in de sport worden ontwikkeld breder ingezet kunnen worden in het dagelijks leven, kan volgens de literatuur ‘mentale weerbaarheid’ juist wel in verschillende contexten worden gebruikt.

Een jongvolwassene vertelt hierover: “Dan zie je dat sport gewoon voor mij een metafoor is voor het leven. Het is een playground waarin je aan jezelf kunt zien van ‘Hé hoe ga ik om met specifieke situaties, emoties en gevoelens.’ En als je die specifieke emotie nou tot de macht 100 doet, dan heb je misschien de emoties van dit dieptepunt in mijn leven. Maar het idee erachter, over hoe je daarmee omgaat, dat kun je wel toepassen…..het maakt je weerbaarder.”

Vier betekenissen van sport voor kwetsbare jongeren

De interviews met jongeren en volwassenen lieten ook zien dat sport meer betekenissen kan hebben dan het aanleren van nieuwe vaardigheden. De verhalen konden tot vier verschillende betekenissen worden herleid:

  1. Sport als veilige thuishaven; op de sportvereniging kunnen jongeren ontsnappen aan problemen thuis, op school of in de buurt en vinden ze positieve steun en feedback van coach en leeftijdsgenoten.
  2. Sport als instrument; jongeren zetten sport in als middel om te dealen met uitdagingen in hun dagelijks leven, bijvoorbeeld het geven van structuur in een turbulente jeugd of het geven van positieve energie in moeilijke tijden.
  3. Sport als plek om te leren; jongeren leren in de sport over zichzelf in relatie tot de wereld om hen heen. Hoe kan ik omgaan met stress en ruzies? en Hoe kan ik mijn talenten verder ontwikkelen en inzetten?
  4. Sport als leidraad in het leven; sport als belangrijk onderdeel van hun identiteit en voor het bereiken van doelen buiten de sport, zoals het vinden van een baan of het behalen van een diploma.

We moeten ervoor waken om sport te zien als een ‘magic box

Fred Coalter

De betekenis van sport verschilt voor verschillende jongeren. Het is belangrijk dat jeugdhulp professionals en sportcoaches goed inventariseren welke sportactiviteit past bij welke jongere, zodat voor iedere jongere een betekenisvolle activiteit wordt gevonden.

Sport is geen ‘magic box’

Fred Coalter (University of Stirling), expert op het gebied van sportbeleid en sportinterventies voor kwetsbare groepen, nam kennis van de uitkomsten van het Wageningse onderzoek en merkt op dat sport niet a priori goed of slecht is. “Sport heeft het in zich om zowel positieve als negatieve effecten te hebben op kwetsbare jeugd. We moeten ervoor waken om sport te zien als een ‘magic box’”, zegt hij.

“Want zo werkt het niet! We moeten ons afvragen onder welke voorwaarden sport positief kan werken”, adviseert Coalter. Hij onderschrijft de uitkomsten van het onderzoek van Wageningen University & Research en benadrukt dat het belangrijk is om een breed scala aan sportactiviteiten aan te bieden aan kwetsbare jeugd. Daaruit kunnen zij een activiteit kiezen die het beste past bij hun ontwikkelingsproces en persoonlijke voorkeuren. Coalter betoogt dat de impact meestal wordt gerealiseerd door de relaties en interacties tussen coach en deelnemers en tussen deelnemers onderling. Het effect is verder afhankelijk van de inhoud van het (sport)programma, de manier waarop individuele deelnemers daarmee omgaan en de keuzes die zij vervolgens maken.

De rol van de sportcoach

Sabina Super bevestigt deze opmerking van Coalter. “Ook ons onderzoek laat zien dat sport zowel positieve als negatieve betekenis kan hebben voor kwetsbare jeugd. Als een jongere bij de sportvereniging geconfronteerd wordt met dezelfde problemen als in het dagelijks leven, bijvoorbeeld pestgedrag, dan is de sportomgeving juist een negatieve ervaring. De balans tussen negatieve en positieve sportervaringen is fragiel”, aldus Super.
Volgens het onderzoek kunnen sportcoaches bijdragen aan begrijpelijke, hanteerbare en betekenisvolle sportervaringen.

  • Begrijpelijke sportervaringen
    Sportcoaches kunnen jongeren inzicht geven in hun ontwikkelingsproces, duidelijke regels en structuur hanteren en vragen stellen in plaats van instructie te geven. Dit helpt jongeren te begrijpen wat er van ze wordt verwacht en hoe de dingen werken.
  • Hanteerbare sportervaringen
    Sportcoaches geven jongeren het gevoel dat ze ‘succesvol’ kunnen zijn, door te werken aan haalbare individuele uitdagingen/ontwikkeldoelstellingen, zodat jongeren successen kunnen ervaren.
  • Betekenisvolle sportervaringen
    Hieraan kan een sportcoach werken door plezier voorop te stellen. De sportcoach kan de interne motivatie van de jongere versterken door succeservaringen in te bouwen en ondersteuning te bieden (bijvoorbeeld complimenteren).

Volgens Super kunnen sportcoaches baat hebben bij training over de manier waarop zij bij kunnen dragen aan begrijpelijke, hanteerbare en betekenisvolle sportactiviteiten.

Samenwerking jeugdhulporganisaties en sportverenigingen lastig

Hoewel deelnemers aan het onderzoek vanuit jeugdhulp en sport de samenwerking waardevol vinden, laat het onderzoek zien dat die samenwerking niet eenvoudig is.
Niels Hermens verklaart: “Op het vlak van de organisaties hebben we te maken met zeer verschillende organisatieculturen, werkwijzen en werktijden. Daarnaast is sport bij veel jeugdhulporganisaties geen onderdeel van bestaande interventies en zit sport bij de jeugdhulp professionals niet op het netvlies. Daarnaast is er ook vaak sprake van een beperkt vertrouwen in de pedagogische vaardigheden van de (vrijwillige) begeleiders bij de sportverenigingen en heerst er angst dat de sportervaringen van de jongeren eerder negatief, dan positief zullen zijn.”

Samenwerking wel essentieel

Geïnterviewde jeugdhulp professionals en vrijwilligers van sportverenigingen noemen een aantal factoren die kunnen bijdragen aan een succesvolle samenwerking.

  • Maak gebruik van reeds bestaande relaties tussen jeugdhulp professionals en vrijwilligers van sportverenigingen bij de start van de samenwerking.
  • Zorg voor goede persoonlijke relaties tussen beide organisaties en goede informatieoverdracht over en weer.
  • Maak voldoende capaciteit vrij binnen de jeugdhulp om samenwerking uit te voeren.
  • Maak successen die voortkomen uit de samenwerking zichtbaar binnen beide organisaties en daarbuiten (draagvlak vergroten).
  • Bouw en vertrouw op ieders kwaliteiten en vaardigheden en ga niet op de stoel zitten van de ander.
  • Zorg voor een zogenaamde ‘verbinder’, die de samenwerking kan initiëren, ontwikkelen, begeleiden en verduurzamen.

“De gemeente kan met name een rol spelen bij het aanstellen van een verbinder, bijvoorbeeld door, naar voorbeeld van de gemeente Rotterdam, een buurtsportcoach vrij te maken voor deze functie en deze buurtsportcoach te plaatsen bij een jeugdhulporganisatie”, denkt Hermens.

Kirsten Verkooijen kijkt terug op vier jaar onderzoek. “In de afgelopen vier jaar hebben wij als onderzoekers ontzettend veel enthousiasme en betrokkenheid ervaren uit zowel de sport- als de jeugdhulppraktijk. In deze praktijken bleek al veel te gebeuren op dit terrein, zij het dat de initiatieven vaak getrokken blijken te worden door slechts enkele “sport-minded” individuen. Hopelijk dragen de resultaten uit ons onderzoek bij aan de kwaliteit en duurzaamheid van deze initiatieven. Eigenlijk is het gek dat er nog zo weinig onderzoek is gedaan naar de effecten van sportdeelname op kwetsbare jongeren. Juist gezien de kwetsbaarheid van deze jongeren is het belangrijk dat zij sport op een positieve manier ervaren en niet nog kwetsbaarder worden. Daarnaast is meer onderzoek nodig om de resultaten van sportprogramma’s en samenwerking op dit terrein (economisch) te evalueren. Hier zouden we heel graag in vervolgonderzoek mee aan de slag gaan.”

Om meer kennis te ontwikkelen over hoe sport ingezet kan worden voor een positieve ontwikkeling van kwetsbare jeugd is de groep Gezondheid en Maatschappij van Wageningen University & Research in 2013, samen met Rotterdam Sportsupport, jeugdhulporganisatie FlexusJeugdplein, Kenniscentrum Sport en de gemeente Rotterdam, gestart met het onderzoek Jeugd, Zorg en Sport. Een samenvatting van het onderzoek is opgetekend in de brochure Onderzoek Jeugd, Zorg en Sport op de website van Kenniscentrum Sport & Bewegen.

Voor meer artikelen over het onderwerp kwetsbare jongeren kun je terecht op de website Allesoversport.nl. Voor publicaties over kwetsbare jongeren kun je terecht op de Kennisbank Sport en Bewegen.

Grote delen uit dit artikel zijn letterlijk overgenomen uit de brochure Jeugd, Zorg en Sport (Hermens, Super & Verkooijen, 2017)


Artikelen uitgelicht


Meedoen door sport en bewegen
In de wijk
Jongeren
public, professional
feiten en cijfers
lage inkomens